Groentenmarkt

De Groentenmarkt, het oudste stadsplein, roept het roemrijke verleden van Gent helemaal op. Gebouwen en middenplein herinneren ons aan vele eeuwen van handelsactiviteiten. Hier werd aanvankelijk veemarkt gehouden en vis verkocht. En was het aldus gekend als de Vismarkt. Sinds 1995 is de Groentenmarkt in zijn geheel beschermd als stadsgezicht. Meerdere gebouwen zijn geklasseerd als monument waaronder ’t Galgenhuisje, het Groot Vleeshuis en het aan de overzijde gelegen huis Tierentyn.

GentGertDefever10

Reeds in 1191 staat de Vismarkt beschreven als “in foro piscium”.  In het toltarief van 1199 is het eveneens terug te vinden. Het evolueerde in 1280 naar “vander Vischmarct” en in 1331 naar “up de Vischmaerct”. Vis als haring, spiering, mosselen, zeebaars en allerlei zoetwatervissen werd aangevoerd van boven Antwerpen en de kuststreek. Vreemde visverkopers stonden afgescheiden van de plaatselijke visaanbieders. Het recht om vis te verkopen op de vismarkt stond beschreven als “tafel ter vischmaerct”.

Ook in de 14e eeuw was er warmoes (groente) te verkrijgen tussen de Vleeshuisbrug en de Hoogpoort. Het Sint-Veerleplein was toen de plaats waar groenten waren te verkrijgen.

Vier staken bakende deze marktplaats vóór 1483 af. Dit was van belang voor het bepalen van de standbelasting van de handelaars nl. het tolrecht “van ser Wasselin” dat reeds in voege was voor de 12e eeuw en tot eind 18e eeuw zijn nut zou hebben.

GentGroentenmarkt(ClaudeFasseur)

Na 1483 vervingen 4 stenen pilaren de houten palen. Het was een verplichte schenking van sire van Maldegem wegens inbreuk op de privilegies van de stad Gent. Op iedere pilaar was een leeuw afgebeeld met afwisselend het banier van Oostenrijk, Bourgondië, Vlaanderen en Gent.

Gent Vleeshuisbrug-Groentenmarkt
Capture d’écran (2102)

De vismarkt zou er tot 1689 plaatsvinden, waarna de visverkoop plaatsvond in de open ruimte tussen de restanten van de St.-Veerlekerk en het Wenemaersgodhuis op het Sint-Veerleplein. Begin 18e eeuw was er de groentenmarkt.

Gent kende in de late middeleeuwen een Klein Vleeshuis, opgericht in 1593 en afgebroken in 1822 ten gevolge de verbreding van de Kouterstaat (Vogelmarkt), en een Groot Vleeshuis aan de Groentenmarkt waarvan reeds geschreven bronnen in 1251. In de stadsrekening van 1332 wordt het Groot Vleeshuis voor het eerst vermeld. Thuisverkoop was verboden waardoor een centraal vleeshuis de kwaliteit van het vlees kon verzekeren en de prijs kon drukken.

gent10 007

Rond 1407 wordt de vervallen houten markthal, “een leelick hauthuus dat groote scande was”,  door een grotere vervangen dat pas in 1419 was afgewerkt. Het dakgebinte, dat bijzonder stevig was door het hout in pekelwater te dompelen, werd in de tuin van het minderbroeder-klooster geconstrueerd op de plaats van het huidige oud gerechtshof. Ook de kanalen tussen de Leie en de markt werden overwelfd om de visaanvoer toekomstgericht mogelijk te maken. Het restafval van slachtdieren en het pluimvee verkocht men afzonderlijk in houten penshuisjes die tegen de vleeshal waren aangebouwd. In die penshuisjes was trouwens tot 1722 het brandewijnaccijnskantoor gevestigd. Na 1722 inden de belastingontvangers hun taksen in het Pakhuis op de Korenmarkt. (Stadsarchief Gent, Atlas Goetghebuer, AG W 54)

Tot in 1755 greep de halfvastenfoor plaats in het Vleeshuis. Tijdens de vasten mocht er geen vlees worden gegeten en werden de “vleeschblokken” opzij geschoven. Enkel ’s zondags was er de mogelijkheid in het Klein Vleeshuis vlees te verkrijgen.

 2 juli 1846. Deze morgen hebben er hevige onlusten en vechtpartijen op de Groentemarkt plaats gehad omwille de bovenmatige hoge prijzen waaraan men de groenten en vooral de aardappelen wil verkopen.

7 februari 1847. Op de Groentenmarkt is een koperen kan vol melk gestolen van een melkboerin uit Oostakker.

Gent13.01.2013receptiestbaafs 079

Voorheen 1690 werd alle vis voor Gent bestemd, aangevoerd via de “Oude Vismarkt”, de vroegere benaming voor dit pleintje. Het Viskopershuis dateert van begin 15e eeuw en was recht tegenover het Vleeshuis opgericht. Meer dan 300 jaar werd hier vismarkt gehouden.

De 4 overwelfde kanalen tussen de markt en de Leie maakten dat met platte visschuiten het plein steeds bereikbaar was. Langs de zijde van de Leie zijn de gewelven nog goed zichtbaar. Op beslissing van het stadsbestuur vestigden de visverkopers zich nadien aan het Veerleplein.

HET HUIS VAN DE NERING DER VISVERKOPERS

Capture d’écran (3302)

De nering van de visverkopers was één van de oudste en belangrijkste neringen van Gent. Het was een gesloten nering wat betekent dat enkel na een proeftijd en het maken van een meesterstuk het lidmaatschap kon toegewezen worden. Ook was het lidmaatschap erfelijk. Nog in het midden van de negentiende eeuw behoren een groot aantal huurders van stallen in de vismarkt tot de families Minne en Van Loo. In art. LXIX van de Concessie Caroline staat de nering van de visverkopers op de tweede plaats. Begrijpelijk had de nering van de visverkopers haar eigen huis.

Het huis is gelegen op de huidige Groentenmarkt, waar vroeger de vismarkt werd gehouden. De prachtige gevel in witte Balegemse steen staat rechtover het Groot Vleeshuis. De hoge en brede trapgevel beslaat ongeveer de helft van de gevel die verdeeld is door horizontale lijsten. De lijst onder de ramen van de eerste verdieping schijnt verlaagd te zijn om de ramen te vergroten. Langs de zijgevel bevindt zich een ingang van een kelder. Deze zijgevel werd op enkele plaatsen veranderd. Rechts van het gebouw bevindt zich de ingang van een smal straatje, het Schuddeveestraatje {thans Schuddevisstraatje) dat leidde naar een trap aan de Leie. De nota’s van Van den Bernden geven het bouwjaar nl. 1506.

Vanaf 1470 was de nering van de visverkopers eigenaar van het gebouw op de hoek van de Vismarkt bij ’s Gravenbrugghe. In 1506 werd een contract afgesloten met de meesters-steenhouwers van Balegemse steen Eloi van Beneden, Jan de Visschere, Jan Minnaert en Lieven van Beneden. Het gebouw van de nering van de visverkopers werd geconfisqueerd in 1540. Later was het huis gekend onder de naam “Wit Huis”. 

grapnieuwewandeling-1

In 1973 beschikte Gent nog over een 3-tal monumentale pompen nl. op de Groentemarkt, op de Zandberg en op de hoek van de Brusselsepoortstraat en de St.-Lievensstraat. Vroeger was er nog een pomp op het St.-Pietersplein en aan de zijkant van het Belfort. Toen in 1835 de kavaleriekazerne (het oude Pesthuis) werd vergroot is het steegje waarlangs de bewoners, van die toen reeds dicht bevolkte wijk, water gingen halen in de Schelde gesloten. Dit verwekte heel wat mistevredenheid bij de bevolking. De gemeenteraad van september 1835 besloot een openbare pomp te plaatsen rechtover de kazerne. Het graven van de waterput kostte 632 fr (16€). In 1836 werd de aanbesteding voor het bouwen van de pomp toegekend aan steenhouwer Parmentier, wonende in.de Bestormstraat 14, voor een bedrag van 9000 fr (223€).

De pomp in empirestijl dateert van 1812, geplaatst door Jean-Baptiste van de Cappelle naar een ontwerp van Pierre-Jean de Broe. Het water van de pomp, nu aangesloten op leidingwater, kon je vroeger best niet drinken. 

Zoals in een liedje uit 1903 wordt bevestigd :

G’hebt hier op onze Groenselmort,

Een pompe staan me stinkend water

Wie ervan drinkt, wordt ziek in ’t kort.

Men spoelt in dat ondrinkbare nat

Al ’t geen g’ op de mort ziet prijken.

De meeste waterfonteinen dateren eind 19de eeuw. Ze waren een typisch produkt van de Belle Epoque . Vier drinklagen waren voorzien nl. voor vogels, mens, paard en hond. Stadsbewoners konden hier hun dorst stillen alhoewel ze dat liever deden met bier en wijn. Hoe zou je zelf zijn?

Suzanne Janssens haar boek “In het openluchtmuseum te Gent, de Arteveldestad” (1980) beschrijft dat in 1911 de draak werd neergelaten voor de herbouw van de klokketoren van het Belfort en dat in afwachting van de terugkeer op het Belfort in 1913 de draak werd tentoongesteld in de aula van de universiteit in de Voldersstraat. De entreegelden van deze tentoonstelling kwamen ten goede aan de Gentse afdeling van de voornoemde Koninklijke Maatschappij der Dierenbescherming, die ze benutte voor het plaatsen van drinkbekkens langs de straten ten behoeve van honden, trekdieren en vogels.

Volgens een krantenbericht van 2012 zouden 6 dergelijke drinkwaterfonteinen worden teruggeplaatst, waaronder één op Korenlei, één op de Kraanlei, één aan de Sint-Baafskathedraal en één op de Vrijdagsmarkt. Ze hebben echter niet allemmal het zelfde model. Sedert 1963 stond er een marmeren drinkbekken aan de Oude Beestenmarkt doch dit verhuisde in 1992 naar Kalandeberg. Op het exemplaar op de Vrijdagsmarkt staat ook vermeld dat het een Brusselse constructie is.

Capture d’écran (228)
Hier zijn de PENS huizekes nog open tegen het vlieshuis op de Groenselmort woar dan de oarme mensen slachtafval kosten kuupe veur toch moar wa vlies te keunen eten,, foto van oengeveer 1872,,vrie zeldzoame foto uit het stadsarchief, die kik weere gevoende e’ vanaagest – J. Verplancken
Capture d’écran (3034)
gent galgenhuisje

Door zijn ligging op de scheiding van 3 rechtsgebieden was de Groentenmarkt tijdens het Ancien Régime een plaats van executie waar vele “slechte” mensen werden te kijk gesteld voor de voorbijgangers. Getuige de halsijzers boven het Galgenhuisje en de ring in de muur van het Vleeshuis. Ook werden ze in een kooi “tentoongesteld”. In de 15e eeuw nagelde de beul zelfs verschillende personen met hun oor aan één van de vier pelorijnen of schandpalen (iemand aan de schandpaal nagelen!), door heer Van Maldegem in 1483 bekostigd omwille schending van de Gentse privileges.

Artikel dd. 15 Oktober 1782

De 4 kolommen die op de Vismarkt (huidige Groenselmarkt) stonden worden afgebroken. Op de 4 hoeken van de Vismarkt stonden 4 pilaren bekroond met een leeuw. Ze werden hier geplaatst als boete van een misdrijf tegen de Gemeente door Ghelein Van Maldegem. De 4 kolommen werden gekapt in witte steen door Stevin Pauwels, naar een patroon ontworpen door de schilder August de Brune. De leeuwen ondersteunden het wapenschild van het Huis van Bourgondië, van het Huis van Oostenrijk, van Vlaanderen en van de Stad Gent. Aan die pilaren werden destijds bepaalde misdadigers vastgebonden en hun rug tot bloedens toe gegeeseld.

In de heruitgave van de “Historie van Belgis” dd. 1829 door Marcus Van Vaernewijk wordt gewag gemaakt van “een eynd kaey waer aen nog ijzeren ringen waeren tot het vast maeken van schepen”. Deze zou ontdekt zijn bij het graven van een waterput op de voormalige Vismarkt in 1811. Wat er op kan wijzen dat er mogelijks op de ligging van de Hoogpoort een waterloop lag. Doch zou het ook kunnen dat “de kaey” een opeenvolging van kelders was waar muurringen tot nut waren.

Nadat het ministerie in 1920 het huurcontract van het Groot Vleeshuis had opgezegd diende het gebouw tot allerlei bestemmingen waaronder als postgebouw, parkeergarage, markt voor groenten en fruit, vishandel, … . Vandaag huist er het Promotiecentrum voor Oost-Vlaamse streekprodukten.

———-

Bron:

Een Hollands Soldaat Penseelt Gent – René De Herdt

http://www.inventaris.onroerenderfgoed.be

gentblogt-archief.stad.gent – Waterfonteinen Arthur de Decker (11.08.2014) / Ernest (12.08.2014)

Ghendtsche Tydinghen 1973 – Vol 2 N°7-8

Ghendtsche Tydighen 1975 – Vol4 N°6

Ghendtsche Tydinghen 1976 – Vol5 N°1/N°5

Ghendtsche Tydinghen 1990

Ghendtsche Tydinghen 1993 – Vol22 N°4

Gentse straten – Gidsenbond van Gent en Oost-Vlaanderen vzw (1972)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.