Berg van Barmhartigheid

13 mei 1618 Door octrooi wordt in Gent de Berg van Barmhartigheid opgericht. Deze “Berg” heeft gedurende meer dan 300 jaar een belangrijke en noodzakelijke sociale rol gespeeld. Voor de oprichting ervan waren degenen die geld wilden lenen verplicht te passeren door de handen van allerlei “pussemiers”, anders gezegd: woekeraars.

Er waren 2 grote klassen: de Joden die meestal kleine sommen op korte termijn uitleenden en de uit ltalie afkomstige Lombarden die over het algemeen grote sommen op lange termijn uitzetten. Men kan zich een beeld vormen van de plaag die deze woekeraars betekenden wanneer men weet dat rond het jaar 1500 de interest zo maar eventjes 130 % bedroeg. Allerlei maatregelen van hogerhand hadden in 1575 de rente kunnen herleiden tot 32,5 %, maar ook dit was nog veel te hoog natuurlijk en een controle was moeilijk. Er waren dus andere middelen nodig om deze plaag te bestrijden.

Het is Wenceslas Coebergher, een zeer boeiende persoonlijkheid, die hierbij een belangrijke rol zou spelen. Deze Antwerpse schilder, architekt en ingenieur die ook nog raadgever was van de Aartshertogen Albert en Isabella, had in Italie de werking kunnen bestuderen van de “Bergen van Barmhartigheid”. Hij kreeg van de Aartshertogen de opdracht in de Spaanse Nederlanden analoge instellingen op te richten. Na Brussel, Antwerpen, Mechelen kwam ook Gent aan de beurt. Coebergher kocht het middeleeuws “Dondersteen” in de Meerschstraat (nu Bonifantenstraat), liet het afbreken en bouwde er de “Berg van Barmhartigheid” met voorgevel in de Abrahamstraat. De instelling werd opengesteld voor bet publiek in 1622.

Men leende er op pand tegen een zeer kleine interest. In 1641 kon, dank zij een belangrijke schenking van bisschop Triest, een “Gratis kas” geopend worden die aan arme lieden leningen deed zonder interest. Dit kan men trouwens nog lezen op de gevel van bet gebouw. Men kon er van alles verpanden en ontving 65 tot 80 % van de waarde. Men kreeg 13,5 maanden tijd om bet pand terug in te wisselen.

De “Berg van Barmhartigheid” sloot zijn deuren in 1929. Het sluiten van, zoals de Gentenaars zeggen, “den Birg, was een buitenkansje voor bet Stadsarchief dat allang aan bet sukkelen was met plaatsgebrek. Het kreeg daar ineens een prachtige ruimte en ook de rekken die gediend hadden om de panden op te stapelen waren zeer welkom materiaal. Het opende er zijn deuren in 1932. Het gebouw is nog steeds de moeite waard om eens van dichtbij te gaan bekijken. En aangezien de Abrahamstraat slechts een minuutje wandelen is van het Gravensteen …

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 2001 – Vol30 N°4