Ferdinand Lousbergskaai

Deze straat grenst aan het Koningin Astridparkje, aangelegd in 1949 op wat eens de thuisbasis was van Piers de Raveschoot met het domein van Villa De Groote, een verwezenlijking van architect J.B.Pisson dd 1793. Hier, in deze empirische villa omgeven door een “Engelse tuin” die zich kenmerkt door een graszone met vijver en wandelpaden in combinatie met prachtige sierlijke boomsoorten, huist momenteel de stedelijke Groendienst.

In dit parkje is op 30 augustus 1960 het standbeeld van Koningin Astrid ingehuldigd. Dit gebeurde 25 jaar na haar accidenteel overlijden. Het beeldje is een creatie van de Dendermondse beeldhouwer Jos De Decker.

Ferdinand Lousbergs ziet het levenslicht op 31 augustus 1799. De familie was afkomstig uit Maastricht, maar was sedert 1785 in Gent actief in de katoenindustrie. Deze zeer ondernemende familie gaf een serieuze impuls aan de katoenindustrie in onze stad. In 1829 bezat zij hier niet minder dan 4 grote nijverheidsgestichten waarvan de grootste fabriek op de Reep was gevestigd in het gewezen klooster van de capucinessen die uitgaf in de Keizer Karelstraat. Ferdinand Lousberg voerde hier in 1833 de eerste weefstoelen “à la Jacquard” in. Zijn katoenspinnerij en -weverij bevatte 1100 weefgetouwen en 46000 spillen en voorzag werk aan 2400 personen.

Hij stierf kinderloos en werd begraven op het Campo Santo. Bij testament schonk hij aan het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen een stuk grond met een waarde van 65.000fr (1612€) en een som van 400.000 fr (9916€) voor de bouw van een gesticht voor gebrekkige en oude textielarbeiders. Aangezien Ferdinand geen kinderen en dus geen erfgenamen in rechte lijn had kwam de fabriek in handen van zijn neef Joseph de Hemptinne. De vader van Joseph, Felix, was immers getrouwd met de zuster van Ferdinand. Hij erfde eveneens het prachtig herenhuis dat Ferdinand in 1846 had laten bouwen in de Keizer Karelstraat. Na enkele jaren sprak men niet meer van de fabriek van Lousbergs, maar van de fabriek van “de Hemptinne”. Ook het huis in de Keizer Karelstraat bleef bekend onder de naam Hotel de Hemptinne.

Het Lousbergsgesticht werd, gebouwd in 1862 naar de plannen van Adolphe Paulien, geopend in 1865. Het werd later het gekende en nu afgeschafte “Oud Mannekenshuis”. In Gent hebben wij een Lousbergsgesticht, een Lousbergsbrug, een Lousbergslaan die in 1942 herdoopt werd in Lousbergskaai. Gedurende de oorlog van 1914-18 noemden de Gentenaars, die nooit verlegen zitten om iets of iemand een bijnaam te geven, deze kaai “Le Chemin des Dames” omdat de besmette prostituees er in het gesticht ondergebracht werden.

In de fabriek op de Reep is nu, na grondige verbouwingen, sinds een 70-tal jaren het St-Bavo-Instituut gevestigd.

Dit huis op de hoek van de Ferdinand Lousbergskaai en de Lozevisserstraat werd ontworpen door de bouwmeester Jacobus Semey. Deze was ook de architect van vele andere huizen in de Heirniswijk (waaronder de beschermde “villa’s” op de Vlaamsekaai) en daarbuiten (Belfortstraat, Baudelostraat,Wolfstraat, plein aan Seleskest, enz). Het bewuste huis Transvaal (“hier is ‘t in Zuid Afrika”) verwijst naar de boerenoorlog van oktober 1899. Op de zijgevel staat het opschrift: “Een volk dat zijne taal behoud kan niet verdwijnen”. En ook nog “Vrijstaat”. Dit huis was oorspronkelijk (1901) een herberg.

Een groot deel van de Heirniswijk is eveneens van de hand van Semey, zowel de villa’s als de arbeidershuizen. Typerend voor de tijdsgeest zijn de paternalistische opschriften die je nog op sommige van die huizen kan zien. Een mooie is : Rijk zijn is niet zijn bezittingen vermeerderen, maar zijn behoeften verminderen … .

Semey had zelfs een eigen kredietmaatschappij om arbeiders toe te laten hun eigen huis te verwerven (een prospectus voor dit krediet wordt trouwens bewaard in de Boekentoren). We kunnen Semey gerust als projectontwikkelaar beschouwen. Na gesjoemel met de aankoop van stadsgronden in de Wolfstraat/Baudelostraat was het gedaan met de carrière van Semey, zowel als architect alsook als gemeenteraadslid …

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 2007 – Vol36 N°3

Gentblogt 17.01.2008 (Arthur De Decker – ef es)