Koetsier

Slechts zeer rijke mensen beschikten in de 19e eeuw over een eigen verkeersmiddel zoals een koets. Ze woonden in een huis met een koetspoort en beschikten over een koetsier en paarden. De goede burgerij had ook wel regelmatig de behoefte zich te laten vervoeren naar de schouwburg of naar een concert, naar of van het station, naar een bal of een feest. In de stad waren dan ook een aantal “huurhouders” die goed hun brood verdienden. De “Wegwyzer van Gend” voor 1839 vermeldt 39 huurhouders. De aanwijzer vermeldt ook nog dertien rijtuigmakers en twaalf rijtuigschilders.

In 1841 bleek het noodzakelijk een reglement op de huurrijtuigen op te stellen. Het reglement telt een 64-tal artikelen en werd goedgekeurd in de gemeenteraad op 13 januari 1841. Vooraleer een toelating tot rijden en stationeren te bekomen moeten de rijtuigen gekeurd worden wat betreft veiligheid en reinheid en dit op kosten van de aanvrager. Bovendien moeten al de huurrijtuigen alsook de paarden en hun uitrusting in april en in oktober aangeboden worden voor een controle. Indien alles in orde was waren de inspektiekosten ten laste van de stad. In het ander geval waren de kosten ten laste van de huurhouder en werd het gebruik van rijtuig of paard verboden.

Elk toegelaten rijtuig ontving een volgnummer dat met zwarte cijfers op een wit schild op het rijtuig moest geplaatst worden. De cijfers moesten 10 cm hoog en twee cm dik zijn. Ook in het rijtuig moest het volgnummer vermeld worden op een schild van 13 cm op 7 cm. Elk rijtuig was voorzien zijn van twee lantaamen, verplicht, met op het glas het nummer van het rijtuig. Voor de huurrijtuigen bedroeg het recht 18 fr. per rijtuig. Voor de huurrijtuigen voor gemeenschappelijk vervoer bedroeg dit recht 36 fr. De paarden van de rijtuigen voor gemeenschappelijk vervoer moesten uitgerust zijn met bellen. De huurrijtuigen mochten enkel stationeren op de plaatsen aangeduid door het college. Ze mochten ook stationeren aan de kerken, de schouwburgen, bal- en concertzalen tijdens de uren van een dienst of vertoning. De koetsiers zijn verplicht de stationeerplaats rein te houden. Het is eveneens verboden te galopperen. De paarden moeten op stap gaan.

Om als koetsier door een huurhouder te mogen aangeworven worden moet de koetsier over een livret beschikken dat afgeleverd wordt door de politie (een soort rijbewijs). De voorwaarden waren 18 jaar oud zijn, sedert zes maanden in de stad wonen en van goed gedrag en zeden zijn. Het livret moest aan de huurhouder worden afgegeven en kon afgenomen worden wegens wangedrag van de koetsier of bij bedrog op de oktrooirechten. Voor de koetsen voor gemeenschappelijk vervoer moest naast de koetsier nog een begeleider worden aangesteld. Ook de tarieven waren nauwkeurig bepaald. Tussen zes uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds kostte een rit één frank minimum, een rit van een uur kostte 1,50 fr. Voor de volgende uren werd één frank per uur betaald. ’s Nachts was het minimum 1,50 fr., verder het eerste uur twee frank en de volgende uren 1,50 fr.

In 1843 bedroegen de ontvangsten in de stadskas voor de huurrijtuigen 2 209,21 fr. (register ontvangsten 1843). Het aantal huurrijtuigen voor gemeenschappelijk vervoer zal wel gering geweest zijn, zodat we mogen besluiten dat in 1843 ongeveer 120 huurkoetsen in gebruik waren.

M. VAN GENT

29 januari 1845. Ferd. Vandercruyssen, de oudste koetsenmaker te Gent en gevestigd in de Holstraat die in november 1844 verscheidene rijtuigen naar Valparaiso in Chili zond, heeft opnieuw vijf rijtuigen gemaakt ter bestemming van Batavia waaronder vier Victoria’s op vier wielen en een Frans cabriolet op twee wielen. Ook het paardetuig werd in de werkhuizen Vandercruyssen gemaakt. De rijtuigen zijn per boot naar Rotterdam gebracht, vanwaar ze zullen verzonden worden naar Batavia. Een meesterknecht vergezelt de rijtuigen.

9 mei 1846. La circulation des voitures devient de jour en jour plus considérable. Non seulement 150 vigilantes qui n’existaient pas autrefois circulent continuement dans nos rues, mais le nombre des voitures de particuliers est considérablement augmenté. (verslag gemeenteraad).

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 1975 – Vol4 N°1/N°5