Koestraat

Gent13.01.2013receptiestbaafs 045

De Koestraat is net als de Mageleinstraat een druk bewandelde en aangename winkelstraat die de weelderigheid van het verleden uitstraalt.

Het is een historische straat die reeds vermeld wordt in 1326 als “inde Coestrate” of “inde Coystrate”.

Gent kende evenwel nog een Koestraat op de plaats waar nu de Jan Palfijnstraat is gevestigd die reeds in 1363 staat beschreven als “in de Coestrate an den Hautbriel” .

Om deze winkelstraat toegankelijk te maken voor rijtuigen werd in 1904 de bakkerij gesloopt aan de Kalandenberg.

Aanvankelijk werd het vee via de Koestraat zo naar de opgehoogde damstraat richting de lager gelegen weiden, de meersen van de Hooie of “Ter Hooie”, geleid. Via de Brabantdam dus. Meer bepaald naar de vruchtbare gronden in de buurt van de Lange Violettestraat of “Dam te Hooie”. In ieder geval bevonden de geschikte velden en weiden voor de dieren zich over de Schelde (buurt van het Laurentplein). En de bocht die de Koestraat beschrijft wijst, zoals reeds vermeld, in de richting van de Brabantdam.

Hooie of Ooie is vruchtbaar alluviaal (aangeslibd) land bij rivieroevers. Volksetymologisch interpreteert men dat verkeerdelijk als ‘hooi’ (gedroogd gras). De verdwenen Hooipoort bij de protestantse tempel aan de Brabantdam heeft dus niet rechtstreeks met hooi te maken. Het was de poort waarlangs men in de Gentse Hooie (of Groene Hooie) kwam.

3 maart 1847. Zondagavond hebben tot wanhoop gedreven arme lieden ruiten ingeworpen in de Koestraat om in de gevangenis te worden opgesloten. De straten in Gent zijn met arme lui gevuld. Gedurende de ganse dag door wordt aan de deuren gebeld. Overdag wordt door de noodlijdenden bij winkeliers gestolen en de vensterruiten ingeslagen. ’s Avonds worden burgers aangerand.

4 maart 1858. De bewoners van de Koestraat vragen een riool te bouwen voor het afvloeien van het regenwater. De straat is momenteel in een slijkerige poel verandert.

Ooit stond hier een patricisch steen, de Grote Ameede”, gelegen Koestraat nrs. 32, 34, 36, en reeds vermeld in geschriften daterend 14e eeuw. Zo genoemd om het te onderscheiden van het nabijgelegen “Kleine Ameede”. Op 30 maart 1872 werd dit historisch erfgoed afgebroken.

De Grote Ameede, opgetrokken in Doornikse steen, was een Romaans Steen dat met zijn dikke muren (sommige wel een meter dik), zijn kantelen en zijn twee ronde hoektorens leek op een versterkte vesting. Het huis was 4 bouwlagen hoog en het belangrijkste gebouw van de Koestraat. De gevel van de Groote Ameede bestond uit vijf traveeën. De ingang tot het gebouw bevond zich in een muur naast het steen, in de richting van de Kalandenberg, en gaf uit op een binnenkoer en een “lochting”. Baron Triest liet in 1780 het gelijkvloers en de eerste verdieping aanpassen in de stijl van die tijd door een brede deur in de voorgevel aan te brengen en de vensters te verwijden. Het strekte zich achteraan uit tot in de Kouterdreef. Toen daar in 1904 werken werden uitgevoerd in de woning van Ernest Serdobbel heeft men in de kelder een kolom teruggevonden bekroond met een Romaans kapiteel.

Het woord ameede betekent slag- of sluitboom, afgesloten ruimte, hofstede. Het is echter waarschijnlijker dat de naam afgeleid is van de familie Vander Hameede of Vander Ameyde, die het huis aanvankelijk heeft bewoond. We kennen de naam van een Boudewijn Vander Hameeden, die in 1305 de functie bekleedde van schepen van Gedeele en in 1320 en 1323 van eerste schepen van de Keure, maar dan wel onder de naam Vander Ameyden (De schrijfwijze stond in de Middeleeuwen niet vast).

Reeds in het midden van de 14e eeuw was het huis in het bezit van een andere patriciërsfamilie, de familie Bette. In het Orbituarium (lijst van overledenen) van de parochie St.-Jan (St.-Baafs) staat te lezen: “Margareta Cots, echtgenote van Willem Bette, in de Groote Ameede”. Die Willem Bette was hoofdman van de Sint-Jansparochie en woonde er zeker in 1347 en 1355, zijn zoon Simoen in 1372 en zijn kleinzoon in 1414. In de latere eeuwen komen nog de namen Crooc, de Keghele, van Povijn en Heinric Van Ydeghem, priester en kanunnik voor als eigenaars. In de 19e eeuw was het in het bezit van baron Triest, broer van kanunnik Petrus Jozef Triest (°1760- †1836, stichter van de Broeders van Liefde).

Naast de Groote Ameede, ten zuiden ervan, op de hoek van het in de 16e eeuw “Oudeghesteghe” geheten straatje dat later en nu Koutersteeg wordt genoemd, stond de Kleine Ameede dat in 1362 toebehoorde aan “Zoetken sHuuls of tSuuls”, echtgenote van Boudewijn van Aalst. Daarna volgt een lange lijst van opeenvolgende eigenaars.

Alhoewel de naam Kleine doet denken aan een eerder onaanzienlijk gebouw, was het toch groot van omvang. In 1556 noemt men het: “de Cleen Ameyde, wesende eenen grooten steen”. Net zoals de Groote Ameede had de Kleine Ameede achteraan een uitgang in de Viltstraat, thans Kouterdreef. Het is niet bekend wanneer de Kleine Ameede werd afgebroken.

Het kruispunt met de Vogelmarkt was gekend als de Vierweegschede, als marktplaats voor allerhande dieren.

———-

Bron:

Gent Schets van een sociale geschiedenis – Hans van Werveke

Ghendtsche Tydinghen 1976 – Vol5 N°1

Ghendtsche Tydinghen 1978 – Vol7 N°1

Ghendtsche Tydinghen 1980 – Vol 9 N°6

Ghendtsche Tydinghen 2010 – Vol 39 N°6

Ghendtsche Tydinghen 2016 – Vol 45 N°6

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.