Bisdomplein

In de tweede helft van de 9e eeuw trof men hier de Wijdenaard aan, toen de voornaamste haven aan de Schelde. Voorafgaand aan de bouw van de St.-Janskerk (St.-Baafskathedraal) in 942 en het Geeraerd de Duivelsteen eind dertiende eeuw moet deze losplaats een veel grotere oppervlakte in beslag hebben genomen.

In de directe omgeving lagen trouwens nog 2 havens nl. de Wandelaard en de Betsaard. Aan de huidige St.-Jansvest lag de Wandelaardhaven alwaar sinds de 14e eeuw het kasteel Wandelaard was gevestigd. Aan het oosteinde van de huidige Bisdomkaai lag de Betsaard, zo genoemd naar de Gentse familie Bette.

GentJVerplancken3

Aanvankelijk was dit een gemeenschappelijk weideland, een “gemene”, maar door het toenemende handelsverkeer veranderde de omgeving in een druk bezochte aanlegplaats.

“Aard” had de betekenis van aanlegplaats en “wijd” sloeg op de belangrijkheid van de plaats. “Grooten oever om te lossen” gold als één der eerste verklaringen. Het handelsgebeuren rond deze havenplaats zorgde voor een aanzienlijke groei van de oudste middeleeuwse stadskern. In de volgende eeuwen verplaatste de handelstrafiek zich naar de Graslei.

Door deze evolutie verloor “Wijdenaard” zijn betekenis, veranderde in de 15e eeuw naar “Wienaert” en vervolgens “Wijngaard”, net zoals de nabijgelegen “Wijngaardbrug” die voor de verbinding zorgde met de wijk Overschelde. De brug verdween in 1950 na demping van de Reep.

Het plein ligt voor een groot deel op het vroegere St.-Janskerkhof dat zich uitstrekte tot aan het koor van de St.-Baafskathedraal vergezeld van een rij huizen. Eind 18e eeuw, meer bepaald 1784, besloot Keizer Jozef II alle kerkhoven in de steden om hygiënische redenen af te schaffen.

Op deze plaats rondom het koorhoofd van de kathedraal werd in 1842 het paleis voor de bisschop opgetrokken in neogotische stijl dat nu nog dienst doet als administratief onderkomen van het bisdom.

Op de hoek met de Hoofdkerkstraat treffen wij het Kapittelhuis aan. Het stamt uit 1581 en doet dienst als sacristie van de kerk, de kleed- en bewaarruimte tot nut van een kerkelijke dienst.

Waar aan de zuidkant van dit pleintje in 1904 de Nationale Bank een nieuwbouw optrok, richtte Lieven van Pottelsberghe in 1519 een private armenschool op, sinds 1611 het “knechtjeshuis” of “kuldersschool” (naar het lederen wambuis die de jongens tot 1778 droegen) genoemd. Op 15 juli 1873 verhuisden de wezen naar de Martelaarslaan. Dit “weeshuis van de blauwe jongens” verdween in 1897.

Bij afbraak werd de beschrijving van een oud volkslied bewaard :

Op de Wyngaerdbrugge
Ofte daer omtrent,
Daer staen twee steenen mannekens,
Al by de Maegd van Ghent,
Zy staen daer zeer gelant
Met het hoedje in de hand.
’t Zijn de schoonste Spanjoletten van  ons land
 

Van 1869 tot 1963 sloten de Gentse kulderkes volgens traditie de Gentse Feesten af. De Rodelijvekensstraat verwijst naar de kleding die de Gentse weesmeisjes droegen nl. een blauw rokje en een rood “lijveke”. In 1984 sloot het laatste weeshuis zijn deuren.

In 1960 werd de Reep dichtgegooid. Doch is men volop bezig dit waterkanaal te herstellen.

———-

Bron:

http://www.inventaris.onroerenderfgoed.be

De Schelde in Oost-Vlaanderen – Federatie voor toerisme in Oost-Vlaanderen

nl.wikipedia.org

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.