Baudelostraat

De Baudelostraat is vanaf 1900 tot stand gekomen na beslissing van het stadsbestuur deze werkmanswijk, een soort Patershol, te slopen en er een brede straat door te trekken.

Vóór 1900 liep er van de Vrijdagmarkt naar de Ottogracht een smal straatje, de Druifsteeg, later Struivelstraat en heden, verbreed, Baudeloostraat geheten. In die straat is er aan de rechterkant een hoekse zijstraat, de Wolfstraat, even verder een dwarsstraat, de Penitentenstraat en bijna op het einde een zijstraat rechts, Sint-Amelbergastraat.

Uiteindelijk verdween de Druifsteeg in 1900 na afbraak van de gehele buurt, zo’n 150 woningen. Aan de noordzijde van de Vrijdagmarkt was dat trouwens niet de enige steeg of smalle straat. Naar analogie met het Patershol was het er een wirwar van straatjes met een arbeidersbevolking.

10 November 1836. Geboorte van Julius Vuylsteke in de toen nog Druyfsteeg. Deze liberale flamingant volgde middelbaar onderwijs aan het Atheneum en het is daar dat hij in 1852 samen met met een paar medeleerlingen, onder impuls van zijn leraar Jacob Heremans, een Vlaamse gilde stichtte met als kenspreuk “t Zal Wel Gaan”. Het is hij die de legende ontzenuwt dat de draak op het Belfort afkomstig zou zijn uit Constantinopel. Julius kon aantonen dat ze hier vervaardigd werd in 1377 en aan de Stad Gent 2312 pond had gekost.

Na zijn studies vestigt hij zich als advokaat en zet de strijd verder voor de Vlaamse zaak en tegen het clericalisme. Julius zet zich in voor een lager, middelbaar en hoger onderwijs in het Nederlands, voor de schoolplicht en voor het Nederlands als voertaal in de Administratie en het Gerecht. In 1862 wordt hij Algemeen Secretaris van het Willemsfonds dat zich onder zijn impuls zal opstellen in een liberale en vrijzinnige richting. Door zijn inzet komt de vereniging tot grote bloei en het ledenaantal stijgt spectaculair.

In 1869 wordt hij gemeenteraadslid maar staat geisoleerd en verwezenlijkt maar weinig van zijn betrachtingen. Het enige wat hij bekomt is dat de Gemeenteraad in 1871 de oprichting goedkeurt van eenVlaams beroepstoneelgezelschap. In 1874 stelt hij zich kandidaat voor de parlementsverkiezingen, maar wordt niet verkozen. Na tal van ontgoochelingen zegt hij het politieke leven vaarwel. Zijn advokatenpraktijk geeft hij op en hij vestigt zich als boekhandelaar en uitgever in de Koestraat. Hij stort zich volledig op de studie van het Middeleeuwse Gent en geeft de 14e eeuwse stadsrekeningen uit. De laatste maal dat hij in het openbaar verscheen was ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van “t Zal Wel Gaan” in 1902.Hij stierf na een langdurende ziekte op 16 Januari 1903.

capture-decran-2648

De belangrijkste architect die in de Baudeloostraat actief is geweest, was Jacob Gustaaf Semey (Gent 1864 – Brugge 1935). Tevens plaatselijk gemeenteraadslid in 1902-1903. Semey was rond de eeuwwisseling een veel gevraagd architect. Hij bouwde woningen op de Vlaamse Kaai en achterliggende straten, de Belfortstraat, de Sint-Lievenspoortstraat, de Citadellaan, de Sleepstraat, de Wolfstraat en de Baudelostraat. De huizen, vanaf de Vrijdagmarkt 17 tot en met de Baudeloostraat 19, zijn door hem ontworpen.

Semey werkte vooral in een gevarieerde eclectische stijl. Hij was sterk bezig met het toepassen van de neo-Vlaamse renaissance. De volkse spreuken en de sculpturen van Vlaamse of Gentse historische figuren op de gevels (ook op de Vlaamse Kaai) gelden als ornamentiek en zijn een bevestiging van Semey’s liberalisme en Vlaamse sympathie.

“Als Adam dolf en Eva span

Waar vond men toen den edelman.”

In het tweede gedeelte van de straat vindt men woningen van andere architecten, o.a. Adrien Ledoux en Emile De Weerdt, met art nouveau en art deco-inslag. Een uitzonderlijk gebouw is de woning nr. 36, het Huis Toussyns. Een classicistisch gebouw in Lodewijk XVI-stijl uit 1781 dat, na het verdwijnen van de Korte Ridderstraat, naar de Baudeloostraat werd overgebracht. 

In 1781 brak wijnhandelaar Jan Toussyns, wonende in de Korte Ridderstraat, de gevel van zijn woning af om hem te vervangen door een gevel in natuursteen. Op dit huis stonden drie schoorstenen in Lodewijk XV-, Lodewijk XVI- en Empire-stijl. Deze bevinden zich in het Museum voor Stenen Voorwerpen in de ruines van de St-Baafsabdij. Het huis werd afgebroken in 1906.

De bevallige Lodewijk XVI-gevel, waarvan men zorgvuldig al de onderdelen bewaard had, werd in 1907 heropgebouwd in de Baudelostraat, met zijn ionische zuilen, zijn twee vazen met bloemenslingers op een voetstuk, zijn galerij met spijlen en zijn grijnzend masker gesculpteerd in de sluitsteen van de ingangspoort. De bibliotheek van het Davidsfonds was er in gevestigd.

Toussyns had in het timpaan van de deur als uithangteken een smeedijzeren Bacchus geplaatst, gezeten op een vat en het glas in de hand. Deze allegorische figuur bevindt zich in het Oudheidkundig Museum. Op het plan van 1781, dat bewaard wordt in het Stadsarchief, stond een galerij met balusters boven de kroonlijst, daar bovenop drie vazen die identiek waren aan deze die nog bestaan. Bij de reconstructie in 1907 werden ze weggelaten om dakkapellen te plaatsen in de nieuwe dakstoel.

G. Deseyn schrijft dat er op de hoeken van de Wolfstraat en de Steurstraat tot W.O. I Carrousselsalons waren, die in de wintermaanden veel volk lokten.

Capture d’écran (1119)

Een oudste vermelding naar deze straat vinden we terug in 1361 als de “Bodeloe strate”. Zo genoemd naar het hier in 1259 gestichte “huus van Bodelo” waar sinds 1602 de abdij zelf stond (nu Kon. Atheneum en Stadsbibliotheek).

GentBaudeloabdijClFas

Van de Ottogracht tot de Baudelokaai ligt het oude deel van de Baudelostraat waarbij het aangewezen is de geschiedenis van het ontstaan van het Baudelopark te kennen.

Baudelo betekent letterlijk “bos van Baudewijn”, verwijzend naar Baudewijn VII, graaf van Vlaanderen van 1111 tot 1119. Dit bos lag te Sinaai  waar Vader Balduinus, Gentenaar en Benedictijn uit de St.-Pietersabdij, een klooster stichtte.

In 1259 kocht dit klooster te Gent een stuk grond en bouwde er een refuge op waar de paters in tijd van oorlog konden schuilen met al hun kostbaarheden en relikwieën. (Ref.: https://www.boudelo.be/nl/)

GentBaudeloabdijClFas2
gent26.06.2012 041

Het Baudelopark maakte deel uit van de vroegere Waterwijk bestaande uit vele Leiearmen die regelmatig overstroomden. Door het uitgraven van de Ottogracht midden 10e eeuw kwam de Waterwijk buiten de stadsomwalling te liggen doch zal in 1213 bij Gent worden ingelijfd na beloftes van de Vlaamse graaf in zijn strijd tegen de Fransen.

Langsheen de refuge legde men in 1907 de Baudelostraat aan richting de Leie. Het straatgedeelte vanaf de Oude Vest naar de Baudelokaai kwam er pas in 1911.

——————–

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 2010 – Vol39 N°1

Ghendtsche Tydinghen juli-augustus 2004 – Vol33 N°4

Ghendtsche Tydinghen 1993 – Vol22 N°5