Zegel (eerste)

Wij laten hier de vertaling volgen van de Fiche N° 21, opgesteld door V. Van der Haeghen en gedateerd 19 october 1897. Zij werd geclasseerd in de afdeling “Zegels” met de vermelding “Staatsarchief-Xlle eeuw (1199)”.

HET EERSTE ZEGEL VAN GENT

Het ronde zegel van een diameter van 90 mm stelt Johannes de Doper, Patroon van de Stad Gent, voor. De legende luidt als volgt : + SIGILLV. S. IOHIS. BAPT. GANDENSIV. CIVIV. PATRONI (Sigillum sancti Johannis Bapdste, Gandensium civium patroni)

Vooraanzicht tot aan de heup van een personage met stralenkrans omgeven onder een monument in de vorm van een kerk. De rechterhand heeft hij opgeheven, in de linkerhand houdt hij zijn evangelie. Bovenop de nok van het dak staat een torentje, daarbij zijn twee arenden neergestreken op de kantelen.

Verschillende exemplaren van het zegel, waaronder twee die voortreffelijk bewaard zijn, zijn vastgehecht aan documenten die zich bevinden in het Staatsarchief te Gent, 1276 (v. st.), 1286, 1288, 1294 (lnv. Gaillard, Nrs. 707, 711, 713, 729).

Maar de oudste afdruk bevindt zich in de “Archives nationales” te Parijs en is vastgehecht aan een oorkonde van 1199 waarbij de Stad Gent zich verbindt het verdrag te zullen naleven dat gesloten werd tussen de Koning van Frankrijk en Boudewijn, Graaf van Vlaanderen en van Henegouwen. Het tegenzegel (30 mm) stelt het goddelijk Lam voor. Legende : + SECRETVM SCABINORVM, bevestigd aan een charter van 1244 bewaard in de “Archives nationales” te Parijs.

Te Gent zijn de afdrukken van het grote zegel ervan voorzien. Douët d’Arcq, Collect. de sceaux (Paris, 1868), t. UI, p. 363, N° 10704. – Messager des Sciences historiques, 1871, p. 113, artikel van Graaf van Limburg Stirum. -De Potter, Gent, t. I, p.464.

NASCHRIFT

De beschrijving van Van der Haeghen is niet helemaal correct. Hij heeft zich waarschijnlijk gebaseerd op de (onnauwkeurige) beschrijving van Douet d’ Arcq in zijn “Inventaire de la Collection de Sceaux). De Potter heeft te Parijs een afdruk bekomen en heeft een getrouwe afbeelding gepubliceerd in zijn “Gent”, Deel I, p. 462 : St.-Jan-Baptist heeft in de ene hand het Evangelie en in de andere de Kelk.(H.C.)

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 1975 – Vol4 N°1