Het Minjau-epitaaf

Epitaaf: is afgeleid van het Griekse “epitaphios logos” in de betekenis van “rede bij dit graf”. In eerste instantie verwijst het naar een grafrede. Doch kan het ook een verwijzing zijn naar een staande of liggende grafsteen met inscriptie.

Eén van de eerste kunstwerken die terug een plaatsje kregen in de deels heropende St.-Niklaaskerk, is het z.g. Minjau-epitaaf. Het is een schilderij op hout uit de 16de eeuw. Het werkje is interessant, niet zozeer voor de kunstwaarde, maar vooral voor het bijzonder verhaal dat eraan verbonden is. Centraal staat “Christus aan het kruis” afgebeeld. Rechts daarvan: Amelberga sLangen met haar tien dochters, onder bescherming van haar patrones St. Amelberga. Links: Olivier van Minjau met zijn eenentwintig zonen, onder bescherming van zijn patroon St. Olivier. Onderaan staat volgende tekst: “Hier licht begraven Olivier van Minjau ende Amelberghe sLangen/syn wettelick wyf was/ende hadden te samen eenendertich kinderen/met eensrnaels thien dochters ende de rest zonen/twelck altzamen ghestorven zijn vader/moeder ende kinderen in ougsti 1526”.

De legende vertelt dat Olivier van Minjau, samen met zijn eenentwintig zonen, deel uitmaakte van de optocht dd. 24 februari 1526, ter gelegenheid van de Blijde Intrede te Gent van keizer Karel als graaf van Vlaanderen. De keizer, ontroerd door het indrukwekkend optreden van Minjau aan het hoofd van zijn geuniformeerde zonen, kende hem een rente toe. Het staatshoofd was vooral getroffen door het feit dat van Minjau als eenvoudig ambachtsman een degelijke opvoeding had kunnen geven aan zo’n talrijk gezin.

Amper zes maanden later, in augustus 1526, zag het echtpaar al hun kinderen sterven aan de gevreesde “zweetziekte”. Nog voor het einde van dezelfde maand overleden ook beide ouders. Allen werden begraven op het kerkhof gelegen aan de Sint-Niklaaskerk.

Uit later onderzoek bleek dat het verhaal niet helemaal klopte. Zo is namelijk bekend dat Karel V te Gent zijn Blijde Intrede deed als graaf van Vlaanderen te Gent in 1515, dus elf jaar vroeger dan wat de legende suggereert. De keizer verbleef trouwens in januari 1526 nog in Spanje.

Men vermoedt dat van Minjau, samen met enkele van zijn kinderen, in 1436 stierf tijdens de pestepidemie te Gent. De zogenaamde “zweetziekte”, een soort van besmettelijke koorts, deed pas haar intrede in de Nederlanden in 1529.

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 1997 – Vol26 N°1