Bargie

Na het graven van de Brugsevaart tussen 1613 tot 1624, bekostigd door de Staten van Vlaanderen en gesubsidieerd door Aartshertog Albrecht en Aartshertogin Isabella, moesten deze werken opbrengen. Daarop bedachten leden van de Staten van Vlaanderen weelderige trekschuiten die elke dag vertrokken uit Gent en Brugge.

Een eerste aanbesteding dd. mei 1623 was aanleiding tot het in vaart nemen van 2 bargies die in 1624 hun nut mochten bewijzen. Deze trekschuiten waren 17.5 m lang, 3.9 m breed en 2 m hoog. De boten waren uitgerust met een eetzaal voorzien van keuken, buffet en toilet voor de passagiers. Voor de leden van de Staten van Vlaanderen was achteraan  het schip een aparte, beklede ruimte voorzien. Jacques Nevejans was de scheepsbouwer van dienst.

18 September 1668. De nieuwe Gouverneur-Generaal Inigo de Velasco komt te Gent aan met de bargie van Brugge.

In tegenstelling tot de meeste andere trekschuitdiensten, was de Gentse barge bijzonder luxueus en comfortabel ingericht. Zo comfortabel zelfs, dat de koningen en koninginnen zich met de barge lieten vervoeren. De hoogste gasten die met de barge hadden meegevaren waren: Peter de Grote (in 1717), Lodewijk XV, (in 1745), keizer Jozef II (in 1781) en keizerin Marie-Louise (in 1810).

De bargies uit 1781 waren 25 m lang, 5 m breed en 2.5 m hoog. Deze waren voorzien van meer luxe met volledig uitgeruste keuken, schotelhuis, bier- en ijskelder, bottelrij en toiletkamer. Vele details stonden beschreven als de dikte van de planken voor de boeg, het smeedwerk en het beeldhouwwerk. Door de onderlinge concurrentiestrijd tussen de scheepsbouwers kon de prijs tot bijna de helft gehalveerd worden.

Verschillende trekschuiten voeren tussen Gent en Brugge. De reistijd bedroeg een 8-tal uren. Paarden trokken de schuit maar bij gunstige wind was er de mogelijkheid tot zeilen.

Capture d’écran (977)

In Gent refereert de Bargiebrug aan de Brugsepoort naar de aanleg van de barges aldaar. In Brugge was dat tot 1784 aan het Minnewater. Hinder van overbrugging deed de aanlegplaats verleggen naar de Katlijnepoort.

Capture d’écran (3160)

Eén van de bargiën of trekschuiten die Gent met Brugge verbond wordt op 7 april 1787 openbaar en per delen verkocht.

In 1860 was er nog dagelijks een nachtbargie van Gent naar Brugge en vice versa, die vertrok om tien uur ’s avonds. Op dinsdag en vrijdag voer er een bargie naar Zelzate die aan de Muidebrug vertrok. Aan het Koornmetershuis op de Graslei vertrok wekelijks een bargie over St.-Kruis Winkel, Wachtebeke, Moerbeke naar Stekene. Verder voeren nog een reeks marktschepen en was er een dienst van beurtschepen op Antwerpen, Brussel, Kortrijk, Rijsel, Duinkerke, Ieperen, Diksmuide, Doornik, Amsterdam, Rotterdam. Al die beurtschepen laadden en losten op de Koornlei. In 1860 was het beslist nog erg druk op de Gentse binnenhaven.

De bargiën hebben drie eeuwen lang, tot oktober 1908, hun reizigers verwend. Zij golden algemeen als de mooiste, gezelligste en meest comfortabele trekschuiten van Europa.

Toen het treinverkeer toenam nam het belang van de bargies af. De begoeden waren minder te vinden voor een tochtje met de boot en namen in toenemende mate de trein.

Werklozenproject

Halfweg de jaren negentiennegentig namen wijlen kapitein André De Wilde en Walter De Buck het initiatief om hun gemeenschappelijke droom te verwezenlijken nl. de twee wilden opnieuw een barge op de Gentse wateren laten varen. Het duurde een paar jaar voor het idee vorm kreeg, maar in 1999 gaven ze het startsein voor wat een van de meest prestigieuze werklozenprojecten zou worden. Door een unieke samenwerking tussen de overheid, het bedrijfsleven en de VDAB konden cursisten van het beeldhouwerscollectief “Loods 13” onder leiding van Walter De Buck en “De Steenschuit” uit Boom een barge nabouwen. “De Steenschuit” stond in voor de bouw van het schip, “Loods 13” realiseerde alle ornamenten, waaronder het opvallende boegbeeld “De Maagd van Gent“, de spiegel en de stalen omheining.

Al die tijd wordt de Barge beheerd door een vzw. Denise Belmans staat er in voor de dagelijkse werking: ‘Mensen kunnen de Barge huren om hier een feest of een evenement te organiseren en we organiseren zelf ook tochten. De verhuring voor feesten is noodzakelijk om inkomsten te verzamelen. Die zijn nodig voor het onderhoud van de Barge. Ook willen we de Barge bekend en toegankelijk maken: daarvoor organiseren we aperitiefconcerten, nemen we met de Barge deel aan maritieme evenementen en organiseren we toertochten. Op die manier zorgen we ervoor dat de Barge geïntegreerd is in de stad.’

GEVRAAGD: KOK VOOR DE BARGE

Capture d’écran (2707)

Bij het doorpluizen van de grafstenen van de Sint-Niklaaskerk te Gent viel het oog op een bijzondere grafsteen. Het was een ruitvormige witte steen nabij de “Vontkapelle” of doopkapel. Toen in november 1868 de inventaris van de grafstenen werd afgesloten was deze steen niet meer te vinden. Hij kwam wel voor in een eerder opgemaakte inventaris uit 1835 die in zijn geheel werd opgenomen in deze van 1868.

Het is de grafsteen van Pieter De Jagher, die gedurende 7 jaren kok was op de “Barge van Gent” op Brugge. Hij overleed toen hij pas 27 jaar was. Hij was dus op zijn 20ste reeds werkzaam als kok op het beurtschip, wat mijn inziens zeer jong is en wijst op een uitzonderlijk talent. Want de barge was toen wereldberoemd om zijn uitzonderlijke keuken. En velen, ook koningen en andere hoogwaardigheidsbekleders maakten speciaal de tocht om het goede eten, vergezeld van allerlei comfort.

Hoogstwaarschijnlijk maakte hij in 1749 het eten klaar voor de Gouverneur-Generaal van de Oostenrijkse Nederlanden, de populaire Karel van Lorreinen, die in dat jaar zijn eerste bargereismaakte .In 1752 en 1756 deed hij het plezierreisje nog eens over. In 1752 zal hij niet meer hebben kunnen genieten van de kookkunst van Pieter De Jagher aangezien deze overleed de 2e maart en de landvoogd maar pas op 7 september onze stad aandeed.

Dat het beroep van kok op de barge wel hoog in aanzien stond blijkt uit het feit dat hij in de Sint-Niklaaskerk kon begraven worden tussen edellieden met 8 kwartieren in hun stamboom en andere belangrijke personen uit de ambtelijke, gerechtelijke, financiële en commerciële wereld. Ook zijn voorganger is ons bekend. Het was Pieter Muylaert en hij verdiende jaarlijks 20 ponden grooten Vlaamsch. Op de foto is de volledige tekst te zien zoals die voorkwam op de grafsteen.

Feest in Gent: 10-jarig bestaan Gentse Barge

De Gentse Barge, de trekschuit die al jaren aan het oud Justitiepaleis gemeerd ligt, viert op zaterdag 18 mei 2013 feest. Het is tien jaar geleden dat één van de meest prestigieuze werklozenprojecten afgewerkt werd.

Het Pinksterweekeinde van 18, 19 en 20 mei 2013 wordt in Gent een maritiem weekeinde, waarbij zo’n 100-tal boten in Gent verwacht worden. Bovenop het tienjarig bestaan van de Gentse Barge, het resultaat van een groots opgezet tewerkstellingsproject, is er datzelfde weekeinde de doortocht van de zogenaamde Stroppentocht: niet minder dan veertig zorgvuldig onderhouden traditionele ronde en platbodemzeilschepen uit de vroegere zeiltijd uit Noord en Zuid, zijn dat weekeinde in Gent. De schepen komen al op woensdag 15 mei in Gent aan, na een tocht vanuit Noord-Nederland. In Lokeren wacht de Gentse Barge hen als admiraalschip op, om daarna Gent binnen te varen en in Portus Ganda gemeerd te blijven tot en met het Pinksterweekeinde. Met de vloot komt ook een zogenaamd shantykoor mee: dat is een koor dat zeemansliederen zingt, en er is ook een optreden van een big band.

Bovenop de veertig zeilschepen is er datzelfde weekeinde in Gent de 34ste internationale toervaartreünie van de “Landelijke Bond voor Waterrecreatie Beoefening”. Nog eens zo’n veertig motorjachten verzamelen aan Portus Ganda.

——————–
Bronnen:
Ghendtsche Tydinghen 1978 – Vol7 N°4
Ghendtsche Tydinghen 1998 – Vol27 N°4
Ghendtsche Tydinghen 1999 – Vol28 N°6
Ghendtsche Tydinghen 2008 – Vol37 N°2

nl.wikipedia.org

http://www.nieuwsblad.be – Rudy Tollenaere (2013)