Uurwerken Nolet

DE EERSTE UURWERKEN OP ELEKTRICITEIT TE GENT

Einde 1851, toen schepen Napoleon De Pauw naar het stadhuis ging, bleef hij verwonderd staan voor het uitstalraam van horlogemaker Charles Nolet in de Mageleinstraat. Op het raam was een uurwerk met wijzerplaat en wijzers bevestigd dat leek te werken zonder een mechanisme. De schepen ging de winkel binnen en vroeg aan Nolet om uitleg. De zaak was eenvoudig. Het uurwerk was met een elektrische draad verbonden aan een moederklok. Na een gesprek in het college ontving Nolet de toelating een elektrisch uurwerk te plaatsen aan de lantaarn rechtover zijn woning nl. op de hoek van de Mageleinstraat en de Bennesteeg. Begin 1852 was het uurwerk geplaatst.

Begrijpelijk lokte het mechanisch uurwerk een massa nieuwsgierigen. Op 7 januari 1853 nam Nolet een brevet op zijn uitvinding. Op 19 maart 1853 gaf de gemeenteraad aan Nolet de opdracht honderd elektrische uurwerken te plaatsen. In 1853 moesten vijftig horloges worden geplaatst. Als ze voldoening gaven zouden in 1854 nog eens vijftig uurwerken geplaatst worden. De prijs bedroeg zeventig frank per uurwerk aan een lantaarn en tachtig frank voor de overige. Het toestel dat de uurwerken deed werken werd geplaatst in het belfort.

Tijdens de gemeenteraad van 6 december 1854 werd besloten als dank aan Nolet een gouden medaille te overhandigen. Dit gebeurde dan op 16 maart 1855. Op de medaille werd de volgende tekst gegraveeerd : “”Aan stads horlogemaker Karel Nollet, die de electriciteit de eerste in ’t groot heeft toegepast op de uurwerkwijzers in de stadslantaarnen geplaatst”. Bij besluit des raeds der stad Gent van VI deern. MDCCCLIV. Fides et amor. Na deze geslaagde proef ontving Nolet de opdracht openbare uurwerken te plaatsen te Brussel en te Marseille.

In 1854 richtte Nolet in de Schouwvagersstraat een ijzergieterij en een atelier voor metalen constructies op. In 1856 nam hij zijn ontslag als stadsuurwerkmaker en werd opgevolgd door Ch. van Lancker. In 1871 verhuisde Nolet zijn gieterij en zijn werkplaats naar de Keizerpoort (het huidige Keizerpark). Later werd dit de werkplaats L. de Nobele-Nolet. Ook het maken van het uurwerk op het Belfort werd aan Nolet toevertrouwd. Nolet stierf te Gent op 6 september 1887 op 69 jarige leeftijd.

Nolet had natuurlijk een aantal nabootsers en namakers. Zo werd in 1856 op de Pont Neuf te Parijs door de Parijse uurwerkmaker Louis Bréguet een elektrisch uurwerk geplaatst en in Frankrijk werd hij als de uitvinder beschouwd. Het stadsbestuur van Gent haastte zich mede te delen dat de ware uitvinder de Gentenaar Nolet was.

M. VAN GENT

Bronnen:

Ghendtsche Tydinghen 1977 – Vol6 N°3: Naast de Gazette van Gent en de Verslagen van de gemeenteraad ook het artikel van Prosper Claeys nl. Nolet·et les premières horloges électriques in ”Notes et Souvenirs” deel III