St.-Jorishof

De Sint-Jorisgilde, één der vier hoofdgilden, was de voornaamste gilde van Gent. Toen het buskruit nog onbekend was waren het de kruisboogschutters en voetboogschutters, die het gevaarlijkste wapen hanteerden.

Deze gilde zou haar ontstaan kennen in 1016, bestond uit kruisboogschutters van keurtroepen der gemeentelijke legers die mogelijks hadden deelgenomen aan de eerste kruistocht. De oudste documenten dagtekenen van ongeveer 1340. Dan bezat de Sint-Jorisgilde een schietstand en een lokaal bij de Vijf Windgaten. Rond 1381 kocht de gilde een huis en een stuk grond bij het Belfort en de Sint-Jansstraat. Volgens de ordonnantie van 1413 bestond de “eed” (het bestuur) van de gilde uit een heuverdeken, een onderdeken en proviseurs gekozen uit de verschillende standen : de burgerij, leden van de kleine ambachten, leden van het groot ambacht van de wolwevers.

In 1424 werd een deel van het terrein afgestaan aan de stad voor het bouwen van de lakenhal. Later werden aanpalende gebouwen aangekocht. De Sint-Jorisgilde bouwde van 1469 tot 1477 haar nieuw gildehuis op de plaats van de oude lakenhal. In 1469 begonnen de werken op de plaats van het huis “de groote Loeve” naast het huis “de grooten Moor”. In 1472 bekwam de gilde ook de grond op de hoek van de Hoogpoort, waarop twee schrijvershuisjes stonden. (Stadsrekeningen 1472-1473). Uiteindelijk maakte het gildehuis deel uit van een groot schuttershof met rechthoekig oefenterrein dat zich uitstrekte tot aan het Belfort.

Capture d’écran (1624)

Reeds in 1228, mogelijks vroeger, bevond zich hier rechtover het stadhuis een Lakenhalle bestaande uit 2 verdiepingen. De benedenverdieping was geschikt voor het wegen van de wol en van het laken. Op het bovenverdiep waren enkel de handelaars van het linnen toegelaten.  Vooraleer het gebouw werd afgebroken deed het nog dienst als vergaderzaal voor de magistraten.

Maria van Bourgondië, grootmoeder van Keizer Karel, legde op 20 april 1474 de eerste steen van een nieuw prestigieus gildenhuis in opdracht van de St.-Jorisgilde nl. het St.-Jorishof, mogelijks het oudste Europese gasthof. Voor het bouwen van de kapel diende er nog een schrijvershuisje te worden aangekocht. De eigenaar, Laurent Boccaert was bereid zijn huisje te verkopen op voorwaarde dat de gilde op dezelfde plaats een winkel bouwde met een kamer op de eerste verdieping en een kelder. Uiteindelijk beschrijft het lastenboek twee schrijvershuisjes op de hoek met elk een raam en een deur en erboven 4 kleine ramen. Daarboven 4 grote ramen en eveneens een groot raam in de trapgevel.

In 1477 was het gildehuis voltooid. Na een vergadering van de Staten-Generaal in Gent werd vervolgens op 11 februari 1477 in het lokaal van de St.-Jorisgilde het “Groot Privilegie” ondertekend door Maria van Bourgondië, dochter van de gesneuvelde Karel de Stoute. Die plechtigheid greep plaats in de nieuwe gotische zaal van het Sint-Jorishof. (Bij die gelegenheid verkreeg Gent een afzonderlijk privilege waarbij de stad hersteld werd in al haar vrijheden, rechten en gebruiken die haar ontnomen waren door de Vrede van Gavere ( 1453) en door het Calfvel van Brussel (1468). De aloude gemeentelijke macht was feitelijk weer tot stand gekomen. De neringen mochten opnieuw zelfhun dekens kiezen). Na haar dood vergaderde de Staten-Generaal er opnieuw in 1482.

HET GROOT PRIVILEGE VAN MARIA VAN BOURGONDIE

Dit kostelijk charter, berustende op het stadsarchief te Gent, is met dikke letters geschreven op een onregelmatig vierkant vel perkament van ± 0. 72 op ± 0. 73 hoogte en breedte. De vouw onderaan is ± 0.10 breed, met drie afhangende zegels. Het eerste links is zeer groot en zeer schoon, volkomen rond (0.12 in de doorsnede); het stelt de hertogin Maria voor, jagende te paard met eenen vliegenden valk op de linker vuist en met een lopende jachthond tussen de poten van het dravend paard. Dit groen zegel hangt aan een dubbele staart van los door elkaar gevlochten groenroode zijdene draden. De twee andere kleinere zegels (0.06 in de doorsnede) zijn in rood, beide aan brede perkamenten stroken afhangend en gedeeltelijk afgebrokkeld. Het zijn de zegels van graaf Adolf van Kleef en van den Luikse prins-bisschop Lodewijk van Bourbon, naaste bloedverwanten van de hertogin.

Dwars door het charter loopt een grote snede. Die beschadiging geschiedde hoogstwaarschijnlijk onder Karel V, toen, na de opstand der Gentenaren in 1539-1540, al hun charters werden “gecancelleerd”, dwz van ambtswege doorgesneden ten teken van nietigverklaring. Het is overbekend dat het Groot privilege van Maria van Bourgondië, de eerste algemene grondwet der Nederlandsche gewesten, door de Algemene Staten der Nederlanden te Gent, tijdens een bijeenkomst in het St-Jorishof, aan de vaderloze hertogin werd opgedrongen met het doel om de willekeurige regeringswijze van wijlen Karel den Stoute in het vervolg onmogelijk te maken op het gebied van oorlog, vrede, financiën, rechtsbedeling, gebruik der landstalen, enz.

Verscheidene maatregelen waren niet vrij van een overdreven particularisme, maar de aanstelling van een verantwoordelijk ministerie en het recht toegekend aan de “Algemene Staten” om te vergaderen. Doch Maria en haar gemaal Maximiliaan van Oostenrijk hielden zich niet aan die grondwet. Na hen weigerde hun zoon Philips de Schoone haar te bezweren, toen hij in 1494 de teugels van ’t bewind in handen nam. Zo geraakte het beroemd Groot Privilege spoedig in onbruik.

capture-decran-1634

Feesten duurden tot 6 weken. Het gildeleven voorzag optochten, stoeten, inhuldigingen en grote festiviteiten gepaard met schiettornooien voor schuttersgilden uit Vlaanderen. Talrijke voorname personen waaronder stadsmagistraten, vorsten en edellieden waren lid van de St.-Jorisgilde en namen deel aan de feestelijkheden en wedstrijden. We vermelden ondermeer Filips de Stoute, Karel de Stoute, Maximiliaan van Oostenrijk, Filips de Schone, Keizer Karel, Filips II, aartshertog Albrecht, … .  De registers vermelden ook de namen van de zussen van Keizer Karel, Maria van Hongarije,  Isabella van Denemarken, Margaretha van Parma, aarshertogin Isabella van de graven Egmont en Hoorn. Verder waren er ook leden onder de geestelijken waaronder de bisschoppen Triest en P. Damman, de abt van de St.-Pietersabdij Viglius d’Aytta. Bij intrede in de gilde werd de doodschuld getekend. Bij overlijden kon een overeengekomen bedrag bij de nabestaanden worden geïnd.

gent-sint-jorishof1584

De tweede helft van de 16e eeuw raakte de gilde in verval. Met Albrecht en Isabella kwamen rustiger tijden. Om de gilden te steunen werd door het stadsmagistraat op 29 november 1605 een ordonnantie uitgevaardige waarbij schepenen en gemeentebedienden lid moesten zijn van een gilde. 

capture-decran-1633

Eind 17, begin 18e eeuw zorgen oorlogen voor een ongunstig klimaat in onze omstreken. De devolutieoorlog (1665-1669), de 9-jarige oorlog (1688-1697) en de Spaanse Succesieoorlog (1701-1714) brachten vele steden in een benarde financiële situatie. Rond 1703 worden vele openbare gebouwen en ook de lokalen van de 4 hoofdgilden gebruikt voor het logement van de troepen. Op 3 april 1703 krijgt het stadsbestuur de toelating de 4 hoofdgilden op te heffen. Het St.-Jorishof werd verhuurd als “herberghe ofte huys van teere”. De kapel opende zijn deuren voor de protestantse erediensten en stond samen met de grote zaal ter beschikking van het garnizoen.

Het St.-Jorishof als stadsgevangenis?
Het Resolutieboek der Schepenen van der Keure over het jaar 1717 brengt ons het volgende ter kennis: “26 septembere 1717 – Ten selven daghe is gheresolveert in de maent van maerte 1718 te maecken de ghevanghenesse deser stadt, ende daertoe te employeren ende appliqueren in het hof van St. Joris op de Hooghpoorte … in conformiteyte van modelle ende tplan alhier ghevisiteert.”
Of dat dit werkelijk geschied is, weten wij niet. Doch hoogst waarschijnlijk niet, aangezien men er verder geen vermeldingen meer van aantreft. De datum is in ieder geval opmerkzaamheid waard daar hij samenvalt met het slopen van het Chatelet op de Koornmarkt.

GentSt.-Jooris

Eens het gevaar geweken werd de gilde in 1727 in al haar rechten hersteld na het afschaffingsdecreet uit 1703 waarbij de Koning van Spanje de 4 hoofdgilden zou afschaffen. Op 12 november 1729 hernam de gilde “St.-Joris” haar activiteiten. Ook is door de “Schepenen van de Keure ende Raedt der Stadt Ghendt” op 19 april 1730 een nieuw reglement goedgekeurd bestaande uit 14 bladzijden en 59 artikels. De vreugde was van korte duur want Lodewijk XV deed op 25 juli 1745 zijn intrede in Gent. De Franse bezetting eindigde op 28 januari 1749 na het ondertekenen van de “Vrede van Aken” op 18 oktober 1748. Een periode die de schulden van Gent hoog deden oplopen omwille de vele opeisingen en oorlogslasten. Al werden de Oostenrijkse oorlogstroepen geestdriftig ontvangen.

Dan kregen we in 1789 de Brabantse omwenteling waarbij ondermeer de St.-Jorisgilde instond voor de ordehandhaving. Uiteindelijk zal in 1793 de laatste koningsschieting plaatsvinden vooraleer op 4 juli 1794 de Franse troepen hun intrede deden. Het St.-Jorishof is toen verkocht geweest als nationaal goed waarbij de St.-Jorisgilde, na in 1804 opnieuw toelating te hebben verkregen zich te verenigen, zich verplicht zag een ander onderkomen te zoeken.

Capture d’écran (1126)
Capture d’écran (2792)

Op 15 novembert 1816 opende de Israëlitische kolonie er een synagoog. Sedert 1838 deed de ruime bovenkamer dienst als ijzer- en blikwinkel met speelgoedbazar. Op de gevel was vermeld: “Foore van Leipzig op het eerste. Vrije ingang. Kramerijen, Kinderwagens, Speelgoed, enz.”. Het gelijkvloers was, ondanks verschillende bestemmingen, vooral gekend als herberg. Ondermeer “Kantien van West-Vlaanderen” en “Verkoop van Oude Klare” waren hierbij zichtbaar geschilderd op gevel en vensters.

30 november 1838. De bazar, bekend onder de naam Foire van Leipzig, komt in de grote zaal van het St.-Jorishof op de Hoogpoort heropend te worden ter gelegenheid van aanstaande Sinterklaasdag en zal er de gehele winter tot na Pasen open blijven. Men zal er een talrijke sortering Frans en Duits kinderspeelgoed vinden alsook quinquaillerie, reukwerk, messenmakerij, bijous, etc.

Vermeldenswaard is dat op 3 juli 1842, de dag dat het St.-Jorishof voor de 2e maal openbaar werd verkocht, in de nabijgelegen Veerstraat een zekere Karel Waeri wordt geboren. Een kunstwerk aan de St.-Jacobskerk herinnert ons aan die populaire volkszanger.

Op maandag 1 februari 1847 zal in de verkoopzaal van het Sint-Jorishof de verkoping beginnen van de Bibliotheca Willemsiana. Men weet dat deze vermaarde boeken, tot welker verzameling J.F. Willems zo veel jaren besteedde, vooral rijk is aan oorkonden omtrent de geschiedenis der Nederlanden.

Op zondag 25 april 1847 heeft de inhuldiging plaats van het nieuw paviljoen van de Sint-Jorisgilde. Het gebouw ontworpen door bouwmeester Leclerc-Restieaux staat op het einde van de “Nieuwe Wandeling” en bevat een koffiehuis met restaurant. Op de eerste verdieping bevindt zich een grote feestzaal.

3 augustus 1866. De duivenmaatschappij “Les Colombophiles” in het Sint-Jorishof richt een vlucht in uit San Sebastian. Er zijn 137 ingeschreven duiven. Deze vlucht is één der verst verwijderde die sinds lang in onze stad heeft plaats gehad.

31 januari 1875: In het Sint-Jorishof wordt een eerste vergadering van het Davidsfonds gehouden.

Rond 1900 was er op het gelijkvloers, kant Botermarkt, de brillenwinkel van Geniets. In het begin van de 20e eeuw was er op een gegeven moment op de hoek van de Hoogpoort een winkel van antiquiteiten en op de hoek van de Botermarkt “Au Petit Bon Marché” waar men terecht kon voor “Vins et Liqueurs” en voor “Tabacs et Cigares”.

GentStjorishofJVerplancken1
St.-Jorishof – J. Verplancken
GentStjorishofmarcel-GentFb10

Het St-Jorishof werd door de Stad in 1910 aangekocht voor 70.000 fr. (1736€ – “compromis de vente” was reeds ondertekend in 1903) en in 1911 prachtig gerestaureerd door architect Henri Geirnaert bijgestaan door stadsarchitect Charles Van Rysselberghe. . De aanvankelijke bedoeling was er een deel van de stadsdiensten in onder te brengen, maar men heeft daar van afgezien.

Capture d’écran (2790)

Het St-Jorisbeeld dat de gevel bekroont werd gemaakt door Geo Verbanck en het Mariabeeldje in de nis door Aloïs De Beule. Frans Coppejans maakte de 24 wapenschilden op de gevel zijnde het Keizerrijk, Spanje, Castilië, Toledo, Valencia, Arragon, Léon, Sicilië, Jeruzalem, Portu-gal, Napels, Granada, Nieuw Castilië, Galicië, Majorca, Sevilla, Sardinië, Cordou, Guinea, Bourgondië, Oud Vlaanderen, Vlaanderen, Gent en St-Joris.

Midden 20e eeuw was hier bv. het Cour Saint-Georges gevestigd. Een restaurant met aanzien dat bij de oudere generatie Gentenaars vele herinneringen zal oproepen.

Ook in 2000 werden noodzakelijke restauraties uitgevoerd. De vele kruisvensters, trapgevels en getrapte dakvensters aan dit gebouw kenmerken de Vlaamse burgerlijke gotiek. De fries met wapenschilden, de bordestrap uit 1520, het Sint-Jorisbeeld op de nok en het gotische spitsbogenvenster vergroten nog meer de uitstraling van dit gebouw.

In 2014 opende het Sint-Jorishof opnieuw zijn deuren als herberg-restaurant. Eigenaar Peter-Jan Van Iseghem, gekend van de Amadeus-keten, kocht het na 10 jaar leegstand op waarbij studenten van de Kunstacademie dit prachtig pand bewoonden uit vrees voor krakers.

SPREEKWOORD: Bij St.-Joris in de kost zijn.

Hoogstwaarschijnlijk is dit spreekwoord niet gekend door de patron. In zijn betekenis zal er alleszins niet veel op te halen zijn aangezien dit gewoon wil zeggen: “Gratis eten”.

De schuttersilgde van St.-Joris

Van de heer Luc Neyt (Tielt-2008)) ontvingen wij volgend schrijven:

Bij speurwerk in de Gazette van Thielt vond ik een interessant artikel over de schuttersgilde van Sint-Joris uit Gent. 120 jaar geleden werd de Gentse schuttersgilde van Sint-Joris ontbonden. De schuttersgilde van St-Joris was de oudste en altijd de machtigste der vier “hoofdgilden” van Gent. De anderen waren de gilden van St-Sebastiaan(boogschutters,) St-Michiel(schermers) en St-Antonius (kolveniers). Van de St-Jorisgilde is bekend dat zij aan den kruistocht der XIe eeuw deelnam. In de XIVe en XVe eeuw stond de St-Jorisgilde aanhoudend op de bres om de voorrechten der gemeenten, ‘t zij tegen de vorsten, ‘t zij tegen Frankrijk, te verdedigen.

De diensten door die gilde aan Vlaanderen bewezen deden haar veel privilegies genieten. O.a. was haar de eerste plaats toegekend bij optochten, krijgsbewegingen of plechtigheden. De kruisbogen waren vroeger zo zwaar dat men ze niet kon spannen dan met hulp van een knaap. Later gebruikte men een windas om de boog te spannen.

Een schrijver over de gilde, M. Prosper Claeys, bericht dat in 1480 Philips-de-Goede, in 1502 de graaf van Egmont en in 1752 prins Karel van Lorreinen aan de prijsschietingen deelnamen.Verschillende keren werd de gilde ontbonden en hersteld. In 1796 werden alle eigendommen van de gilde als nationaal goed verkocht. In 1804 hersteld zijnde,schijnt zij nu voor goed ontbonden te zijn. Het getal harer leden was tot 13gedaald en de boog hing ontspannen in den hoek. Ziehier de feiten die de tegenwoordige ontbinding kenmerkten.

De Gilde had schulden, en de laatste leden wilden niet dat zij zou vallen zonder die betaaldte hebben. Er werd besloten een zilveren beker te verkopen, een geschenk van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Maar de som die de liefhebbers ervoor boden was niet voldoende om de schulden te betalen. Het hoogste bod bedroeg 1500 frank. Eindelijk lukte een lid er in onderhandelingen aan te gaan waardoor het kunstjuweel in handen der familie Rotschild kwam in ruil voor een flink bedrag. Het is te betreuren dat een stuk van grote historische- en kunstwaarde niet te Gent zelf, of te minste in ‘t land gebleven is. De schulden van de Gilde kon nu betaald worden en men hield zelfs 2000 frank (50€) over, welke de gilde ten voordeel van het weldadigheidsbureel afstaat voor het bezorgen van beddegoed aan arme lieden gedurende den winter.

Men moet echter opmerken dat de beker waarvan hier sprake is, door de staat als eigendom opgeëist werd. De rechtbank van Gent gaf aan deze eis toe doch het beroepshof was van een ander gedacht. De overige eigendom van de gilde zoals standaarden, gouden en zilveren voorwerpen, de pijl die Karel van Lorreinen in 1752 schoot, enz. zijn aan de stadgeschonken en zullen weldra in het stadsmuseum prijken.

GentStJorishofhotelJVerplanken
St.-Jorishof – J. Verplancken

——————–

Bron:

Ghendtsche Tydinghen mei-juni 2014 – Vol43 N°3

Ghendtsche Tydinghen 2008 – Vol37 N°1

Ghendtsche Tydinghen 2004/2

Ghendtsche Tydinghen 1995 – vol14 N°3

Ghendtsche Tydinghen 1993 – Vol22 N°4

Ghendtsche Tydinghen 1981 – Vol10 N°3

Ghendtsche Tydinghen 1979 – Vol8 N°5

Ghendtsche Tydinghen 1976 – Vol5 N°1

Ghendtsche Tydinghen 1975 – Vol5 N°1

Ghendtsche Tydinghen 1973 – Vol2 N°11

De Gentse gevangenissen – https://ojs.ugent.be/GT/article/download/6692/6589

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.