Bij St.-Jacobs – Beverhoutplein

6 december 2014. Het feest van Sinterklaas. Echter … in Gent en omstreken hoeft de Sint niet langs te gaan. Mensen treuren. Een icoon uit de Gentse muziekwereld heeft onlangs een allerlaatste liedje ten beste gegeven. Luc De Vos, Gorki’s veelzijdig frontman, zegt vaarwel tegen iedereen en iedereen zegt “Bedankt Luc … bedankt voor die vele mooie momenten”. Zo’n 3000 mensen komen hier samen om de zanger van Gorki nog een laatste eer te bewijzen. “Bij St.-Jacobs” wordt omgedoopt in het “Lieve Kleine Piranhaplein”. Ik vraag mij enkel af of Anja hem die laatste dans nog heeft geschonken?

Niet wetende dat enkele dagen later, we spreken 21 december 2014, Walter de Buck zijne vlieger hier ook nooit meer zal oplaten. Walter, die in 1962 aan de wieg stond van het “t Trefpunt”, om rond de jaren 1970 de Gentse Feesten onder handen te nemen. Nu wordt “Bij St.-Jacobs” omgedoopt tot Walter de Buckplein. En weten we dat wie over Gent spreekt, die spreekt over Walter de Buck en wie over Walter de Buck spreekt, die spreekt over Gent. Bedankt Walter. Gent mag je dankbaar zijn.

Twee figuren die zichzelf voor eeuwig een link hebben bezorgd hier “Bij St.-Jacobs”.

Walter De Buck krijgt eigen plein in Gent

In Gent wordt vannamiddag, 10 mei 2017, een groot stuk van het plein “Bij Sint-Jacobs” definitief omgedoopt tot het Walter De Buckplein. De stad Gent wil daarmee de peetvader van de vernieuwde Gentse Feesten vereeuwigen.

Dat Gent een Walter De Buckplein zou krijgen stond al vast. Het bestuur had aan de gemeenteraad voorgesteld om het pleintje bij Sint-Jacobs, de parking daar dus, om te dopen tot Walter De Buckplein. Dat zou handig zijn, het is de bakermat van de Gentse Feesten, en door alleen de parking te hernoemen zou niemand zijn adres moeten wijzigen. Maar op die keuze kwam veel reactie, en de stad heeft nu beslist om het toekomstige Walter De Buckplein toch uit te breiden tot tegen de gevel, en dus de handelszaken mee te nemen. Nu wordt ook de straat vanaf huisnummer 18 tot aan de hoek van de Belfortstraat Walter De Buckplein. En laat nummer 18 nu net – al dan niet toevallig – Trefpunt zijn, de vzw die Walter in 1962 stichtte samen met een paar vrienden, als ontmoetingsplaats voor kunstenaars en als organisatie voor promotie en verspreiding van de kunst. Er komt nog een openbaar onderzoek over de naamswijziging van het plein – omdat dat wettelijk gezien zo moet – maar er wordt geen protest verwacht. (VDS)

In de eerste plannen werd voorzien dat enkel de parkeerplaats tussen de kerk en de Vlasmarkt het Walter De Buckplein zou worden, maar later stuurde de stad die plannen bij door ook de straat vanaf de hoek met de Belfortstraat tot en met de voordeur van Trefpunt erbij te nemen.

“Logisch eerbetoon

“Ik denk dat dit een zeer logisch eerbetoon op een zeer juiste plaats is, waar de vernieuwde Gentse Feesten onder impuls van Walter De Buck in 1969 begonnen zijn”, zegt Guido De Leeuw van Trefpunt, de organisatie die De Buck  begin jaren zestig mee oprichtte.

Kunstenaar en zanger

De opening van het plein wordt woensdag om 14 uur opgeluisterd door de eigenzinnige fanfare ‘Vooruit met de Kuit’. De Gentse burgemeester Daniël Termont (sp.a) zal door de fanfare van het stadhuis naar het plein worden begeleid en daar het naambord onthullen met het opschrift ‘Walter De Buckplein, 1934-2014, Gents kunstenaar en zanger, herbezieler van de Gentse Feesten’. Vandaag is de weduwe van Walter De Buck, Mia Verstraete, overigens jarig. Ze wordt 62.

Daarna brengen zijn kinderen Liza & Leonard De Buck enkele meezingnummers, gevolgd door een optreden van André Cruyt. Die chansonnier was een persoonlijke vriend van Walter De Buck en zal enkele nummers van Georges Brassens brengen.

Walter De Buck overleed eind 2014 op 80-jarige leeftijd aan de gevolgen van een slepende ziekte. Hij laat niet alleen een schat eigen liedjes na, maar wekte ook oude Gentse volksliedjes, waaronder die van Karel Waeri, opnieuw tot leven. De Buck spendeerde verder een groot deel van zijn tijd aan beeldhouwen.

Gentstjacobs

Het Beverhoutplein was vroeger gekend voor zijn botermarkt op  vrijdag. Als Kleine Botermarkt, ’t Groene Plein, den Zoeten Keer of Baudelooplaatsken was het rechthoekige plein gelegen tussen de Penitentenstraat, de Ottogracht en Bij St.-Jacobs, “de” plaats rondom de kerk St.-Jacobs.

De boter zat in stenen potten die op hun beurt in een mand zaten. De verkoper of “boterkutser” liet geïnteresseerden proeven door met een “boterlekker of -proever” wat boter van het proefbeetje af te nemen.

Op een “boterschale of -waag” werd de boter gewogen. Om de boter aantrekkelijker te maken voor de klant voegde de boterkutser er wat boterwortel of geelwortel aan toe.

Velen kennen het pleintje als “Place Musette” tijdens de Gentse Feesten, waar het Franse lied hoog in het vaandel wordt gedragen. Elke avond zorgt aangenaam sfeermuziek voor een warme, zuiderse sfeer die de tijd een beetje doet stilstaan.

Capture d’écran (3422)

De St.-Jacobskerk is het oudste romaanse kerkgebouw in ons land. Het herbergt o.a. het praalgraf van de Gentse verloskundige Jan Palfijn. Vanaf de 7e eeuw bestond er reeds een kerk toegewijd aan de Heilige Jacob. In de documenten betreffende deze bidplaats zijn er echter geen verwijzingen naar de bouw van de oorspronkelijke kerk als naar de latere constructie van de St.-Jacobskerk.

Gent St-Jacobs

De drukte kenmerkend voor deze plaats was aanleiding voor de bouw van de St.-Jacobskerk. De vele pelgrims op weg naar Santiago (Sant-Iago = Sint-Jacobus) de Compostela ( compostela = begraafplaats) versterkten nog dit voornemen. Bedevaarten werden massaal ondernomen als boetedoening, bezinning, om vergiffenis van zonden te krijgen (aflaten), om een gunst te bekomen, danken voor genezing, uit pure devotie, nakomen van een belofte, … .

Om twee redenen namen vanaf de 11e eeuw pelgrimstochten naar Santiago de Compostelo toe. Het is na Rome de enige plaats waar zich een stoffelijk overschot van een discipel van Jezus zou bevinden. Volgens een legende ligt de apostel Jacobus er begraven. Bijkomend was een bedevaart naar Jerusalem veel te gevaarlijk geworden door de inval van de Turken.

In 1093 werd een eerste kerk aan St.-Jacobs geconstrueerd. Deze brandde in 1120 volledig af waarna het in steen werd opgetrokken. Deze gebedsplaats onderging in de loop der eeuwen vele verbouwingen die haar tot een impressionant bouwwerk transformeerde. Het interieur had zwaar te lijden ten gevolge de verschrikkelijke “Beeldenstorm” in 1566.

gentstjacobsprondelmarktmvanderhaeghenfb

Het kerkhof aan de St.-Jacobskerk verdween nadat Jozef II in 1784 de parochiale kerkhoven binnen Gent afschafte. Op dit kerkhok waren geen grafmonumenten te bespeuren daar er enkel armen lagen. Een laatste rustplaats werd hun toegewezen “buiten de Dampoort”, meer bepaald in de Wasstraat.

Grenzend aan ‘Bij St.-Jacobs” ligt het Beverhoutplein, het driehoekig parkeerpleintje waar van vrijdag tot zondag de prondelmarkt plaatsvindt. Halverwege 19e eeuw nog “De Kleine Botermarkt” of “Het Boterplaetsken” genoemd. Een brugje over de nog niet gedempte Ottogracht zorgde toen voor de verbinding met de kaai aan de ingang van de stadsbibliotheek.

Aldaar was in herberg “Sint-Jacobs” begin 19e eeuw de “Sociëteit der Napoleonisten” (1841-1873) gevestigd, een vereniging van oud-wapenbroeders van Napoleon. Zij hebben o.a. de obelisk met keizerlijke adelaar opgericht op het Campo Santo te St.-Amandsberg met vermelding van 189 gesneuvelden.

De kolom op het plein is een creatie van Walter De Buck ter nagedachtenis aan “Den Gentschen Béranger” Karel Waeri (1842-1898), een beroemd Gents volkszanger.

gentstjacobswdebuckoptredenmvanderhaeghenfb

Walter De Buck, wereldberoemd in Gent, gaf in 1969 nieuw elan aan de Gentse Feesten door aan het St.-Jacobs festiviteiten te organiseren. Zijn lied “’t Vliegerke”, het Gentse volkslied bij uitstek, is bekend door elke autochtone inwoner van Gent. Hij is de oprichter van “vzwTrefpunt”(1962), een organisatie in het teken van de kunst en verantwoordelijk voor verschillende activiteiten tijdens de “Gentse Feesten”.

DEN EHWE MORT BIJ TSIN TSAOCOBS EN ‘T BEVERHOUTPLEIN

gentstjacobsprondelbegin20eeuwrogercaufrierfb

“Den ehwe mort es iene van de belangrijkste plaotsen in Gent”. Voor verzamelaars is het werkelijk een strategisch punt. Ik was er elke zaterdag en zondag op post en nadat ik gepensioneerd was, ook de vrijdag. In de loop der jaren vond ik op de Rommelmarkt bij Sint-Jacobs en het Beverhoutplein in “kraomkes”, op zeilen op de grond, bij brocanteurs en “antiquaires”, in soms gescheurde kartonnen dozen, tot zelfs in de “greppe” bij den afval, allerlei zaken, interessante maar natuurlijk en onvermijdelijk ook “geweunen brol”.

Capture d’écran (2686)

Ik mag zeggen dat ik werkelijk van alles naar huis heb gesleept: “zantjes wolle” waar ik soms over sprak met wijlen Lode Hoste (1), specialist terzake. Daarnaast ook “postuurkes”, “nen halven pottecariewinkel, heiligenbeeldekens, “kandelirs”, “ehwe kissepannen”, sierborden, oude zichtkaarten van Gent, olielampkes en vetlampkes, landkaarten, oude plannen van Gent, tot zelfs een antiek boerebankske; begijnenstoelen en kerkstoelen waaronder een in het bloedrood geschilderde met bloemekes en waarop de naam nog voorkomt van de vroegere eigenares “Mme L. De Ruyck”. Ge vindt er ook alle soorten decoraties en onderscheidingen. Ge moet werkelijk niet sukkelen om een hoge borst op te zetten.

Wat me het meest interesseerde waren echter boeken en vooral oude. Ik herinner me nog goed, net alsof het van gisteren was en het is nochtans meer dan zestig jaar geleden. Ik was zowat een jaar of twaalf, toen ik voor het eerst dat, voor verzamelaars “verderfelijk oord” betrad aan Sint Jacobs waar velen hun laatste cent uitgeven. Aan welke kant ik moest beginnen wist ik niet goed. Ik ging dus maar op het eerste beste kraam af. Daar stond een man, de handen in de heupen. Hij riep: “Al de boeken van “Bosuee” veur tien frank. Zijn d’er gien amateurs? Wat hedde nu nog veur tien frank?”. Niemand reageerde en ontmoedigd omdat geen enkele der omstaanders teken van leven gaf: “Niemand? Ahwel merci, schrijf gij thons al die boeken!” Daarna sprak hij enkele woorden uit waarbij hij de naam van God ijdelijk gebruikte en ik herinner me nog goed, het liep in de miljarden. Het spijt me nog altijd dat ik toen die boeken niet gekocht heb.

Bibliografie:
1. Lode Hoste: Over de kinderprenten te Gent, “Zantjes Wolle”, Generale Bankmaatschappij Gent.
 
Karel Waeri schreef een liedje over:
 
DE PRONDELMARKT

 

Er is in Gent een prondelmarkt,
Van vodden en oude dingen,
Men zingt altijd van liefde en jeugd,
Ik wil die markt bezingen,
Daar vindt men allerhande goed,
Kalotten oude broeken,
En somtijds g’heel ’t Oude Testament,
Ligt tusschen d’ oude boeken.

Ge vindt daar ook van ’t schoon geslacht,
De krullen en de tanden,
’t Koleur dat hun gezicht blanket,
En ’t kleed dat zij verpandden,
Ook al den afgelegden hoed,
Met zijn verslenste rozen,
En borsten ook van caoutchou,
Tusschen wat ouden doozen.

En kijk wat voor een vieze gril,
Daar stonden pot en pannen,
En verder ook ‘ne groote bril,
Voor politieke mannen,
Daar stonden sabels langs en dwars,
Naast messen en geweeren,
En aan een kraam hing een groot scheers,
Voor zonder zeep te scheren.

Ik vond er ook het heilig schrift,
Dat ligt daar in de regen,
De wetten daar verkocht,
Voor boter in te wegen.
Ik zag daar laatst de lollepot,
Van mijn Tante Pauline,
Die op de markt verloren lag,
Onder een krinoliene.

Ik vond er een St-Antoniusbeeld,
Gebannen uit de kerke,
Omdat hij geen mirakels deed,
En ’t vet smolt van zijn verken,
Ook St-Rochus zijnen hond,
Die lag daar g’heel in brokken,
En paternosters met de macht,
Op eenige oude zokken.

Maar wat ik nog het meeste daar
Bekeek in al die rijen,
Dat was een overgroote schaar
Voor diep in ’t leer te snijen;
Zij was toch wel drij ellen lang,
‘k Zeg ’t niet om mee te gekken,
En zie wat verder lag een tang
Om tanden mee te trekken.

Daar vindt ge voor millioenen franks,
Tunieken en kapotten;
En kwamen zij ons nooit te pas,
’t Is voedsel voor de motten,
Daar zag ik eens het oorlogsplan,
Van Frankrijk’s groote keizer.
Den bal die zijnen zoon opnam
Te koopen bij ’t oud ijzer.

Ge vindt daarbij in overvloed,
Kosturnen uit de brakken,
Oude hoeden ook van alle slach,
En omgekeerde frakken.
En haantjes van metaal of blik,
Die wel of niet kunnen kraaien,
Maar die al z’op een spille staan
Naar alle winden draaien.

Ge vindt er ook bij ’t oud papier,
Dossiers van advokaten,
Waarin ge leert hoe men den visch,
Opfrit met kop en graten,
En hier of daar een oude blaas,
Voor tabak in te vullen,
En somtijds ook een vuil kabaas
Gevuld met oude prullen.

———-

—————

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 1988

Ghendtsche Tydinghen 1999 – Vol28 n°4

Beschrijving van Gent – G. Celis

http://www.hln.be – L.B. (bron: BELGA 11.05.2017)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.