Dahlia

4 juli 1838. In 1838 waren er in Gent een 50-tal hoveniers, bloemen- en boomkwekers. Tijdens een bloemenconcours verkreeg F. Lanckman, gevestigd in de Holstraat, een eremetaal voor de mooiste verzameling dahlia’s; F. Leys, wonende Kalley op St.-Pieters, behaalde een eremetaal voor de mooiste dahlia in potten.

Alexander Verschaffelt, telg uit een Gentse bloemenfamilie waarvan 6 in de bloemensector, behaalde toen de le prijs voor de mooiste verzameling afgesneden dahlia’s. Hij had 600 bloemen geëxposeerd, waaronder 450 verschillende variëteiten. Deze gekende bloemist, geboren in 1801, stichtte zijn bedrijf in 1825. Het was gelegen “nabij de Coupure” op gronden van de gewezen Abdij van Waarschoot. Alexander stichtte in 1848 de publicatie “Nouvelle Iconographie des Camelias”. Op 12 mei 1850 kwam hij te overlijden en werd begraven op het Campo Santo. Zijn zoon Ambroise die na zijn dood bet bedrijf verder zette, zou deze publicatie verder uitgeven tot in 1860.

Op dat moment heeft de Dahlia al een gehele geschiedenis achter de rug die zijn oorsprong vindt in Mexico bij de Azteken. Die noemen de bloem de Cocoxochitl. Pas begin 19e eeuw krijgt de Dahlia in onze contreien de nodige aandacht.

Het plantengeslacht Dahlia omvat twaalf soorten, die allen inheems zijn in Midden-Amerika, vooral in Mexico. In het oude Mexico wordt de Dahlia gekoesterd om zowel het loof, de bloem en de knol. Het loof is fantastisch veevoer. De bloem wordt door de Azteken, die een zonnegodsdienst hebben, vanwege de gelijkenis met de zon geëerd.

Rond het jaar 1615 maakte men in Europa voor het eerst kennis met de plantensoort Dahlia. Vanuit het verre Mexico waren zaden meegevoerd om die in Europa uit te proberen. Vervolgens heeft de Dahlia zich met behulp van mens en omgeving ontwikkeld tot een plantensoort met zo’n 20.000 geregistreerde soorten.

De Dahlia behoort tot de familie van de composieten (samengesteld bloemige). De naamgeving geschiedt volgens de Internationale Nomenclatuur Linnaeus 1707-1778. Bijvoorbeeld; Dahlia Variabilis Jomanda. Dahlia is de geslachtsnaam, Variabilis is de soorteernaam en Jomanda is de variëteitaanduiding (cultivar).

De knol zou een medicinale werking hebben. Het eten ervan zou zweet- en urineafdrijvend werken, buikpijn bestrijden en een gunstige invloed hebben op tumoren. Het is meteen de reden dat de bloem begeerd wordt door de Spaanse conquistadores, die destijds Mexico bezetten.

De bloem wordt voor het eerst in 1615 beschreven door de Spaanse arts Francisco Hernández. Hij is er door koning Phillip II van Spanje erop uit gestuurd om de medicinale planten van het ‘Nieuwe Spanje’ te bestuderen. Wat de reden precies is, is niet helder, maar Hernández verzuimt om de bloem te exporteren naar zijn thuisland. Dat gebeurt pas in 1789.

Vincentes Cervantes stuurt de bloem aan Cavanilles, directeur van de Botanische tuin in Madrid. Daar krijgt hij ook de naam Dahlia, vernoemd naar de Zweedse botanicus Andreas Dahl, botanicus en een leerling van Linneus. Dahl is daar op dat moment student aan de Madrileense universiteit. Maar waarom nou juist Dahl de eer heeft zijn naam aan de bloem te geven is niet helder.

In deze tijd trof men dahlia’s aan o.a. in de botanische tuinen van Madrid en later ook in Berlijn. Sindsdien is de dahlia verspreid door Europa en is men begonnen met kruisen en veredelen. Deze eerste dahlia’s waren een kruisingsproduct van verscheidene botanische soorten en werden gegroepeerd onder de algemene noemer Dahlia Variabilis.

Variabilis betekent veranderlijk, de naam verwijst naar de grote kleuren- en vormenrijkdom. Het geslacht dahlia is octaploïd (acht groepen genen met erfelijke eigenschappen). Dit verklaart de soms ver uiteenlopende resultaten van de kruisingen. De dahlia wordt (net als de aardappel) aanvankelijk verscheept als culinaire lekkernij. Maar de smaak van de dahlia-knol is te peperachtig en vooral te bitter. De bloem zelf slaat wel aan. Deze wordt razend snel door Europa verspreid.

In 1810 wordt de dahlia ingevoerd in Nederland. In 1813 won Arentz te Leiden een van de eerste gevuldbloemigen. Deze kweker C.Arentz was een van de pioniers in Nederland. In 1819 bood hij al een assortiment aan dat zo’n 70 soorten (kleuren) omvatte. Sindsdien is door velen, die door de mogelijkheden van dit gewas geboeid werden, door kruisen een groot aantal cultivars in allerlei variaties gewonnen.

De dahlia is om verschillende redenen populair: Hij bloeit vanaf juli tot de eerste nachtvorst. Daarnaast is de bloem ook voor amateurs gemakkelijk te veredelen. Neem een handje bloemzaad van één “dahlia-echtpaar” en iedere plant die daar uit voorkomt zal geheid een andere kleur bloemen dragen. De genetische mogelijkheden van de dahlia zijn bijna onuitputtelijk.

INSULINE!

Het had overigens maar een haartje gescheeld of veel suikerbietenvelden zouden er niet zijn geweest. Met dank aan de dahlia. De bloem zou dan de plaats van de biet hebben verdrongen. De twee gewassen hebben een overeenkomst: uit beide valt de stof insuline te winnen. En die valt na een aantal bewerkingen weer om te zetten in een vet- en suikervervanger. Onderzoekers uit Lelystad zijn er tien jaar geleden mee bezig geweest om na te gaan wat zakelijk gezien aantrekkelijker was: insuline winnen uit de biet of de dahlia.

Het werd uiteindelijk de biet, ook al bevat die verhoudingsgewijs minder insuline dan de dahliaknol. Maar er zijn nu eenmaal veel bietensnijmachines voorradig terwijl deze voor de dahliaknol een ingewikkelder produktieproces kennen, wat de kostprijs en de daaraan verbonden investering de hoogte injaagt

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 1973 – Vol2 N°11

http://www.onsplatform.tv

http://www.bing.com/images