We bevinden ons op het Lievekanaal van Brugge naar Gent. Een schippersvrouw staat aan het stuur van een zwaar beladen schuit terwijl de schipper de boot met een touw vooruit trekt.
Op een bepaald moment botst de schipper, waarschijnlijk vermoeid van het zware werk, tegen een toevallige jeugdige voorbijganger aan. De jongeman, met deftig uiterlijk, wordt uitgescholden voor alles wat slecht is. “Jij adellijke nietsnut, kun je niet uitkijken. Zo in de weg lopen van het werkende schippersvolk”. Niet wetende dat de jonge Keizer Karel voor hem stond.
Echter, door de afleiding tijdens de scheldpartij raakt het schip uit koers en vaart het riet in. Boos als nooit tevoren springt de schipper op de boot en krijgt zijn vrouw de nodige verwijten naar het hoofd geslingerd. Keizer Karel heeft zo zijn gedacht over wat er is gebeurd en wil dit ook meedelen aan de schipper. Deze werpt op zijn beurt Keizer Karel het scheepstouw toe en zegt hem dat hij het zelf maar eens moet voordoen als hij het toch zo goed weet.
Na verloop van tijd wordt Keizer Karel aan boord geroepen om vlug wat te eten en zo krachten op te doen. Als de Keizer zijn boterham met boter en kaas belegt schiet de schipper opnieuw uit. “Wat denk je wel. Het is boter of kaas. Wat de rijken doen moeten zij weten maar wij die hard moeten werken en spaarzaam zijn nemen geen 2 toespijzen op 1 boterham. Wij moeten karig zijn met beleg”. Keizer Karel wist zijn eerlijkheid wel te appreciëren en trok de boot verder tot de boot in Gent lag aangemeerd.
Terwijl de trekschuit lag te wachten om gelost te worden werd de schipper op het paleis ontboden. Niet wetende wat hem te wachten stond schrok hij zich een bult wanneer hij Keizer Karel had herkend als de man die zijn boot tot in Gent had getrokken. De schrik sloeg hem om het hart.
Uiteindelijk bleek die schrik overbodig. De schipper ging welvoldaan naar huis toen Keizer Karel hem geen straf oplegde maar een totaal nieuwe boot had geschonken.
DE KUIP - GENT (Belgium) 
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.