

De Achtersikkel (Biezekapelstraat) maakt samen met de Grote Sikkel (Hoogpoort) en de Kleine Sikkel (Hoogpoort) deel uit van een “steen” toebehorend aan de patriciërsfamilie “Van der Zickelen”. Bronnen gaan terug tot 1290.
Wij, die dagelijks onverschillig? die prachtige gebouwen voorbij lopen en als het ware met hun beeld groot gebracht werden, beseffen te weinig wat een dergelijke rij monumenten, zonder een kloof of hiaat, van het Sint-Jorishof af over de Witte en de Zwarte Moor, de Grote Sikkel, de Kleine Sikkel tot het gracieus stenen kantwerk van de Achtersikkel, betekent. Men moet reeds een paar landen hebben afgereisd om een gelijkwaardig kader en een even zeldzame aaneenrijging van oude monumenten te kunnen aantreffen.
De familie Van der Zickelen genoot in de 14e eeuw veel aanzien in Gent. Zo was Simoen van der Zickelen betrokken persoon bij het ondertekenen van het vredesverdrag van Athis-sur-Orge in 1305 waarbij o.a. Robrecht van Bethune, in ruil voor zijn vrijlating na 5 jaar ballingschap, de overeenkomst had te eerbiedigen van een algemene mentaliteitswijziging van zijn bevolking tegenover het Franse hof en dat alle Franse bezittingen in Vlaanderen moeten teruggeschonken worden. Als onderpand worden alle bezittingen opgeëist.

Viktor Van der Zickelen maakte als schepen van Gent van 1404 tot 1425 deel uit van de “Vier leden des lands” die ondermeer aan de nieuwe vorst Jan Zonder Vrees een geschrift overhandigde met de bezwaren van de Vlamingen.
21 februari 1545. Elisabeth vander Zickele, weduwe van Jan Damman, heer van Oombergen, verkoopt met akkoord van haar oudste zoon Jan de “Achtersikkel” aan Olivier Ser Lambrechts voor de som van 100 pond groten.
Doorheen de jaren onderging de Achtersikkel verschillende uitbreidingen. Zo is de ronde traptoren in kalkzandsteen in de 15e eeuw samen met de naastliggende kapel gebouwd. Door erfenis in 1531 werd het gebouw opgesplitst waarbij de Achtersikkel als refugiehuis dienst deed nadat het door de abdij van Eename in 1573 was aangekocht. De in renaissancestijl achtzijdige belvédère is opgericht in 1566.
De Biezekapelstraat zoals zij thans van de Nederpolder tot het St Baafsplein loopt, bestond niet doch mondde wat verder uit in de Nederpolder. Tussen de Kleine en de Grote Sikkel liep de Toevluchtstraat welke de Hoogpoort met de Regnessestraat verbond en deze laatste gaf niet uit op het St Baafsplein maar mondde uit in de thans verdwenen St Jansstraat.
Vervolgens werd het in 1797 als nationaal goed verkocht en huisde er sinds 1848 de vrijmetselaarsloge.



In de laatste jaren van de XIXe eeuw, besloot het Gents Stadsbestuur de Grote- en de Achtersikkel aan te kopen om er het muziekconservatorium in te richten. Het Conservatorium, in 1835 opgericht, bracht zijn eerste levensjaren door in de portierswoning van het Stadhuis om slechts in 1877 overgebracht te worden in het oude gebouw der “Kulders” op het Bisdomplein. Dit gebouw veel te klein geworden zijnde voor het steeds groter aantal leerlingen, besloot de stad het Conservatorium in een geschikter kader onder te brengen.
In 1897 verkoopt graaf Thierry de Limburg-Stirum de Grote Sikkel aan de stad Gent voor 125.000 frank (3099€), en enkele jaren nadien, in 1900, verkoopt de Vrijmestelaarsloge “La Liberté” op haar beurt de Achtersikkel aan de stad voor 60.000 frank (1488 €). De twee eigendommen van de familie Van der Zichelen, sedert 1531 gescheiden, werden aldus terug in een enkele hand verenigd.

De plaatselijke Commissie voor Monumenten alsmede de Maatschappij voor Geschied- en Oudheidkunde waren de mening toegedaan dat het huis Goetghebuer tussen de Schouwburg en de Achtersikkel in de Regnessestraat zou worden afgebroken om daar een open plein te mogen maken van waar men de herstelde Sikkel zou kunnen bewonderen. Het stadsbestuur wou integendeel voor de binnenkoer van de Achtersikkel een groot gebouw optrekken waardoor de Sikkel opnieuw aan het zicht zou onttrokken worden.
Een delegatie van de Maatschappij voor Geschied- en Oudheidkunde begaf zich bij burgemeester Braun om het College tot betere inzichten te brengen. De commissie, na onderhoud gehad te hebben met de burgemeester, kreeg de verzekering dat vooraleer enig werk zou uitgevoerd worden, het huis Goetghebuer afgebroken en niet terug opgetrokken zou worden.
Het huis Goetghebuer werd afgebroken, doch tijdens de afbraak vond men sporen van een Xllle-eeuwe kelder. Er was dus in vroegere eeuwen wel een gebouw opgetrokken geweest voor de Achtersikkel. Wat nu gedaan? Na langdurige discussies in de schoot van de bevoegde Maatschappijen en polemieken in de pers, legde het stadsbestuur zich uiteindelijk neer bij de algehele bevrijding van de Achtersikkel welke aldus in haar oorspronkelijke pracht zichtbaar werd.
De grote concertzaal van het Conservatorium, links van het gebouwencomplex opgericht, belemmerde geenszins het zicht op de torentjes en de sierlijke galerij. De gevel ervan werd opgetrokken in een stijl welke volledig in harmonie was met het ensemble en maskerde bovendien de zware massa van de K.N.S. welke dreigde het evenwicht van dit stemmig hoekje te verbreken. Door een zeer geslaagde perspectief van uit het St Baafsplein, kon de Achtersikkel, als een stenen schrijn in de bocht gevormd door de Biezekapelstraat, een uitzicht bekomen welke een ogenblik dreigde volledig te vergaan.
Architect Van Rysselberghe ontwierp hierbij twee neorenaissancevleugels met een schitterende concertzaal genaamd naar Karel Miry, oud-onderdirecteur van het conservatorium en tevens componist, dirigent en violist.
Tijdens de jaren 2012-2013 onderging het conservatorium een grondige renovatie.

———-
Bron:
Ghendtsche Tydinghen 2002 – Vol31 N°3
Ghendtsche Tydinghen 1996 – Vol25 N°3
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.