


We spreken 1811. De omgeving van het Blandinusplateau ligt er verlaten bij na de afbraak in 1799 van de Onze-Lieve-Vrouweparochiekerk, gelegen in de buurt van de St.-Pietersnieuwstraat, en enkele gebouwen die deel uitmaakten van de St.-Pietersabdij.

St.-Pietersabdij – Gert Defever (Fb)
De St.-Pietersabdij, die stamt uit de 7de eeuw en hoogstwaarschijnlijk is geconstrueerd door Amandus, ligt op een terrein toebehorende aan de Gallo-Romein Blandinus. Ook de door Keizer Karel vernielde St.-Baafsabdij, gelegen in het voormalige St.-Baafsdorp (Portus Ganda), is door Amandus gesticht. Na verloop van tijd ontwikkelde zich een abdijdorp, het St.-Pietersdorp, wat zich kenmerkte door een aanbod aan verschillende bijgebouwen, hoeven, woningen, tuinen en landerijen met verschillende grondeigendommen. Dat waren hoofdzakelijk Vlaamse en Zeeuwse schorrengebieden alwaar schapen vrijuit konden grazen. Die schapen leverden de wol waardoor Gent in de 11e eeuw evolueerde naar een internationaal centrum voor de wol en het laken.
In de 12-13e eeuw is de oorspronkelijke Sint-Pietersabdijkerk opgericht. Deze was in Romaanse stijl. Aartshertogen Albrecht en Isabella gaven tussen 1621 en 1651 opdracht aan Jezuïet Pieter Huyssens om een kerk in barokkestijl te ontwerpen. De huidige abdij heeft thans zijn uiterlijk te wijten aan de renovaties uit de 17e-18e eeuw. Vergeten we vooral de Beeldenstorm dd. 1566 niet die de nodige schade heeft aangebracht aan het Gentse patrimonium waaronder ook de St.-Pietersabdij.

het Sint pietersplein in de 16ste ieuw, mee links van boven de in 1799 uitgebrande en deure de Fransen gesloopte onze Lieve Vrouwkirke, let op het panorama,, zuu verre dadde kost kaaken was ter nog niets bebewd !!! – J. Verplancken (Fb)

ne goeien uchtijnk van aan Sinte Pieters zijn kirke – Verplancken Johan (Fb)
In 1796 zijn de laatste monnikken uit de abdij verdreven waardoor de vrijgekomen ruimte vervolgens als kazerne, gevangenis (tot 1948) en uiteindelijk als tentoonstellingsruimte werd ingericht. Zo kan je heden met de virtuele monnik Alison de abdij bezoeken. Voor de leken: monnik is afgeleid van het Grieks (monachos, monos) in de betekenis van eenzaam, alleen en in de religieuze betekenis iemand die de belofte nastreeft van armoede, gehoorzaamheid en zuiverheid.
De lokale parochie bezat reeds een Onze-Lieve-Vrouwekerk. De Franse Revolutie met bijhorende confiscatie leidde in 1799 tot afbraak van deze gebedsplaats. Dit was een parochiale kerk die op het St.-Pietersplein was opgericht in de omgeving van de St.-Pietersnieuwstraat. In een charter dd. 1140 wordt de kerk een eerste maal vermeld. Door de eeuwen heen is het gebouw verschillende malen door brand geteisterd geweest. De Franse bezetting betekende het einde voor de O.-L.-Vrouwekerk. De eredienst werd in 1796 afgeschaft om vervolgens de kerk, aanvang 10 juli 1799, in zijn gehele af te breken. Waarna de St.-Pietersabdijkerk geschikt werd bevonden om ook als parochiekerk te fungeren.Ten oosten bevond zich toen het oratorium, van 1796 tot 1809 tot nut als museum en nadien als succursaal (bijgebouw) van de St.-Baafskerk, samen met het klooster, later in functie van kazerne van de infanterie. De St.-Pieterskerk verrees na het afbreken van de parochiekerk. Het plein mat toen 425m lang en 90m tot 120m breed. Aan beide uiteinden van het plein stonden meerdere krotwoningen.
21 februari 1832. Kanunnik Goethals doopt de drie nieuwe klokken van de Onze-Lieve-Vrouw Sint-Pieterskerk: Maria, Petrus en Paulus. De kerk bezat vroeger slechts twee klokken waarvan de grootste, enkele maanden tevoren, was gebarsten.

De Biestenmoarkt op ’t St.-Pietersplein anno 1920 – J. Verplancken (Fb)

Na de Belgische onafhankelijkheid werden in de St. Pieterskazerne talrijke voorzieningen aangebracht. Vanaf 1849 ging op het St. Pietersplein de eerste halfvastenfoor door. Tijdens de bezetting ’40-44 vond de militaire formatie “Vlaamse Wacht” er een onderkomen. Na de bevrijding in 1944 werd het plein een tijdlang gebruikt als oefenveld voor het nieuwe Belgische Leger. Het bestond voornamelijk uit vrijwilligers. In de naoorlogse periode nam de rijkswacht zijn intrek in de St. Pieterskazeme. Nadien kregen zij de gebouwen aan de Groendreef ter beschikking. In 1950 besloot het Stadsbestuur de gebouwen aan te kopen en er een cultureel centrum uit te bouwen. Pas in 1972 was de overdracht een feit. (Jos Clauwaert)

zicht op de “Boekentoren” – Nicole Marreel
In het urbanisatieplan was ook het “Cité ouvrière” uitgetekend, beter gekend als het “De Vreesebeluik”, gelegen tussen de Rozierstraat en de Blandinusstraat (Blandijnberg). Tijdens de zitting van 29 januari 1848 gaf de gemeentraad toestemming aan aannemer Lieven De Vreese voor de realisatie van het beluik, wat een 100-tal huisjes betrof. De prachtige voorgevel is gerealiseerd in 1851(foto1). In 1904 zijn er nog 67 woningen bewoond door 62 gezinnen waarvan 29 zonder kinderen met een totaal van 176 inwoners. Kant Rozierstraat waren er nog 22 gezinnen die 24 huisjes bewoonden met een totaal van 83 inwoners. De oprichting van de universiteitsbibliotheek met boekentoren naar de plannen van architekt Henry Van De Velde betekende eind 1935 de afbraak van het gehele beluik. Op de hoek Rozier en St-Hubertusstraat verrees het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde.

De woningen langsheen de straat waren rond 1879 rug aan rug gebouwd met de woningen binnen het beluik alwaar de straten, ook gebruikt als “koer”, niet breder waren dan 2.70m. De huisjes bevatten een kamertje van 4,10m op 4,20m gebruikt als leefruimte, keuken en slaapplaats. Had je geluk, “profiteerde” je nog van een klein zolderkamertje. Elke bewoner beschikte gemiddeld over 3.4m oppervlakte! Door geldgebrek verhuurden enkele bewoners dit bovenkamertje. Twee pompen en 6 toiletten waren geïnstalleerd voor meer dan 550 bewoners van de 117 woningen. Tussen de woningen kon je ook een winkeltje of een herberg aantreffen. Wekelijks, op zondagvoormiddag, kwamen de verhuurders hun huurgeld opeisen vergezeld van een “bewaker van de orde”, een agent dus. Het huurgeld bedroeg 1.09fr voor de huisjes van de eerste soort. Voor huisjes van de tweede soort bedroeg het huurgeld 1.63fr. Bruto bracht het beluik 7280 fr (180.47€) op.
In 1881 werd besloten de ongezonde Bataviawijk te slopen. De omgeving werd genivelleerd waarbij de afgegraven aarde hergebruikt werd om verschillende lagergelegen plaatsen in de stad op te hogen. De 18m brede Jozef Plateaustraat (vroeger Laurierstraat en Kaleitje) werd aangelegd ter verbinding van de St.-Pietersnieuwstraat met de Kortrijkse straat en de Nederkouter. Op 16 april 1883 is de eerste steen gelegd voor het gebouw van de wetenschappen, “l’ Institut des Sciences”, een ontwerp van stadsarchitekt A. Pauli. Voorheen was door een besluit van 19 december 1870 de Willem Tellstraat en de Guinardstraat tot ontwikkeling gekomen.

Zicht op St.-Pietersabdij – J. Verplancken (Fb)
Zo is de omgeving rondom het St.-Pietersplein op 50 jaar enorm veranderd waarbij geleidelijk de soldaten, ongeveer 2000, uit het straatbeeld verdwenen en de Universiteit Gent, door aankoop en oprichting van gebouwen gekoppeld aan de evolutie van het aanbod, de student de gelegenheid heeft gegeven de omgeving van het St.-Pieters in te palmen om in het heden als “studentenwijk” te staan beschreven.
Het Napolitaanse volkslied “Funiculi, Funicula” werd gecomponeerd door Luigi Denza (Casteliamare di Stabia 24-02-1846 – Londen 13-02-1922). Het werd geschreven in 1884 ter gelegenheid van de ingebruikname van de kabelbaan op de Vesuvius. Op de tonen van dat lied zong men in Gent volgende tekst:
Iederien weet wa dat dat es de fuure
Op ’t Sint-Pietersplein (bis)
Die ’t nie en weet die zal ter wel van huure
Op ’t Sint-Pietersplein (bis)
Meulens, bijzers en ne cinema Woafels,
spekken, noega en chocola
Funiculi, Funicula (bis)
Drei bollen veur ne kluit
Allez wie schiet er ’t kisken uit?
Meulens, bijzers en ne cinema Woafels,
spekken, noega en chocola
Fotografie instantané Drao kraomen,
allez wie speelter mee?
Drei bollen veur ne kluit
Allez, wie schieter ’t kisken uit?