Watermolenbrug

Oorspronkelijk telde de stad Gent vier poorten : de Ketelpoort, de Braempoort, de Sint-Jorispoort en de Torrepoort. Door uitbreiding van het grondgebied van de stad werden deze buitenpoorten nu binnen-poorten.

De Braempoort was gelegen op de Schelde aan de Brabantdam. Er werd een watermolen gebouwd in het midden van de 13de eeuw. Een groot wiel bracht vier molens in werking : een “Roghhemeulen, een Hoeckmeulen, een Mautmeulen en de Waeline”. De molen werd door het stadsbestuur verpacht.

De Watermolenbrug wordt reeds in 1224 vermeld als Braambrug of Brabanbruhe. Volgens dr. Gysseling zou er in 1199 al sprake zijn van een brug nl. ad pontem Brabant. Het is evident dat deze brug haar naam verkreeg door het oprichten van de graanmolen hier in 1297. 

Op de foto merken we ook het “Kasteel Wandelaert”. Tot 1882, wanneer de Schelde overwelfd werd voor de aanleg van het Prof. Laurentplein, liep de Nederscheldestraat tot aan het water der Ketelvest. Dáár stond aan de plaats waar de Nederschelde en de Ketelvest samenkomen komen het “Kasteel Wandelaert”, vlakbij brouwerij “De Paele” en de watermolens aan het begin der St.Jansvest. Het eerste gebouw was waarschijnlijk een sterke toren van de eerste stadsomwalling uit het laatste kwart van de 12e eeuw. Later kwamen er gebouwen bij en verdween de toren en kreeg dit complex de pompeuze naam van “Kasteel Wandelaert”, waarvan in 1314 een eerste vermelding naar de familie met die naam. In 1407 woonde er Willem Wandelaert, deken der schippers. Er is een vermelding uit 1417 dat daar een “vrouwestove”, een badhuis met eetgelegenheid, was ingericht en uitgebaat door ene de Smet. Die “stoven”, Gent telde er vele, stonden in geen geur van heiligheid. Ze verdwenen in de 16e eeuw.

Een inventaris opgemaakt in de l5e eeuw maakt duidelijk dat die “vrouwestove”, waar mannen niet taboe waren, van het kasteel Wandelaert waren. Zevenendertig bedden, vier grote bekkens of kuipen, emmers, tinnen kannen (teninnen cannen), twee stopen, een versterkte emmer om water te putten (een puteemer beslegen met yseren banden), koterijzers en rieken om vuur aan te leggen en op te koteren. Aan het einde van 18e eeuw was aldaar de suikerraffinaderij van Andries Heyndricx. In een akte uit die tijd wordt de plaats beschreven als volgt : “Vier diversche huysekens, ghestaen en gheleghen by elckandere binnen dese stadt Ghendt, achter de brauwerije de Paele, beneden de groote watermeule-brugge, van audts genaempt” het Casteelken te Wandelaers”.Op een foto uit 1912 is wat rest van de gebouwen een huis met trapgevel uit de 16e eeuw en nog een paar bijgebouwen, waartussen een hoge schouw, waarschijnlijk van de gewezen raffinaderij. Nu is alles verdwenen.

In 1874 was de molen niet meer tot nut en verdween in 1881 door afbraak helemaal uit zicht. Ondertussen was de Braempoort in 1779 al hetzelfde lot beschoren.

Naar aanleiding  van het Zolikofer-De Vigneplan besliste de gemeenteraad van Gent op 6 februari 1884 de Nederschelde (Reep)  te overwelven.Dit vanaf het Geraard de Duivelsteen tot aan de Brabantdam over een lengte van 142 meter.

De Watermolenbrug verdween. Enkel de waterstrook voor het Geraard de Duivelsteen werd behouden voor het unieke zichtbeeld op het historische gebouw.

gentwater 007

 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.