
Het Lakenmetershuis, gelegen aan de NO-zijde van de Vrijdagmarkt, was eertijds het lokaal waar het laken gemeten werd dat door de wevers van het platteland te koop werd aangeboden. Zijn oude gevel is weergegeven op het schilderij van J.B. van Volxsom, dat de inhuldiging voorstelt van Keizer Karel VI als Graaf van Vlaanderen op 18 oktober 1717. Het was een trapgevel die bekroond werd door de Gentse leeuw die steunend op een wapenschild een vaandel vasthield. De slechte staat van de gevel noopte het stadsbestuur hem te vervangen door een nieuwe in 1771-1772, volgens plans van architekt Bemard De Wilde. Het gebouw impressioneert door een zeer grote soberheid en eenvoud. Gedurende gans de 19e eeuw vergde het Lakenmetershuis onafgebroken herstellings-en onderhoudswerken. Tenslotte besliste de Gemeenteraad in zijn zitting van 5 mei 1902 het Lakenmetershuis bijna volledig te herbouwen. Enkel de gevel en de onderste delen van de muren bleven behouden. De kosten van de werken werden geraamd op 42000 fr (1041€).
Hier was aanvankelijk “Den Grooten Wulf” gevestigd, vergaderplaats van de corduwaniers of nieuwe schoenmakers aan de NO-zijde van de Vrijdagmarkt. Het was één der vroegst bekende huizen van de Vrijdagmarkt, waarvan reeds sprake in het renteboek van de St.-Michielsparochie in 1308.
De Wolfstraat werd in 1900, tijdens de sanering van de Vrijdagmarkt, afgesloten van de marktplaats. De straat bestaat echter nog en loopt met een bocht van de Penitentenstraat naar de Baudeloostraat. Deze omgeving telt vele woningen met prachtige en kleurrijke gevels waarvan enkele versiert met citaten.
Volgens Justus Billiet werd midden 17e eeuw iedere vrijdag gemiddeld 1600 stukken laken te koop aangeboden. Eens verkocht gingen de koper en verkoper naar het Lakenmetershuis om te meten. De inkomsten van dat meten gingen voor 3/4 naar de St.-Jacobskerk. Het gebrekkig of frauduleus geweven laken werd in beslag genomen en op de marktdag aan het Toreken opgehangen.
Maar dit was niet de enige plaatselijke bedrijvigheid. Zo deed de kelder lange tijd dienst als herberg onder de naam “De Wulf”. In de jaren 1745-1755 werd er ondermeer vuurwerk gefabriceerd voor de feesten.
Gedurende de 17e en 18e eeuw vonden er op het gelijkvloers verschillende voorstellingen plaats. In de 18e en begin 19e eeuw werd hier in oktober gedanst tijdens de kermis van de St.-Jacobsparochie. Ook is er in 1810 de Bisschoppelijke Zondagsschool gesticht en dit tot in de jaren 1950. Hierbij werden de kinderen opgeleid om “naar de kapelle te gaan”, om zich voor te bereiden op hun plechtige communie.
“De Tael is gansch het Volk”, een letterkundig genootschap opgericht in 1836 door de Vlaamse taalstrijder Prudens van Duyse (1804-1859) vond hier ook onderdak.
19 december 1874. Te Gent overleed Frans Rens. Geboren te Geraardsbergen in 1805 was hij reeds te Gent in 1823. Eerst was hij bediende bij de belastingen tot in 1843, dan controleur bij het bureau van waarborg en belast met het toezicht over de omloop van gouden en zilveren munten. Minder belangrijk als schrijver was vader Rens in de eerste plaats een onvermoeibaar flamingantenleider. Hij was voorzitter van “De Tael is gansch het Volk” vanaf de oprichting van deze “Maatschappij voor Vlaamsche Letteroefening”, voorzitter van het Vlaamsch Gezelschap, hoofdredacteur van het tijdschrift “De Eendracht”, lid van de Grievencommissie (1856-1859), voorzitter van het Willemsfonds in 1862. Frans Rens werd begraven op het kerkhof van de Dampoort. Vader Rens speelde een voorname rol in de Vlaamse beweging.
Ook het Willemsfonds was hier gevestigd, opgericht ter verdediging van de “Nederlandse Taal” en vernoemd naar schrijver Jan Frans Willems, om er openbare voordrachten te geven en er zelfs één van haar volksbibliotheken in onder te brengen. Op 20 oktober 1866 valt te lezen dat in januari 1867 de volksbibliotheek van het Willemsfonds uit de benedenzaal van de Minardschouwburg overgebracht zal worden naar het Lakenmetershuis. Het is dan ook sinds 1868 vermeld als “de volksboekerij van het Willemfonds”.
Verder deed de grote zaal in de 19e eeuw nog dienst als kiesbureau en zijn er politieke meetings gehouden. Geregeld vonden er concerten plaats en allerlei feesten. Sedert 1889 heeft de filantropische vereniging “Zonder naam niet zonder hart” er een openbare eetzaal ingericht.
Het aanzicht van het gebouw zelf getuigt van een uiterst sobere afwerking, resultaat van een streven naar eenvoud. De voorgevel is in 1771-1772 volgens de plannen van architect Bernard de Wilde, die ook het Pakhuis op de Korenmarkt en enkele gildenhuizen aan de Kouter bouwde, opnieuw geconstrueerd. Hij verving de oude trapgevel bekroond met leeuw steunend op een schild met bijhorend vaandel. Die oude gevel is terug te vinden op een schilderij van J.B. Van Volxsem die de inhuldiging voorstelt van Keizer Karel VI als Graaf van Vlaanderen, dd. 18 oktober 1717.