Sluizeken

Genoemd naar de kleine sluis aan de Schipgracht, de waterloop die als watergrens functioneerde van  het Oudburg. Reeds vermeld in 1251 en gedempt in 1952. De naam Sluizeken ging later over naar het pleintje dat eerst Torfbriel genoemd werd. De vroegere ligging van het sluisje verklaart waarom het stukje straat in het verlengde van het Oudburg nog steeds Sluizeken heet.

De Schipgracht als middeleeuwse gracht deed dienst als afwateringskanaal voor het overtollige water uit de Leie en voor de aanvoer van voornamelijk turf, een belangrijke verwarmingsbron. Men sprak dan ook van de “Torfbriel” (turfstapelplaats).

Het Sluizeken was gelegen tussen de toenmalige Grauwpoort, de Waterpoort en de Poort ten Schaepenbrug, waardoor het tijdens de middeleeuwen gekend was als “Tusschen Poorten”.

Deze aanlegplaats lokte vele scheepjes uit Zeeuws-Vlaanderen, die dankzij het graven van de Nieuwe Sassevaart (1547-1561) nu heel gemakkelijk de stad konden bereiken om aan de voorziene “aerd” of aarden aanlegplaats aan te meren. Daar was ook de terminus, want hoewel het Meerhemvaardeken als deel van de Schipgracht in verbinding stond met de Leie (in het midden van de Oudburg), was daar een balksluis of “schof” (schuif), wat de doorvaart van schepen niet toeliet wegens het niveauverschil van beide waterlopen. Vandaar ook de naam “Sluizeken”.

Eigenlijk was het Sluizeken aan het einde van het Meerhemkanaal een soort dok gelegen tussen de Sluizekensbrug en de Sleutelkensbrug. Vanaf de 16e eeuw namen de handelsactiviteiten toe. Via een aantal brede watertrappen konden de schepen rechtstreeks op de “Zeeuwschen Aert” gelost worden.  Voornamelijk schepen uit Zeeland meerden aan en handelaars stelden hun waren te koop.  Voerlui brachten ook koopwaren naar de buitengemeenten en lieten hun paarden ter plaatse stallen en verzorgen. Dit handelskarakter zou het Sluizeken tot kort voor de tweede wereldoorlog typeren.

Begin der jaren 1700 werden belastingen geheven op bier-, wijn- en brandewijnschenkerijen. De taksen werden per wijk opgelegd en geïnd door figuren die men wijkkapiteins noemde. De wijk van het Patershol omvatte naast wat er nu bij hoort, ook nog het Sluizeken. Hier was een haventje gelegen waaraan het Sluizeken zijn oudere naam “De Zeeuwse Aard” ontleende. In de periode 1709 – 1734 waren er daar doorlopend “een tiental cleyne brandewyn huysen”, herbergen dus zoals “In Vlissinghen” en “‘t Hollanderken”.

De aanwezigheid van een kraan zoals aan de Lievekom of de Kraanlei en een “wippe” zoals aan de Agnetebrug is niet bekend. Wel was er een “Vrije Schipper” die er de functie van kaaimeester uitoefende. Dit bewijst dat de handel er vrij belangrijk was. Het Meerhemkanaal was ten andere één van de weinige waterlopen binnen Gent die voorzien was van kaaimuren met talrijke watertrappen, wat drukke havenactiviteiten bevorderde. Zo schreef J.J. Steyaert dat vele diverse granen arriveerden van Zeeland over het Sas van Gent. Geruime tijd is er boekweit verkocht waardoor de plaats ook gekend was als “de Kleine Boekweitmarkt”. Sedert 1856 waren er ook elke morgen aardappelen te verkrijgen evenals gezouten huiden, hooi, stro en voeder.

De markt op het Sluizeken was voorbehouden voor de verbruikers. Aan de bakkers, graanhandelaars en brouwers is het verboden op deze markt graan te kopen of te laten kopen. Deze markt wordt gesloten om tien uur. De niet verkochte granen moeten onmiddellijk overgebracht worden naar de Koornmarkt en er te koop gesteld worden.

Betreffende het pleintje prijkte er tot begin van de 20e eeuw een monumentale gietijzeren pomp in het midden van het Sluizeken. 

gentsluizekenClaudeFaseudatesmijngent
GentSluizekenGeertGeenenFb

Het imposante gebouw op de hoek met de Grauwpoort dateert uit 1906. In opdracht van de heer Florimond Van Bambeke is toen een indrukwekkend neoclassistisch, art nouveauachtig pand opgericht. Er zou een winkel en een café worden in ondergebracht. Nu siert het vooral het drukke kruispunt aan het Sluizeken als “entree” naar het Gentse stadscentrum.

Tegenwoordig teert het pleintje op zijn historie en speelt het geen rol van betekenis meer.

gentsluizekenRogerCaufrier

——————–

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 1975 – Vol4 N°6

Ghendtsche Tydinghen 1989 – Vol18 N°3

Ghendtsche Tydinghen 2004 – Vol33 N°5

Ghendtsche Tydinghen 2008 – Vol37 N°4

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.