Rosière

In theorie is een rosière een rozenjuffer of -maagd, ook gekend als rozenbruid, verwijzend naar een deugdzaam jong meisje van onberispelijk gedrag. Deze benaming stamt nog uit Frankrijk van het “Ancien Régime”, toen het in bepaalde dorpen de gewoonte was een jong meisje, bekend voor haar deugdzaamheid, tijdens een plechtigheid te belonen met een rozenkrans (bloemenkrans van rozen). In sommige streken in Frankrijk werd zelfs een zilveren ring of een som geld geschonken. Het meisje aan wie de eer te beurt viel noemde men dan ‘la rosière’.

In de XIXe eeuw was de benaming van “rosière” toepasselijk op eerbare meisjes of vrouwen die, naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis, op dat moment in het huwelijksbootje mochten stappen met een oudgediende uit het Franse leger en bij die gelegenheid samen met de echtgenoot een huwelijksgift in baar geld ontvingen. Een dergelijk huwelijk werd dan betiteld als ‘lemariage de la Rosière’. Tijdens het Frans bewind werd ook bij ons die aloude Franse gewoonte ingevoerd (een gebruik ten tijde van Clovis) om aan één of meerder deugdzame jonge vrouwen, door het stadsbestuur geselecteerd, een bruidsschat te schenken en hun huwelijksfeest op kosten van de stad in te richten. Soms kregen zij er de huwelijkskledij bovenop. Bij keizerlijk decreet zou de huwelijksgift bepaald geweest zijn op 600 frank.

Deze meisjes moesten trouwen met een gewezen militair die minstens aan één veldtocht had deelgenomen. Dit gebeurde op bijzondere plechtige wijze b.v. op 18 mei 1804 (28 Floreal anXII) omdat het samenviel met de verheffing van Napoleon tot keizer te Parijs. Verder ook op 2 december 1804 (11 Frimaire an XIII), kroning van keizer Napoleon. Toen werd de 20-jarige Marie Arnould in de echt verbonden met kleermaker en oud-kulder Louis Temmerman. Ook ter gelegenheid van het tweede huwelijk van Napoleon met de Oostenrijkse aartshertogin Marie Louise van HABSBURG werden op 24 april 1810 niet minder dan veertien Gentse rosières in de echt verbonden met gewezen soldaten van Napoleon, die o.m. wegens zware verwondingen gepensioneerd waren.

Het huwelijk van de “rosière” werd toen voltrokken in de troonzaal van het stadhuis in aanwezigheid van alle stedelijke notabelen. Opnieuw ging deze ceremonie met veel luister gepaard op 9 juni 1811. Zo een heuglijke gebeurtenis als de geboorte en het doopsel van een eerste zoon, een mogelijke troonopvolger van keizer Napoleon, kon men zeker niet onopgemerkt laten voorbijgaan. Hier in Gent werden toen tien Gentse meisjes door het stadsbestuur uitgezocht om op deze bijzondere dag hun huwelijk te laten voltrekken.Behalve de kranten die er veel ruchtbaarheid aan gaven schreef ook Prosper Claeys verslag over deze gebeurtenis in zijn “Mémorial de la Ville de Gand dd 8-9-10 juin 1810. Fêtes à l’occasion de la naissance et du baptême du Roi de Rome. Banquets, musique à la Place d’Armes, à la Coupure et au Marché du Vendredi. Concours organisés par les quatre chefs confréries d’armes. Mariages et dotations de dix rosières, spectacle gratuit, feu d’artifice au Marché du Vendredi. Jeux populaires-illumination générale. Les dix rosières,avec leurs maris assistent dans des loges à la représentation gratuite au grand théatre”.

De getuigen bij het huwelijk.

De koppeltjes werden in het stadhuis van Gent in de echt verbonden door François Verheggen. adjoint délégué pour exercer les fonctions d’officier public. De echtverbintenis gebeurde in de taal van Molière en de akten zijn ook in het Frans opgesteld. Behalve de familie werden er niet minder dan vijftien notabelen opgeroepen die willekeurig als getuige mochten optreden:

a. Jean DESTABENRATH, 40 jaar,général de brigade, Baron de l’Empire,un des commandans de la Legion d’honneur et commandant de ce département;

b. Pierre VAN GOBBELSCHROY, 25 jaar, auditeur au Conseil d’Etat, sous-préfet du 1er arrondissement de l’Escaut; (1784-1850) was baron en werdlater minister van Binnenlandse Zaken;

c. Emmanuel PAPELEU, 31 jaar, adjoint au maire;

d. Pierre Alex TINEL, 33 jaar, secretaire general de prefecture;(1781) wassecretaris generaal van de prefectuur van het Scheldedepartement.

e. Charles PIETERS, 29 jaar, secretaire au maire;

f. Pierre DE GOESIN, 58 jaar, membre du conseil municipal; mogelijk gaat het hier over schilder-schrijver-uitgever Pieter Frans DE GOESIN (1753-1811) van de bekende drukkersfamilie.

g. Philippe MERTENS, 57 jaar, membre du conseil municipal;

h. Joseph François DE LICHTERVELDE, 39 jaar, adjoint au maire; (1772-1840) was adjoint au Maire (1804-1812) en werd daarna directeur van de staatsthesaurie te Gent.

i. Eduard BLANCHARD, 35 jaar, commissaire des Guerres;

j. Jean LUCHÈNE, 45 jaar, capitaine de la Gendarmerie, chevalier del’Empire;

k. Claude LUGUET, 45 jaar, major au 22ème regiment des chasseurs à cheval, chevalier de l’Empire;

l. Charles LEVASSEUR, 42 jaar, major au 65ème regiment de Ligne;

m. François HUYTTENS, 72 jaar, négociant;

n. Jean HACQUART, 61 jaar, notaire;was eveneens koning van de St.-Jorisgilde dat heropgericht was onder de naam Société de l’Arbalète;

o. Jacques de LOEN, 54 jaar, membre du conseil municipal.

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 2008 – Vol37 N°6