Wijk Waterwijk

Het gebied begrepen tussen de Ottogracht, de Leie, het Nieuwland, de Ham en het Meerhem noemde men de waterwijk vanwege de vele grachten en vaardekens welke deze wijk doorkruisten.

De vele brugjes, die bij de demping of overwelving van die grachten, verdwenen, waren in chronologische volgorde (van verdwijnen):

  • 1. DE TOVERESBRUG Dit houten brugje, te zien op het plan van 1534, bevond zich aan het einde der oude vest, in de Goudstraat, liggende over een vaardeken dat van de achter-Leie. komt, zo schreef Steyaert in 1857. Een jaar later werd deze waterloop gedempt. De oorsprong van de naam : zie Minnemeersbrug.
  • 2. DE GROENBRUG Het plan Goethals vermeldt er drie ! Volgens het jaarverslag van de stad Gent van 1888, werd de oostelijke arm van de waterloop, die de Leie met het Meerhem verbond en Nieuwland, Van Canegemstraat en het Huidevetterken bespoelde, gedempt. Daardoor verdwenen niet alleen de drie groenbrugjes (genoemd naar de Groenstraat), maar ook de drie volgende brugjes:
  • 3. DE GODSHUISBRUG Deze lag in de gelijknamige straat (heden Godshuishammeken genoemd) alwaar zich vroeger het St-Jacobsgodshuis bevond (van rond het einde der 13de eeuw tot 1872). Het gedeelte dezer straat van het Ruidevetterken naar het Nieuwland werd gewoonlijk de “Helle” genoemd. Het dossier van 1873 waarin er sprake is de brug te verlengen, spreekt dan ook van de “Hellebrug”.
  • 4. DE HUIDEVETTERBRUG De brug en de straat waarin ze lag, werden genoemd naar de Huidevetters die in groot aantal in die wijk vertegenwoordigd waren.
  • 5. DE OUDE MUIDEBRUG Over deze brug schrijft Steyaert het volgende: “Muidebrugsken, aan het einde van de Slijpstraat liggende over één dier vaardekens, gemaakt om het water van het Meerhem af te leiden.” (zie voor de ligging plan bij de demping van het Meerhemkanaal) Oudste vermelding :1341 (Dr. Gysseling). De laatste vernieuwing voor de afbraak dateert van 20 mei 1813 (datum van goedkeuring voor aannemer Buels, voor de som van 1295 fr. De lengte van deze stenen brug bedroeg6 m de breedte 5,5 m (zie tekening).
  • 6. DE GRENDELGATBRUG Aan het einde van het Nieuwland gaat men links voorbij de kalkschuur over het Grendelgatbrugsken naar de Reke, de dam of weg die in 1579 werd opgehoogd. De brug werd genoemd naar de kleine sluis aldaar door dewelke de Huidevetters van het Nieuwland reeds in 1405 hun water uit de Leie trokken.” zo schreef Steyaert in 1857. De stenen brug werd nog verbreed in october 1885 door aannemer J. Marobé voor de prijs van 1.000 fr. In de Gazette van Gent anno 1903 lezen we het volgende : “Toen de stad een muur deed metselen dwars door het bed van de oude Leie (?), onder de brug van het (G)Rendelgat op de Reke, werd een zeer schone grafzerk ontdekt van omstreeks 1570. Toen men in augustus 1903 een zijtak van de Leie overwelfde verdween ook deze brug voorgoed. 121 122 In het Gentse woordenboek van L. Lievevrouw-Coopman vinden we ook de volgende beschrijving : “Kalkbrugsken, lag over een smalle vaart, het Kalkvaardeken genoemd, dat zijn oorsprong nam in de Leie en achter de huizen van het Nieuwland (rechterkant) liep, en de Reke met het Nieuwland verbond.” Het is niet erg duidelijk of dit nu een ander brugje was dan wel een andere benaming voor de Grendelgatbrug.
  • 7. DE RAKENBRUG (OF RAKELBRUG) Dit brugsken heeftzijn naam naarene brouwerij “De Rake”, welke in 1460 daarnevens stond. Het werd ook het “Baillets- of Hornicbrugsken” genoemd, aldus Steyaert. Voor de ligging: zie plan MeerhemkanaaL Het brugje bestond nog in 1904 toen het Meerhemkanaal gedempt werd.
  • 8. DE BEROUWBRUG Dit brugje lag ongeveer halfweg het straatje van Berouw, over een onbevaarbaar waterloopje.
  • 9. DE KRIEKERIJBRUG Deze lag in de Kriekerijstraat (verbinding van Molenaarstraat met St-Margrietstraat) en werd genoemd naar een Kriekerij of boomgaard die zich aldaar bevond aldus Dr V. Fris.
  • 10. DE PAPENBRUG Het was een brugje in de Priesterstraat (heden de Doornzelestraat). Deze stenen boogbrug werd nog vernieuwd in 1842, om enkele jaren later te verdwijnen bij de opvulling van al die kleine waterlopen.

De laatste vier bruggen behoorden vanzelfsprekend niet tot het gebied van de Waterwijk. Ze zijn hier alleen vernoemd als vervollediging van de verdwenen bruggen waarover weinig terug is te vinden.

———-

Bron :

Ghendtsche Tydinghen : “Gazette van Gent”; 3-8-1908 – Gents Woordenboek – J. Steyaert.
Jaarverslagen.