Schepenenvijver (1254)

In 1254 werd de alluviale vlakte van de Oude en de Nieuwe Schelde ingepalmd bij het stedelijk grondgebied. Deze landbouwzone werd door de bouw van de Hooipoort en de Koepoort en het graven van een verdedigingsgracht, de Schepenenvijver, beschermd.

De Schepenenvijver was aanvankelijk niet meer dan een aparte gracht met stilstaand water. In de 15e eeuw zorgde een smalle doorsteek voor verbinding met de Oude Schelde. Het water dat buiten de oevers trad vond zijn weg naar de Schelde aan de Koepoort, nabij de huidige Van Eyckbrug.

Na verloop van tijd zorgde dit kanaal voor de verbinding tussen de Nederschelde met het Oud Scheldeken.

Op het einde van de Oudescheldestraat vertakte het Oude Scheldeke(B) oostwaarts in de Schepenenvijver(F) om via de St.-Kristoffelstraat uit te monden in de Neerschelde(D) aan de Koepoortkaai.

Een vroegste bron uit 1347 spreekt over “an Scepenen viver”. In 1367 werd er gesproken over “den vivere dien men eedt Scepenen vivere”.

Na verloop van tijd kreeg deze waterloop nog een andere benaming nl. het Capucijnenvaardeken. De paters Kapucijnen die in 1589 in Gent neerstreken, vestigden zich in 1632 in een nieuw kloostercompex in de omgeving van de Lange Violettestraat. Hun naam verwijst naar de spitse kap die ze droegen nl.de “capuccio”.

De Koebrug of Koepoortbrug overspande de Schepenenvijver. Dit stenen brugje met een breedte van 2.7m werd in 1810 nog verbreed om in 1846 bij de overwelving van deze gracht  te verdwijnen.

Gentwaterlopengedemptojs.ugent.be
Waterlopen gedempt tussen 1866 en 1914
ojs.ugent.be

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.