Wijk Brugse Poort – Rooigem

Westelijk stadsgedeelte tussen de Brugse Vaart (1613-1625) en de Bourgoyen (Drongen). Typisch voorgeborchte, buiten de Brugse Poort, ontstaan langs de oude invalsweg, de Brugsesteenweg, een deel van de belangrijke heirweg en handelsweg van Keulen naar Brugge. In de 17de eeuw kreeg dit voorgeborchte eigen bastions en zo kwam het binnen de versterkte stad te liggen. Hier treffen we dan ook de oudste stedelijke bebouwing aan. Rooigem was een moerassig gebied ten noordwesten hiervan met enkele belangrijke lusthoven van vooraanstaande Gentse families.

De wijk kwam zeer vlug tot ontwikkeling door de vestiging van belangrijke industrieën. Sinds 1826 werden de ateliers van Phoenix opgericht (metaalbewerking) op de plaats van de protestantse tempel van 1566, buiten de Brugse Poort (Kettingstraat). In 1838 bouwde de “Société Linière La Lys” zijn fabriek op het eilandje tussen de twee grachten die de Leie met de Coupure en de Brugse Vaart verbinden, aan de zuidergrens van de wijk. Dit vormde een belangrijke aantrekkingspool voor de arbeidersbevolking en een stimulans voor de urbanisatie van het gebied.

Vanaf 1845 werd het meest oostelijk gedeelte, tussen de Drongensesteenweg en de 16de-eeuwse stad aangelegd: onder meer de Goudensterstraat en de Batterijstraat werden getrokken. Het zuidoostelijk deel van de Brugsesteenweg werd Phoenixstraat genoemd. Qua bebouwing ontstond een typische proletarische woonwijk met doorsnee rijhuizen en talrijke beluiken.

Tussen 1860 en 1866 werd op het Emilius Seghersplein de Sint-Jan-Baptist parochiekerk gebouwd en het stratennet er rond nog uitgebreid. De Leiekaai werd aangevat in 1880 en kort nadien ontstonden ook de meeste straten links en rechts van de invalsweg, de Bevrijdingslaan.

De Rooigemlaan van 1898 op de grens met de wijk Rooigem, aangelegd in het verlengde van boulevard van Einde Were, werd een belangrijke nieuwe verkeersader doorheen het dichtbebouwde gebied. Omstreeks de eeuwwisseling vestigden zich nog een aantal grote bedrijven in de wijk, voornamelijk in de nabijheid van de Brugse Vaart. De meeste bedrijven zijn heden stopgezet en de gebouwen kregen een andere functie of werden gesloopt.

Na de Eerste Wereldoorlog werden ook de verder verwijderde wijkdelen, grenzend aan Mariakerke, volgebouwd.

———-

Bron:

Fb – M. Vanderhaeghen