Rabotwijk

Met de aanleg van de boulevard van de Plezante Veststraat, de Begijnhoflaan, de Rabotstraat en de Verbindingsvaart wordt als het ware een dragende structuur gemaakt voor de latere Rabotwijk. De planologische studies voor de aanleg van beide boulevards steunden vooral op
verkeerstechnische en financiële aspecten. Dat vooral dit laatste aspect op een naieve manier werd belicht, met een financieel débâcle als gevolg, illustreert dat de Stad nog geen wezenlijke ervaring had wat betreft de aanleg van grote ontsluitingswerken.

Reeds vroeger waren er te Gent, naar aanleiding van de bouw van het Zuidstation, grote verbindingswegen aangelegd, maar toen was de nationale overheid de coördinator. Tevens moet de aanleg van deze infrastructurele werken gezien worden als de directe resultante van de abrogatie (afschaffing) van het octrooirecht (21.7. I 860), wat meteen de switch betekende voor een horizontale expansie van de stad. Het feit dat de plannen voor dit primaire project
reeds in mei 1860 in de startblokken zaten, illustreert hoe précair de binnenstedelijke omstandigheden wel moeten geweest zijn.

Tevens moet de transformatie van de oude vesten gezien worden als een schakel binnen het geheel van verbeteringswerken aan het technisch sanitair equipement van de Stad. Beide boulevards zouden een welgekomen vluchtroute bieden voor de latere ontwikkeling van de Rabotwijk.

———-