Blindeken

Het Blindeken is zeer oud. Op het oud stadsplan kan men het zeer duidelijk zien liggen en stelt men vast dat de achterbouw en de tuinen van sommige in de Hoogstraat gelegen panden, waaronder het “Hotel Reylof’, aan de westkant van het Blindeken paalden en in de Komijnstraat uitmondden.

Wat de oorsprong van de benaming “Blindeken” betreft, staat het straatje reeds vermeld op het plan Goethals van 1796. Volgens V. Fris bevatte dit straatje vroeger alleen blinde muren, zonder venster, vandaar de naam “Blindeken”. Hij voegt eraan toe dat de Franse vertaling “rue de l’Aveugle” dus niet past. Het is onder deze laatste benaming dat het straatje o.m. op het plan Gevaert-Vanimpe wordt aangeduid.

In het Blindeken staan aan de oostzijde, we spreken 1994, nog enkele kleine, nederige huisjes. Aan het uiteinde van de straat ziet men een deel van de achterbouw en de poort van het “Hotel Reylof’ die gelegen zijn in de Brouwersstraat. De Westzijde van het Blindeken is thans volledig in beslag genomen door de achterkant van het gebouw van de polikliniek Rerum Novarum van de Christlijke Mutualiteiten met boven de entree een mooie O.L.V. in een kapelletje. De bouw van de polikliniek gebeurde in de twee fasen: de eerste had betrekking op het deel aan de kant van het Blindeken in 1960; de tweede betrof het deel met de hoofdingang aan de Peperstraat in 1973.

Het Blindeken heeft een groot deel van zijn oorspronkelijk karakter verloren. Jaime Jurdan heeft in een aantal bijdragen zoals: “Het kwartier van het Blindeken”, “Buurbewoners uit het Blindeken en omliggende in 1920-1930”, “Verdere herinneringen van een buurtbewoner van het Blindeken”, verschenen in Ghendtsche Tydinghen in 1991 (nrs. 2, 5 en 6) en in 1992 (nr. 3), op pittige wijze beschreven hoe de mensen in die jaren in het Blindeken en omgeving woonden, leefden en werkten.

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 1994 – Vol23 N°3