Zuidstation

De industriële omwenteling in het toen nog jonge België leidde een periode van vernieuwing in binnen de bestaande maatschappij. Deze verandering betekende eveneens een modernere aanpak van de infrastructuur bij de spoorwegen, gerechtshoven, bankgebouwen, gevangenissen, etc..

Het Zuidstation was voorzien op de Muinkmeersen. Dit gebied, tot 1796 eigendom van de monniken van de St.-Pietersabdij, was een laaggelegen strook braaklanden die tot 1835 dienst deden als bleekweiden voor de katoenindustrie. Deze keuze vermeed grote afbraakwerken en hield de kosten laag. Bijkomend was het Gentse stadscentrum op wandelafstand bereikbaar.

Echter deze lokatie lag “intra muros”. Wat betekende dat de oktrooirechten van kracht waren op alle goederen binnen de stadsomwalling die voor intern gebruik werden verhandeld. Steden hadden  het recht hierop toegangsgelden te vorderen. In een konventie, bekrachtigd bij Koninklijk Besluit van 1837, is vervolgens vastgelegd dat het spoorwegterrein ontheven wordt van alle stedelijke taksheffingen. In ruil werd het gebied hermetisch afgesloten en zal de regering zorgen voor de aanleg van straten en grachten in de Muinkmeersen.

De eerste continentale spoorweg (Mechelen-Brussel) werd op zondag 5 mei 1835 plechtig ingewijd. Het volgende jaar was het de beurt aan Antwerpen om met Mechelen verbonden te worden. Nogmaals met een tussenruimte van een jaar zou Gent aan de beurt komen. Op 29 juni 1837 is aanvang genomen met het bouwen van een “statie voor den ijzeren weg”.

Het zeer primitief stationnetje was allesbehalve gunstig gelegen. Niet zozeer omdat het buiten het stadscentrum was opgericht maar wel omdat de toegangswegen tot het centrum vrijwel onbestaand waren. De “Gemeenteraad” besliste dan ook op 8 juli 1837 een bepaald aantal straten aan te leggen om aan dit euvel tegemoet te komen.

gentzuidstationpostkaart

Om te beginnen zullen twee straten getrokken worden nl. de Statiestraat en de Keizer Karelstraat. Als overgang van de ene naar de andere straat zal een uitgestrekt plein in het leven geroepen worden genaamd Jacob van Arteveldeplaats (St.-Annaplein). Aan de tegenoverzijde van het station wordt de Lammerstraat aanzienlijk verbreed om met de Statieplaats verbonden te worden door de constructie van de Marcellisbrug.

In de Muinkmeersen verrees het station Gent-Zuid op 28 september 1837 als eindstation van de lijn Gent-Mechelen. In aanwezigheid van  het koningspaar reden 4 treinen in konvooi het station binnen, dit als inhuldiging van het eindtraject Gent-Dendermonde. Ook komt een eerste hotel zich tegenover het station vestigen nl. “A la Ville de Termonde”. 

capture-decran-3690

Begin februari 1838 zorgen verschillende huurrijtuigen, gekend als fiacres, voor het vervoer van de reizigers naar alle uiteinden van de stad. Iedereen vindt de “diligenten” en “vigilanten” fraaie vervoermiddelen. Na de koetsiers zullen de blauwkielen al rijdend ten tonele verschijnen. Wist u dat het woord koetsier zijn bestaan te danken heeft aan de Hongaarse plaats “Koze” of “Kotzi” waar het eerste rijtuig van dat soort gemaakt werd?

Uiteindelijk ontstond er een reizigersdienst van koetsen getrokken door paarden die elk een tiental reizigers kon vervoeren. Er was een hevige concurrentie waar te nemen om zoveel mogelijk reizigers in één rit tot dienst te zijn. Van de 15 koetsiers bij aanvang bleven er na één jaar nog 5 over. Na 10 jaar waren er nog 2 actief: één voor het “Hôtel de Flandre” en één voor het “Hôtel de Courtrai”, allebei gelegen aan de Poel-Drabstraat. Enkele jaren later verdwenen beide uit het straatbeeld.

De sectie van den “yserenweg” tussen Dendermonde en Gent, de eerste spoorweg, is toen op 28-09-1837 plechtig ingehuldigd door Leopold I en genodigden. Het station beperkte zich tot een terrein waarover verschillende sporen liepen en enkele gebouwtjes zoals een wachthuisje, een bagageruimte, een technische loods en een waterresevoir. Dat niet alles volgens plan verliep beschrijft dit voorval dd 7 mei 1838. Om 7 uur loopt een trein het Zuidstation binnen met een vertraging van … 9 uren. “De Gazette van Gent” tilt daar niet al te zwaar aan want, schrijft ze, “de reizigers hebben een allerschoonsten koelen meinacht mogen doorbrengen onder den blauwen hemel.” Er wordt niet vermeld of de mening van de reizigers gevraagd werd.

Op 12 augustus 1838 was er de plechtige inhuldiging in de Zuidstatie van de spoorlijn Gent-Brugge. Die vervolgens verlengd werd naar Kortrijk. 

18 januari 1839. De spoorweg eist zijn eerste slachtoffers te Gent. Op het ogenblik dat de trein naar Mechelen het Zuidstation verlaat, ontploft de ketel van de lokomotief die, in de ateliers van Stephenson vervaardigd, algemeen als een meesterwerk werd beschouwd. De machinist en de stoker werden op slag gedood en een arbeider werd emstig verbrand. Dit eerste belangrijk ongeval op de Belgische spoorlijnen bracht veel opschudding teweeg in ons land. 

capture-decran-2397

Vanaf 1842 werden plannen gesmeed voor een nieuw stationsgebouw. Toen bleek dat de treinstatie uit haar voegen barstte moest het in 1848 plaats ruimen voor een nieuw station dat in 1850 was afgewerkt.

capture-decran-2398
Capture d’écran (3951)

De stadshorloges stonden tot heden, 8 augustus 1851, tien minuten voor op het uurwerk van het station. Sedert 1 augustus heeft men de uurwerken gelijk gezet. Het gevolg is dat de eerste week heel wat reizigers hun trein hebben gemist. De Gazette van Gent is van oordeel dat het stadsbestuur de bevolking had moeten verwittigen van deze verandering. 

Op 1 april 1857 werd de verbinding met het Handelsdok in gebruik genomen. Paarden trokken de treinstellen om scholen en kloosters de rust niet te ontnemen. Het eensporig tracé, genaamd Passage Van Der Bruggen, liep via de Tweebruggenstraat over de Nieuwenbosbrug en de Fernand Lousbergbrug richting Kasteellaan om aan de Dampoort te eindigen.

Richting centrum werden verschillende straten aangelegd voor een vlottere bereikbaarheid. In volgorde van aanleg creëerden wegarbeiders de Keizer Karelstraat (1837-1841), het Sint-Annaplein (toen Jacob van Arteveldeplein: 1841-1846), de Zuidstationstraat (1845-1846) en in een later stadium de Vlaanderenstraat (1883). De Charles Marcellisbrug (1844) over de Muinkschelde verbond de St.-Pieterswijk via de Lammerstraat met het Zuidstation.

De Wet Frère-Orban voorzag in 1860 de afschaffing van de octrooirechten. Wat de afsluiting van het stationsterrein overbodig maakte. En de burgers vrijgesteld werden van het betalen van tol aan de stadsgrenzen.Wat op zijn beurt leidde tot het neerhalen van stadsomwalling en stedelijke poorten. De Hubert Frère-Orbanlaan aan het Zuidpark herinnert ons aan deze beslissing van een geprezen liberaal politicus.

23 december 1864. Reeds op 16 augustus was door het schepencollege een eerste verslag opgesteld betreffende de aanleg van een ringspoorweg. Sedert de aanleg van de spoorweglijn Gent-Dendermonde Mechelen waren het aantal spoorlijnen en het aantal treinen sterk toegenomen. In 1864 vertrokken dagelijks uit Gent 41 treinen en kwamen er 33 aan. Daarnaast vertrokken er nog dagelijks zes treinen van het station Gent-Eeklo en zeven treinen uit het station Land van Waas. Het Zuidstation was echter tevens een goederenstation. Een scheiding tussen het personenverkeer en het goederenverkeer drong zich op.

De verbinding tussen het station en het stapelhuis op het dok was erg hinderlijk voor het verkeer in de Lange Violettenstraat. Er werd een ontwerp van ringspoorweg opgesteld waardoor de hinder van de verbinding binnen de stad van het station met de haven zou worden opgeheven. Tevens zou een goederenstation aan de Dampoort worden aangelegd. Het ontwerp voorzag nog de aanleg van een tweede goederenstation aan het Rabot en dit omdat zich in de omgeving heel wat fabrieken hadden gevestigd. Een voorontwerp opgesteld door het Ministerie van Openbare Werken werd goedgekeurd door het college op 23 december en op 28 januari 1865 door de gemeenteraad. (De documenten met het hierbijgevoegd plan werden gepubliceerd in het Mémorial administratif de la ville de Gand 1864).

gentzuidstationpostkaartrolanddesmetfb

20 januari 1867. Een nieuwe spoorweglijn Gent-Braine-le-Comte over Melle, Zottegem, Geraardsbergen, Ath, Lessen wordt geopend. Hierdoor wordt de afstand tussen Gent en de steenkoolmijnen verkort. Ook zijn de berichten in het station sinds 21 januari 1867 tweetalig. Tot heden waren ze enkel in het Frans opgesteld, maar de taal was dikwijls erg gebrekkig.

 9 juli 1867. Er rijdt dagelijks een trein van Gent naar Parijs. Vertrek te Gent om 11 u 30, Rijsel 13 u., aankomst te Parijs: 17 u.

Vanaf 15 juni 1869 zullen de treinen op de lijn Gent-Terneuzen uit het groot station vertrekken. In het station Dampoort kan men ook opstappen. 

Op 14 januari 1873 is er de vaststelling dat er in de statie geen woord Vlaams is te ontdekken. Men spreekt over “voyageurs”, “bagages”, “marchandises”, “télégraphe”, “1ère et 2ième classe”, “pour dames”, “pour hommes”, etc. Waar de trein moet vertragen staat er “ralentissement” vermeld en de machinist … die kent geen woord frans. Waarom hangt men daar geen gerookte hesp? Dan zou hij beter verstaan dat hij moet vertragen wil hij er van de reuk genieten! 

Doorloop het station en andere vermeldingen als “défense de circuler”, “siffler 2 fois”, … tref je er aan. Het is wraakroepend dat er door misverstanden en onvoldoende kennis van beide landstalen mensenlevens te betreuren vallen. Indien men uitstluitend Vlaamse berichten in het Walenland zou aantreffen, dan zou de wereld stante pede op zijn kop staan. Niet te begrijpen.

Boven de hoofdingang van het Zuidstation bevond zich sinds 1852 een bronzen beeld. Het was een symbolische voorstelling van België nl. een zinnebeeldig figuur met lauwerkroon in de ene hand leunend op een zwart schild met gouden leeuw. Dit pronkstuk was van de hand van beeldhouwer Willem Geefs.

Heel enthousiast verklaarden de Gentenaars dat het de Maagd van Gent was. Het Ministerie van Spoorwegen, dat voortdurend in de clinch lag met het stadsbestuur, wilde allerminst die maagd op het stationsgebouw. Het was immers Vrouwe Belgica! De maagd van Gent wordt altijd zittend afgebeeld, nooit rechtstaand.

Weinigen weten dus dat het eerste ontwerp van het beeld een zittende dame was! Zoals de Zwitserse Helvetia die ook zittend wordt afgebeeld. Al snel heeft het Ministerie beseft dat dit de idee dat het de Maagd van Gent was zou aanwakkeren, en heeft er te elfder ure een staande madam van gemaakt.

Op de plaats waar de fontein zich bevond vóór het station kwam in 1908 het standbeeld van Oswald de Kerckhove. De Eerste Wereldoorlog deed het beeld transformeren tot kanonspijs.

In de zitting van 25 juni 1928 heeft de gemeenteraad de overeenkomst goedgekeurd betreffende de kosteloze overgave door de staat aan de stad Gent van de beschikbare gronden die voortkomen van het afschaffen van de Zuidstatie. Het gemeentebestuur is gebonden het door de dienst van posterijen, telegraaf en telefoon gebruikte gebouw te behouden, alsmede de lokalen die de N.M.B.S. zal nodig achten voor de dienst van bestelgoed, tenware de stad Gent in overleg met de betrokken diensten gelijkwaardige lokalen in de stadswijk ter beschikking zou stellen. Na raadpleging van de heren bouwkundigen Van de Voorde en Valentijn Vaerwyck, gelast met het opmaken van de algemene plans, heeft het schepencollege het geraadzaam gevonden en zelfs voordeliger geoordeeld, nieuwe gebouwen op te richten die onder oogpunt van bouwtrant en karakter zullen overeenstemmen en zodoende één geheel uitmaken met al de andere op te richten aanpalende gebouwen.

Het station verloor aan belangrijkheid en in 1930-1931 verdween het voorgoed uit het stadsbeeld. Eerder had op 6 oktober 1928 een allerlaatste trein richting Zottegem het Zuidstation verlaten.

De afbraakwerken gebeurden door een firma van 2 schoonbroers nl. Van Sele – De Maere. Alles werd met de hand afgebroken en men recupereerde zoveel mogelijk materiaal om 2e hands te verkopen. Dit materiaal werd ondergebracht in hun magazijn gelegen in de Ossenstraat, en al het vervoer gebeurde, ook voor het afbraakpuin, met ofwel paardekar of handkar (steekkèrre). De vrijgekomen gronden waren contractueel enkel geschikt voor de aanleg van park en openbare wegen.

Op 13 februari 1932 staat het nieuwe postgebouw Gent-Zuid onder dak. Het is 20 meter lang en 10 meter diep. Het publiek heeft acht loketten ter beschikking voor de post en twee voor de telegraafdienst.

Met de zuilen die zich aan de voorgevel bevonden van het Zuidstation is in 1932 een arcade of zuilengalerij opgericht aan het einde van het Zuidpark (Jules de Bruyckerdreef) ter herinnering aan de oorlogsslachtoffers. 

———-

Bronnen:

Gent in oude prentkaarten –  A. Verbeke en J. Decavele

Albert sugg en de Belle Epoque in Gent: serie 18-Het Zuidstation

Ghendtsche Tydinghen 1976 – Vol5 N°5/N°6

Ghendtsche Tydinghen 1980 – Vol9 N°2

Ghendtsche Tydinghen 1979 – Vol8 N°3/N°4/N°6

Ghendtsche Tydinghen 1993

Ghendtsche Tydinghen 1994 – Vol23 N°4

Ghendtsche Tydinghen 2001 – Vol30 N°1

Ghendtsche Tydinghen 2006 – Vol35 N°5

Ghendtsche Tydinghen 2005 – Vol34 N°4

Het Gentse Zuidstation (Fb)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.