1895-1921: Emile Braun

Emile Braun (1849-1927) was van 1879 tot 1895 hoofdingenieur van de stad Gent. In die functie was hij onder meer verantwoordelijk voor de realisatie van de Voorhaven, een prestigieus en vernieuwend havenproject. In 1895 werd hij burgemeester van Gent, een functie die hij zou bekleden tot 1921. De populaire liberale politicus, die ook volksvertegenwoordiger was, kreeg als bijnaam ‘Miel Zoetekoeke’. Onder zijn burgemeesterschap kon Gent in 1913 de Wereldtentoonstelling organiseren. In de jaren voor dit evenement onderging het stadscentrum van Gent een grondige modernsering. Na zijn dood in 1927 werd Braun begraven in een sobere familiekelder op de Westerbegraafplaats.

———-

GentBraun

“Miele zoetekoeke”, één der gekendste en voornaamste burgemeesters die Gent heeft gekend.

Op 2 december 1849 zag Emile het levenslicht te Nijvel als zoon van Thomas Braun, een leerlooier die zich in 1875 had opgewerkt tot secretaris-generaal van de lagere scholen en normaalscholen.

Als burgerlijk ingenieur (Ecole du Génie Civile te Gent) functioneerde Emile een 2-tal jaren als ingenieur Bruggen en Wegen bij de Staatsspoorwegen in Luik. Vervolgens was hij actief als ingenieur bij de Technische Dienst van de stad Gent onder het bewind van Charles De Kerchove. Deze had grootse urbanisatieplannen in Gent waarbij hij in 1879 dhr. Emile Braun aanstelde als hoofdingenieur openbare werken. Samen lagen zij aan de basis van het Zollikofer-De vigneplan, een stadsontwerp naar het model van de urbanisatie in Parijs door Haussman, dat pas in 1880 onder het bewind van Hippolyte Lippens door de gemeenteraad zou goedgekeurd worden.

In 1895 wordt dhr. Braun verkozen tot burgemeester na in 1891 zijn eerste stappen in de politiek te hebben gezet als liberaal provincieraadslid voor Oost-Vlaanderen. Een mandaat dat hij zal behouden tot 1921, met uitzondering van de periode 1908-1911 en 1918, waarbij hij van 1900 tot 1925 ook nog zetelde voor het Gentse arrondissement in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Samen met de wereldtentoonstelling van 1913 onderging Gent een ware metamorfose. Het Gravensteen, het Veerlepein, De Korenlei, de Graslei, het Postgebouw, de St.-Michielsbrug, de St.-Niklaaskerk, het Belfort, het huidige Emile Braunplein, de St.-Baafskathedraal, het St.-Baafsplein met de Koninklijke Nederlandse Schouwburg, de Achtersikkel, het Stadhuis, de Belfortstraat, de Baudelostraat, de Minnemeersbrug, de Verlorenkostbrug, de Kunstlaan, het Museum voor Schone Kunsten, het St.-Pieetersstation, etc. werden onder handen genomen of kwamen tot stand.

Aanvang WOI, we spreken september 1914, heeft Emile Braun Gent gered van een beschieting door in Oordegem in te stemmen met de eisen van de toenmalige Generaal Böhm. Dat hield in dat Gent de Duitsers o.m. naast het inleveren van de wapens toebehorende aan de Burgerlijke Wacht eveneens van paardehaver (150 ton), fietsen (100-tal), autobanden, medisch materiaal, 100l mineraalwater, 10.000l bier, 100.000 sigaren, etc. moest voorzien. Door deze geste redde de gewezen burgemeester Gent van plundering en vernieling wat zijn aanzien nog meer deed stijgen.

Op 28 maart 1918 wordt Dhr. Künzer tot burgemeester van de stad Gent benoemd. Getekend: von Falkenhausen, Generaloberst. Een paar dagen later, op 30 maart 1918, worden burgemeester Braun en schepen De Weerdt door de Duitsers aangehouden en naar Duitsland gedeporteerd in de buurt van Hannover (Celle-Schloss). Hierop dienen de overige Gentse schepenen hun ontslag in. Door de bezetter werden vier personen tot schepen aangesteld.

Door de tussenkomst van het quatuorviraat bekwamen de dokters en priesters per parochie de toelating om tijdens de beloken (gesloten) uren hun zieken te bezoeken. “Om taktische redenen, had de bezetter al onze kerkhoven doen sluiten. Deze waren immers gelegen aan de uiteinden van de stad waar het Belgisch leger meer en meer vooruit drong. Ten gevolge van de. Spaanse griep was de sterfte aanzienlijk en vermits de begraafplaatsen ontoegankelijk waren wachtten reeds meer dan honderd lijken op een begrafenis. In het dodenhuis van het Burgerlijk hospitaal bevonden er zich gehele stapels. Er lagen lijken de ontbinding nabij. Doodkisten werden, in afwachting, in de kerken neergezet en sommigen begonnen zelfs hun doden ter aarde te bestellen in hun hovingen. De toestand was hachelijk en vol gevaar voor de openbare gezondheid. Onze vier vertegenwoordigers bekwamen dat de oude, buiten gebruik gestelde kerkhoven aan de Dendermondsesteenweg en De Smetstraat mochten heropend worden en aangewend tot tijdelijke begraafplaatsen. Een 165 doden vonden daar een voorlopige rustplaats” (Siffer)

Op vrijdag 8 november 1918 rolde de Duitse burgemeester Künzer zijn matten op. Het Quatuorviraat moest weer op de commandatuur verschijnen. Er werd medegedeeld dat het bestuur van de stad werd overgedragen aan de heren Coppieters, Siffer en Vercouillie. Op 9 november 1918 werd de gemeenteraad samengeroepen en werd het college aangesteld : E. Anseele als dienstdoende burgemeester in afwezigheid van burgemeester Braun, C. Heynderyckx en E. Cappieters hernamen hun schepenambt en A. Vàn der Stegen, H. Fraeys en V. Carpentier werden als dienstdoende schepen aangesteld.

Rond de middag, we spreken zondag 10 november 1918, werd de Duitse vlag die sedert vier jaar aan het stadhuis wapperde door Duitse soldaten weggenomen. De zondagavond tussen l9.00u en 23.00u hadden de weinige personen die zich op straat waagden de Duitse schildwachten hun posten zien verlaten. Rond middernacht trok een groep Gentenaars van de Brugse poort naar de stad en zongen daarbij patriotische liederen. Rond één uur ’s nachts vormde zich een stoet op de Koornmarkt. De massa droeg lampions en vlaggen en trok langs de Hoogstraat naar de Brugsesteenweg. De Belgische troepen onder het bevel van generaal Drubbel lagen aan de rand van de stad. Op woensdag 13 november deed het Belgisch leger, met aan het hoofd koning Albert en koningin Elisabeth, hun intrede te Gent. Het enthousiasme was niet te beschrijven.

Enkele dagen later kwamen burgemeester Emile Braun, schepen De Weert, Maurice Lippens, Albert Ceuterick (oud stafhouder), C. de Bruyne (schepen), P. Boël, Ferd. Feyerick, professors Paul Fredericq en H. Pirenne terug uit ballingschap. Op 2 december 1918 eiste Emile Braun het burgemeesterschap terug op.

Zijn gezondheidstoestand dwong hem echter tot afstand van het burgemeesterschap bij de verkiezing van 1921. In 1922 werd  hij in de adelstand verheven en tot baron benoemd. Vervolgens zette Emile een punt achter zijn parlementaire taken en trok hij zich terug in het Franse kuuroord Vichy waar hij op 30 augustus 1927 kwam te overlijden. De Westerbegraafplaats zou zijn laatste rustplaats worden.

Na WO I

Reeds op 2 december 1918 besloot de gemeenteraad een aantal straatnamen te wijzigen en een naam te geven die herinnert aan de oorlog zoals de Bevrijdingslaan (langs waar de Belgisch troepen de stad zijn ingekomen), Martelaarslaan, IJzerlaan, Wilsonplein, Frankrijkplein, Groot-Brittaniëlaan en later ook nog de Offerlaan en Opgeëistenlaan.

In de verschillende wijken van de stad werden door de dekenijen herdenkingsplaten met de namen van de gesneuvelde soldaten en van de overige oorlogsslachtoffers aangebracht. Het “Oord van de Gefusilleerden” herinnert aan de door de Duitsers terechtgestelde burgers. Op het groot kerkhof zijn honderden graven van gesneuvelde Belgische en gealliëerde soldaten en verschillende oorlogsmonumenten.

Op verschillende plaatsen in de stad werden Duitse kanonnen als oorlogstrofee opgesteld nl. twee op het Maria Hendrikaplein, drie op het Emiel Braunplein, één in de Cataloniëstraat, één op het Sint-Baafsplein, vijf in het Park, één aan het Geeraard Duivelsteen en één op de Parklaan. De Belgische burger is echter geen militarist en de kanonnen zijn al zeer lang verdwenen. We kunnen nog de jaarlijkse stoet in november naar het kerkhof vermelden, alwaar een dodenhulde plaats heeft en de jaarlijkse plechtigheid op de Kouter met een optocht naar het standbeeld van koning Albert op 11 november.

Ook in sommige scholen te Gent werd een herdenkingsplaat aangebracht met de namen van de gesneuvelde leraars en oud-leerlingen van de school, terwijl het standbeeld Pro Patria herinnert aan de offerdood van leraars en oud-leerlingen van het atheneum. De bronzen gedenkplaat aan een huis op de Kortrijksesteenweg herinnert aan de Engelse verpleegster Edith Cavell die door de Duitsers werd gefusilleerd. Een andere gedenkplaat op de gevel van de school O.L.Vrouw Visitatie in de Gentstraat herinnert aan het neerschieten van een Duitse zeppelin door de Engelse vlieger Warneford op 7 juni 1915. Op het gemeentekerkhof staat het monument opgericht door de Duitsers voor de gesneuvelde bemanning van hun zeppelin.

De oorlog had nog een ander gevolg. Na de twisten tussen katholieken en liberalen in verband met de kerkhoven en na de aanleg van het gemeentelijk kerkhof, dat niet door de geestelijke overheid werd gewijd, werden de begrafenissen op dit kerkhof niet door een priester vergezeld. Dit betekent natuurlijk niet dat de personen die op het nieuw kerkhof ter aarde werden gesteld burgerlijk begraven werden. Enkel, dat na de kerkelijke dienst, de priester de begrafenis niet vergezelde naar het kerkhof.

Vele katholieken lieten zich dan ook te Mariakerke of te Sint-Amandsberg begraven. Op 24 juli 1919 verscheen een schrijven van bisschop Seghers: “Aangezien op het gemeentekerkhof van Gent overblijfselen rusten van een aantal onzer gesneuvelde soldaten besluiten wij: “voortaan zullen op gemeld kerkhof de christelijke lijkplechtigheden mogen gedaan worden en zullen de priesters de lijken mogen vergezellen en het graf wijden”.
———-

Bron:

http://www.gentblogt.be: Vaste waarden in Gent-Emile Braun

http://www.liberaalarchief.be: Emile Braun

Ghendtsche Tydinghen 1978 – Vol7 N°5