Cholera

gentcholeeraclaudefaseurfb2

Cholera -Claude Faseur – Fb

Cholera kende zijn oorsprong in Indië. De ziekte werd in 1830 voor het eerst geconstateerd in Europa. In Engeland brak in april 1832 de eerste cholera-epidemie uit. Via Frankrijk bereikte het onze contreien.

Er was weinig te doen tegen deze ziekte. Maatregelen zoals netheid, reinheid en onthouding van alcohol waren best op te volgen. Het stadsbestuur kalkte openbare ruimtes in het wit, verwijderde de mesthopen in de straten en maakte de rioleringen en waterkanalen schoon.

Cholera was hier niet gekend. Er was geen remedie tegen waardoor de ziekte zich vlug verspreidde. De plaatselijke krant “Gazette van Gent” plaatste volgend advies :

  • Houd de borst en de voeten warm
  • Vult maer matig uwen darm
  • Houd het achterpoortje open
  • En laat dan den doctor lopen
gentcholeraclaudefaseurfb

Cholera – Claude Faseur – Fb

De eerste gevallen situeerden zich in de ongezondste buurten nl. de wijk van het Nieuwpoortje, meer bepaald in het Oliestraatje en de Ijkstraat.

In de gewezen Capucijnenkerk in de Brabantdam en in de tekenacademie werden er 2 noodhospitalen ingericht.

gentcholeratabelclaudefaseurfb

Cholera – Claude Faseur – Fb

Uiteindelijk vielen er eind september 1832 toen grotendeels de cholera was bestreden 1.227 doden te betreuren in Gent ten gevolge de cholera-epidemie. Tegen eind 1834 zouden er in totaal nog 201 personen komen te sterven.

In 1847 maakte de cholera-epidemie in België driemaal zoveel slachtoffers als in 1832 nl. 23.027 doden.

Tussen 1854 en 1859 was er een nieuwe epidemie die België minder zwaar trof nl. één slachtoffer op 115 inwoners.

Tijdens de vijfde pandemie (de vierde die Europa trof) in 1866 die gekend staat als de “triomf des doods” stierven er in Gent 2.769 personen aan Cholera op een bevolking van 115.354 inwoners. In gans België waren er toen 43.400 slachtoffers.

De cholera zou mede aan de basis liggen van het Zollikoffer – De Vigneplan (1880-1888), het grootste Gentse urbanisatieplan in de 19e eeuw.

1866: Cholera in Gent

In 1866 telde Gent 674 beluiken met 6043 woningen en 27 749 inwoners of 20,5 % van de Gentse bevolking. Door tussenkomst van de politie werden honderden huizen gekalkt en gereinigd. Andere huizen werden onbewoonbaar verklaard. Tevens werd aandacht geschonken voor het reinigen van de straten, de afvoer van het afvalwater en de ophaling van het vuilnis. Er was een strenge controle op het slachthuis, het vleeshuis en de vismarkt. In samenwerking met de medische commissie werden een aantal voorzorgsmaatregelen bekend gemaakt om ze mede te delen aan ae behoeftige gezinnen. Tevens werd door het Liefdadigheidsbureau kosteloos geneesmiddelen en andere hulp verstrekt.

In de wijken werden depots van doodskisten aangelegd, dit om het vervoer van doodskisten zo veel mogelijk aan het oog van de bevolking te onttrekken om zo ook de angst te doen afnemen. Een groot aantal slachtoffers werden begraven op een uitbreiding van het kerkhof van de Heuvelpoort. De graven werden onmiddellijk bedekt met een laag ongebluste kalk. Op voorstel van schepen Andries werden een aantal waterlopen onmiddellijk gedempt. Öm zo getrouw mogelijk de inhoud weer te geven, geven we de Franse tekst.

  1. Grachten aan Akkergem en Prinsenhof-Zaksteeg. Ces fossés, signalés à l’attention de l’administration par la commission médicale, comme nuisibles à la salubrité publique, ont été comblés d’office.
  2. Grachten aan het weeshuis Rode Lijvekens. L’état d’insalubrité permanente de ces fossés exerçait une influence très nuisible sur la santé de la population de cet établissement, et exigeait une remède efficace. Ces fossés ont été, en grande partie, comblé par 1’administration des hospices et la ville a contribué dans ce travail par la construction d’un aquaduc de 79m,50 de longueur, destiné à l’écoulement des eaux ménagères et pluviàles.
  3. Kanalen in het Meerhem. Le quartier compris entre le quai du Maris, la Montagne des Infidèles et la rue du Repentir était sillonné par un grand nombre de petits fossés, dont l’eau stagnante et corrompue constituait un grave danger pour la nombreuse population ouvrière de ce quartier. De gemeenteraad besloot op 21 juli deze kanalen te dempen. Daarna werden in het Berouw, Chartreuzenstraat en Meerhemkaai 9 30 meter rioleringen aangelegd.
  4. Dempen van de Elisabethgracht. Le fossé Ste-Elisabeth, depuis l’entrée du Grand Béguinage jusqu’à la ci-devant porte de Bruges, recevait, non seulement les eaux ménagères et pluviales, mais encore les matières fécales de toutes les maisons aboutissantes de la rue fossé Ste-Elisabeth et de la rue de la potte de Bruges, deux égouts venant de la rue Haute et de l’avenue de la Coupure y déversaient également leurs eaux corrompues. Ce canal étant sans écoulement, il en résultait une infection telle, que la fièvre thyphóïde régnait, pour ainsi dire d’une manière permanente, sur toute la longueur du fossé. In het bed van de gracht werd een riolering aangelegd en de gracht werd gedempt.

Verhaal: cholera

gentcholeraclaudefaseurfb2

Cholera – Claude Faseur – Fb

Langs de drassige boorden van de Schelde kronkelt (de cholera) naderbij, in de winteravond, naar dat hoopje hokken daar, en schuifelt als een schaduw onder de deur in de kamer, als een stalleken, van Jozef de glazenmaker. Het moet al wat over negen uur zijn, op de tafel staat in een cirkel licht de olielamp te branden en de klosjes zwenken nog altijd rond in de doolhof van het kantwerkkussen, waarboven het bleek gezichtje hangt van het oudste dochtertje van de vijf, een meisje van een jaar of twaalf. Ze heeft, zo moe, zo voorover gebukt, van de indringer niets bespeurd: ze werkt zonder om- of opzien door, zoals de kinderen bij ons dat gewoon zijn. En ineens begint zij te braken en te spuwen, een troebel vocht als wei van melk, gedurig en altijd weer, we weten niet waar het vandaan blijft komen; een koude, kouder dan de winter daarbuiten, kruipt over heel haar lichaampje rond, tot aan het zakje van haar hart, hoe wij ook alles bijeenscharrelen om haar radeloos toe te dekken, en ze gaat me daar aan het roepen …ach wat heeft dat meisje van de glazenmaker toen geroepen van de dorst (…) tot zij paarsachtig blauw begint uit te slaan, de nagels worden schoon violet gekleurd, de vingers, heel het lijfje ziet na weinige tijd doodsblauw Uit: Aan de voet van het Belfort, Achilles Mussche, 1935 – 1945 .

———-

bronnen:

  • In de ban van cholera: Brugge en Gent in 1866 – NELE VERBAEYS
  • Gids voor Oud Gent – Guido Deseyn
  • Ghendtsche Tydinghen 1979 – Vol8 – N°5
  • Ghendtsche Tydinghen 2013