St.-Antoniusbrug

Als laatste brugje voor het Rabot overspant de St.-Antoniusbrug de Lieve aan de St.-Antoniuskaai. Aan de overzijde bemerken we de “Donkere Poort”, de overwelfde doorgang aan het Prinsenhof.

Als naamgeving is het een verwijzing naar de St.-Antoniusgilde, een schuttersvereniging, welke in 1488 werd opgericht en zich in 1592 vestigde op de Vogelenzang.

De Lieve is een kunstmatige waterloop gegraven tussen 1251 en 1269 om Gent over een afstand van ca. 45km met Damme te verbinden. Te Gent vertrok de Lieve in de vestinggrachten van het Gravenkasteel en volgde dan enkele honderden meter de “binnenste Oude Leie”. Van hieruit werd, de huidige St-Antoniuskaai volgend, een doorsteek gegraven naar de “buitenste Oude Leie”.

Een vroegere benaming voor de St.-Antoniuskaai en de Kolveniersgang was de “Lievegang” of “Passage de la Lieve”. In 1812 veranderde het deel langsheen het 13-eeuwse kanaal in St-Antoniuskaai.

Gent 1.11.2015 629

In 1942 werd het ijzeren voetbrugje, daterend van 1888, vervangen door een voorlopige voetbrug, gebouwd met de materialen voortkomend van de afbraak van het noodvoetbrugje aan de Bijloke.

GentStAntoniusbrug1888
St.-Antoniusbrug – ijzeren voetbrug
http://www.sint-pietersdorp.be/ppts/gent

Op 15 oktober 1953 begon men aan de bouw van een vaste, boogvormige brug welke ook toegankelijk was voor alle rijverkeer. Ze kreeg immers een nuttige breedte van vijf meter (drie meter rijweg). De brug werd deels uitgevoerd in baksteen en deels bekleed met Doornikse steen zodanig het brugje een middeleeuws karakter toe te meten zich integrerend in de omgeving met het nabijgelegen Rabot en het Prinsenhof.

Ze werd opengesteld voor het verkeer op 8 april 1954, waarna men de oude voetbrug sloopte. De kostprijs beliep 1.205.000 fr (29871,3 €).

De Lievegang, tijdens de middeleeuwen “up der Lieve” en nu de St.-Antoniuskaai, lag aan het “Hof van St.-Antoon”.

Deze schuttersgilde van St.-Antonius nam aanvang in 1488 aan de Akkergemvest (Einde Were). Vlak na het mislukt beleg dd. 8 juli 1488 door Keizer Frederik III en zijn zoon Maximiliaan van Oostenrijk, waaraan we de oprichting van het Rabot te danken hebben, mochten de “kannoniers” zich verenigen uit dankbaarheid voor hun duchtig verweer waardoor het Duitse leger de strijd moest staken.

Zij oefenden zich in het “schieten met de busse”. In 1532 kocht de stad voor de vereniging een stuk grond “ten Vogelenzang” voor samenkomsten en oefenenterreinen. Een nieuw gildehuis was afgewerkt in 1641. Vanaf 1678 deed het dienst als onderkomen voor de Franse troepen.

Toen er in 1703 voorlopig een einde kwam aan de gilde kwam er een hospitaal voor militairen. Eind 1977 mochten armen er zich huisvesten in het zogenaamde “oudmannetjeshuis” om in 1805 te evolueren naar een rusthuis voor oude vrouwen.

In 1809 wordt er een kloostergemeenschap gesticht in het St.-Antoniushospitaal nl. de zusters van Liefde van de Verrezen Zaligmaker. Zij zouden in 1955 toetreden tot de zustergemeenschap van de Heilige Jozef of Josephinen van den Briel. Later kwam het in handen van het bestuur der Burgerlijke Godshuizen nl. het OCMW.

———-

Bronnen:

Ghentsche Tydinghen – 1991/5/293-295

Ghendtsche Tydinghen – 1974/5/165-173 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.