Kwade Beth

GentkwadebethGenteenstadenhaar keizer-OKVKwade Beth was een jonge weduwe uit Ieper. Als herbergierster stond zij gekend voor haar heerlijke keuken en … haar grote mond.

Op een dag doet Keizer Karel de herberg aan op doortocht doorheen het Vlaamse land. Aan de knecht “Tone” vraagt hij de beste haver voor zijn paard waarbij kwade Beth  het niet kan laten de keizer uit te schelden voor al wat slecht is zoals arme jonker, kale pronker.

De knecht die dit gewoon is brengt Karel op de hoogte dat de bazin infeite het tegenovergestelde bedoelt van hetgeen ze allemaal uitkraamt en het allemaal niet zo ernstig moet nemen. Een beetje aangedaan door haar reactie besluit de keizer toch maar een maaltijd te nuttigen.

Het was een maaltijd die hem bijzonder smaakte. Toch viel het hem op dat Beth tegen iedereen maar bleef doordrammen. In het bijzonder tegen Tone. Uiteindelijk bedankte Karel de waardin voor de overheerlijke maaltijd en vertrok.

Enkele dagen later vertoeft Keizer Karel met zijn gevolg opnieuw in de buurt van de herberg. Daar aangekomen merkt kwade Beth de keizer op en herkent hem als de jonge pronker die eerder de week bij haar was komen eten.

Ontdaan door dit toeval vreest ze voor de gevolgen. Totaal uit haar lood geslagen biedt de bazin haar excuses aan en smeekt om vergiffenis voor haar foute gedrag.

Na een korte beraadslaging verplicht keizer Karel kwade Beth haar knecht Tone te huwen. Karel had de woorden van Tone goed onthouden en gezien dat de bazin wel degelijk gevoelens toonde voor hem. Beth schold hem uit enkel omdat ze de woorden niet vond om te zeggen dat ze van hem hield.

 

———-

Bron : Gent een stad en haar keizer – OKV