Goudstraat

De Goudstraat was in 1418 gekend onder de naam Minnestrate. Aan het einde van de vest of stadswal lag de minne- of paardenmeers, ook wel upstal genoemd. Uit een bevelbrief dd. 8 augustus 1478 kon de betekenis achterhaald worden nl. een plaats waar de weinige stadsmensen “hunne paarden opstalden en ze lieten weiden. Dit werd uit “minne” of medeliefde aan deze personen gegund”.

Vanaf 1500 veranderde de naam in “Goutstrate” om uiteindelijk te veranderen in de Goudstraat. Waar de benaming vandaan komt is niet geweten.

Op 3 augustus 1442 kwam de H. Coleta voor de eerste maal in Gent aan. Zij  kwam hier een klooster oprichten volgens de strenge regel van de H. Franciscus en de H. Clara. Zij overleed hier in de Goudstraat op 6 maart 1447. In het jaar 1807 werd de Heilige Coleta heilig verklaard.

Het klooster der Arme Klaren of Colettinnen werd door de H. Coleta bij haar aankomst in 1442 gesticht en was er gevestigd tot 1783. Het gebouw strekte zich uit van aan de Ottogracht tot de Willem de Beersteeg.

Tussen de Goudstraat en de Speldenstraat lag tot 1872 het Bellenmaeckersbrugsken over de Ottogracht, genoemd naar een bewoner van een nabijgelegen huis.