Moere (14e eeuw)

Moere is een zeer oud woord, dat moeder betekent. De Moere betekent aldus: de oorsprong, de oudste,de bijzonderste of de hoofdrivier waar de andere rivieren in uitmonden. Onze voorouders spraken een zeer eenvoudige en verstaanbare taal, afgeleid van het dagelijks gebeuren. Monden zal aldus afgeleid zijn van de waterdichte verbinding, die tot stand moet gebracht worden tussen de moederborst en de mond van de zuigeling teneinde deze laatste toe te laten aan de kost te komen. Ook “la mer” (Frans woord ontstaan vóór de geschreven taal) zou men kunnen vertalen als “de moeder”. Het meer zou men kunnen verstaan als de meerdere, de bijzonderste.

De historische betekenis van een moere, zoals het woeste en ondoordringbare moeras in de vallei van de Moervaart werd genoemd, vindt zijn oorsprong in het turfsteken waarbij de “turfmeersen” deel uitmaakten van een dorpsmoer.

De abdijen van St.-Pieter en St.-Bavo samen met de abdij van Marquette (Rijsel) zorgden tijdens de middeleeuwen voor de ontginning van deze warmtebron met locatie in het plaatselijke kasteel Wulfsdonk te Moerbeke, behorend tot de St.-Baafsabdij.

Geografisch kaarten en bronnen beschrijven de Moere als waterloop van Moerbeke naar Wachtebeke langsheen St.-Kruis Winkel richting Rodenhuize. Stadinwaarts werd het traject gevolgd van de Schipgracht nl. via de Muidepoort langsheen het Meerhem richting Sluizeken.

In de 16e eeuw werd de Moervaart op de bedding van de Moere gekanaliseerd als belangrijke transportweg voor turfschepen. Marcus van Vaernewijck beschrijft de Moere: “De Moere, comt vanden Overslach ofte van Moerbeke, int lant van Waes, door Winckele, door Dooreseele te Ghent. Volgens Justus Billiet, de 17de eeuwse kroniekchrijver, werd Gent “besproeid” door 4 visrijke en bevaarbare rivieren nl. de Schelde, de Leie, de Lieve en de Moere.

Indien het waar is dat de Muide “monding” zou betekenen, dan zou dat wel eens betrekking kunnen hebben op een vroegere monding van de Moere in de Leie, in de buurt van de oude Muidebrug in de Sleepstraat. In die Sleepstraat, gelegen tussen het gewezen Huidevetterken (een oude Leiearm) en het gewezen Meerhemkanaal (de Moere reeds in een smal keurslijf gevat) zal men oorspronkelijk de zware bootvrachten moeten verslepen hebben tot het moment, dat men aldaar een kleine waterverbinding heeft gegraven. Het was over dit zeer kleine verbindingskanaaltje dat de eerste Muidebrug werd gebouwd ter hoogte van de huidige huisnummers 186/192 en 189/201 (het vroegere einde van de Sleepstraat).

Een ander restje van de Moere is de schone slaapster “Dormia” of de Durme geworden. De Moervaart is ontegensprekelijk een vergraving van een aldaar zeer smal geworden Moere!. Door de sluis aan Rodenhuize te elimineren en een dam te bouwen op de Durme in Lokeren werd de stroomrichting veranderd en vloeit de Moervaart nu van Lokeren naar Moerbeke over Wachtebeke en St.-Kruis Winkel naar Rodenhuize, waar dit vroeger in tegenovergestelde richting was.

—————

Bronnen:

Ghendtsche Tydinghen 1990 – Vol19 N°3

Ghentsche Tydinghen 1997 – Vol26 N°5

onroerenderfgoed.github.io/la2001/ankerplaatsen/a40017.html

 

 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.