Zoo van Gent

gentzooclaudefaseur2

De bloei van de Antwerpse diertuin deed bij enkele Gentenaars de gedachte rijzen ook te Gent een dierentuin op te richten. De groep der belangstellenden bestond uit Mr. D’Hane-De Potter, Borluut -De Potter, De Smet -De lange, Burggraeve, Van Crombrugge, Verbaere, Pauli Ad, Blanquaert, Ferfyser en Tydgadt.

Op 12 april 1851 werd de “Maatschappij van Natuurlijke Geschiedenis” gesticht. De commissie besloot een stuk grond van 3 hectaren en 30 aren groot op te kopen gelegen in de Muinkmeersen in de nabijheid van het spoorwegstation. Bijgestaan door Mr. Leurs, Verhaeghe Constant, Antheunis, Van Beerleire, Dobbelaere, Jacquemyns, Van Duyn, Casterman en Bureau werd er een kapitaal van 300000 fr (7437€) verzameld.

De wettelijke akte neergelegd ter goedkeuring bij het gouvernement kreeg de koninklijke bekrachtiging op 24 december 1851. De moerasachtige weiden werden door Mr. Leurs, majoor van de artillerie en het garnizoen te Gent, omgevormd tot een prachtig tuin bijgestaan door een 100-tal werklieden. Dit naar het plan van architekt Pauli. De binnenzalen zijn geschilderd door de Heer De Vriendt.

Capture d’écran (1348)

In 1851 opende in Gent de “Jardin Zoologique Gand” of “De Gentsche DIERGAERDE” haar deuren.

Leden van de Gentse Universiteit creëerden dichtbij het station een plaats voor dieren die eveneens tot nut waren voor de universiteit. Grootgrondbezitters stelden hun grondeigendom ter beschikking in ruil voor aandelen. Zo werd Gent de eerste universiteitsstad voorzien van een zoo. Aan de basis voor de stichting van de “Société Royale d’Histoire Naturelle”, op 12 april 1851, lagen architecten, renteniers, advocaten, een senator en een universiteitsprofessor. Zij merkten het succes van de Antwerpse dierentuin op en dachten dit ook in Gent te kunnen verwezenlijken.

J.J. Steyaert schreef een artikel over de dierentuin in 1857:

“Het Park of de Tuin is zeer aengenaam gelegen naby de statie des yzeren spoorwegs, die zich ten noordkante in het verschiet verliest; aen de stadszyde is de ingang; ten zuiden loopt de straet, leidende van de Muinkbrug naer gemelden boulvard of tragel langs den spoorweg; en westelyk is de Muinkkaei, over welk men het heerlyk gezigt geniet op de St Pieterskerk en de tuinen ter zyde, die men waent deel van het Park te maken.

Capture d’écran (2333)

“De geheele aenleg van den tuin is fraei, bevallig en afwisselend: hy bevat uitgebreide graspleinen en groote bloemperken; regte en kronkelende wegen, dreven, lanen en voetpaden; is doorsneden van heldere waterleidingen, waerover eenige zeldzaem gemaekte brugjes liggen; er is een groote waterkom of bassin waerin eene fontein die het water tot op eene aenzienlyke hoogte doet spuiten. Langs deze wegen, pleinen en waterleidingen, zyn de wooningen of verblyfplaetsen der ondrscheidene dieren gebouwd of opgeslagen. […]

Byna te midden van het park verheft zich, boven eene met smaek aengelegde rots, een yzeren paviljoen, waeronder, gedurende het schoone jaergetyde, op bepaalde dagen, meestal door krygsmuzieken de bevalligste stukken worden uitgevoerd. Alsdan is in den tuin levendigheid, is het zicht fraei en aengenaem.”

11 juni 1854. De machine om eieren uit te broeden lokt veel volk naar de dierentuin.

23 juli 1854. Gisteren zijn in de dierentuin uit Algerije aangekomen: drie dromedarissen, twee leeuwen, antilopen, twee hyena’s, roofvogels en apen.

Capture d’écran (2019)
Capture d’écran (3590)

Het park is met waterlopen doorsneden waarbij zwemvogels van verschillend pluimage in groep samentroepen. Hutjes staan verspreidt, door omheiningen omsloten, alwaar herten, lama’s, schapen en geiten in alle rust het gehele gebeuren aan zich laten voorbijgaan. Althans, zo lijkt het toch.

Dichtbij de spoorweg bevindt zich het gebouw in Byzantijnse stijl dat tot verfrissingszaal dient en waar enkele roofzoogdieren en papegaaien verblijven. Meer langs de oostzijde bevinden zich de apenpaleizen en de kooien van de roofvogels. Ten zuidoosten is de berenkuil te bewonderen in de vorm van een oud kasteel met kantelen en schietgaten en een tent voor de dromedaris. Ten zuidwesten zijn de huisjes voor de kangoeroes aan te treffen en in het westen van het dierenpark de hokken voor de fazanten en watervogels. Centraal verheft zich een rots alwaar een draak water spuwt. Aan de ingang ten zuidoosten van het dierenpark zijn de stallingen in Zwitserse rustieke vorm waarin de zeboes, buffel, runddieren, zebra’s, enz. tegen de koude beveiligd worden.

Capture d’écran (1341)
gentzooclaudefaseur5
gentzooclaudefaseur3
Capture d’écran (2335)

Deze dierentuin was gelegen aan de Muinkmeersen tussen het Zuidstation en de Opperschelde. De hoofdingang bevond zich aan de Franklin Rooseveltlaan en was verder omgeven door de Schelde, de St.-Lievenslaan en het Zuidpark. De gebouwen in het domein waren van de hand van Adolphe Pauli (1820-1895), stadsarchitect aan wie het Dr. Ghuislaininstituut, de Westerbegraafplaats en de toenmalige uitbreiding van de Bijloke ons doen herinneren.

De “Boulevard du jardin Zoologique” met rechts de afsluiting van het spoorwegdomein en in de verte de Sint-Baafstoren. Deze naam was er logischerwijze gekomen toen in 1851 de dierentuin daar was geopend. In september 1858 besloot de gemeenteraad de Dierentuinlaan, die reeds gemiddeld 14,75 m breed was, te brengen op 20 m breedte. Als motivering lezen we “Il rendra moins dangeureux la circulation des voitures les jours de fête. Planté d’une double rangée d’arbres il contribuera dans une plus forte mesure à l’embellissement de ce quartier de la ville”.

Deze laan heet nu Franklin  Rooseveltlaan. Na de Tweede Wereldoorlog wilde Gent zijn danbaarheid tonen aan deze Amerikaanse president (°1882-+1945) die zijn troepen als bevrijders naar Europa had gestuurd en op de vredesconferentie van Yalta met Churchill en Stalin onderhandeld had.

Vanaf 1860 schonk het stadsbestuur een toelage van 1000 fr aan de vereniging op voorwaarde dat de leerlingen van de stadsscholen en de weeshuizen jaarlijks de dierentuin kosteloos mochten bezoeken.

Gent zoo

Aanvankelijk was de toegang enkel voor de betere klasse, doorreizende zakenlui en toeristen.
Tegen betaling mocht dan een kijkje worden genomen in het dierenpark. In 1853 waren er ongeveer 4000 abonnementen verkocht. Op termijn versoepelden de regels tot iedereen de kans kreeg de zoo te bezoeken. Voor wie het kon betalen natuurlijk.

Het aanbod aan dieren was beperkt tot een olifant, enkele beren, apen, een lama, een dromedaris, cavia’s, runderen, kangoeroes, geiten en wat vogelsoorten.

gentdierentuin
gentzooclaudefaseur4

Het hoofdgebouw was een kleurrijk en aantrekkelijk ontwerp door bouwmeester Adolphe Pauli. Het park was met de nodige kunstzinnige zorg ingericht zoals muziekkiosken, pagodes, een miniatuurwindmolen die het water optrok voor vijvers met fonteinen en waterloopjes, kronkelpaden, etc..

Centraal van het park stond een ijzeren paviljoen waar muziekkorpsen, in overleg met het bestuur van het Casino, ’s zomers kwamen spelen om vooral de bourgeoisie de nodige afleiding te bezorgen.

Naast “beestjes kijken” en concerten werden ook bijkomende attracties georganiseerd zoals kamelenritten, een skatingring, een café en een restaurant. Door allerlei factoren begon het echter tegen 1900 slechter te gaan met de dierentuin. Het succes van de Antwerpse zoo en de opkomst van het kust- en kuuroordtoerisme voor de mensen van adel betekende het einde van de Gentse dierentuin. Tussen 1895 en 1901 verminderde het aantal leden met 37%. Deze exodus veroorzaakte grote financiële problemen waardoor ten slotte in 1904 de deuren gesloten werden en de Maatschappij tenslotte in 1905 ontbonden werd. De dieren werden openbaar verkocht.

gentolifantbetsy

Het deed de ronde dat de olifant, Betsy, was opgegeten.  Dit is een vergissing. In werkelijkheid is het vlees van een grote beer opgegeten. De “Gazette van Gent” schrijft op woensdag 4 mei: “Maandagavond is het vlees van de grote beer, aangekocht door de Heer Hillaert, aan een groot aantal vrienden en kennissen ten beste gegeven. De genodigden hebben het zich goed laten smaken maar waren nadien zo dorstig dat de zestig deelnemers 120 flessen wijn en 75 flessen champagne geledigd hebben.

Wat gebeurde nu met Betsy, de olifant? Ter info: de olifant Betsy zou eind 19e eeuw gestorven zijn. Betsy werd opgevolgd door Jack, maar aangezien iedereen Betsy bleef zeggen is besloten geweest de naam Betsy te behouden.

Betsy kwam voor de prijs van 350 fr (9€) in handen van F. Hillaert (alias Sieske de Gistmarchand), P. Damman en L. Lamont met de bedoeling het dier in Engeland te verkopen. Ze slaagden echter niet in hun opzet waarna de beslissing is genomen Betsy te doden. De huid (550 kg!) kreeg een afnemer in Londen voor de prijs van 137,50 fr (3.40€). Het vlees, zo’n 1975 kg, is in de handen terechtgekomen (12 centimes/kg) van de “patron” betreffende een worstenfabriek in Nederland.

Capture d’écran (3449)
gentzooclaudefaseur6

Een gedichtje over Betsy luidde als volgt :

Oh die Betsie
Oh die Betsie
Onzen olifant
‘t Es zuu een broave bieste
En zei toch zuu veel verstand
En ge kunt da nie geluuve
Oosse heur miesterke ziet
Heur snuitse goat omhuuge
En heur steertse drooit sebiet

In april 1904 werden de dieren verkocht. Volgens de reporter van de “Gazette van Gend” had de openbare verkoping talrijke liefhebbers aangelokt. Hij herinnert zich als knaap er nog leeuwen gezien te hebben. Enkele dieren werden aangekocht voor de dierentuin te Antwerpen, alsook voor deze te Keulen en te Berlijn. In de aanbieding waren er o.a. fazanten, pauwen, pelikanen, kangoeroes, vier herten, een buffel, apen, etc.

gentzooclaudefaseur7

De gronden van de dierentuin zijn door het stadsbestuur overgenomen en tussen 1905 en 1914 grotendeels verkaveld. Het huidige Muinkpark  is het enige restant van de vroegere situatie. Op een klein driehoekig perceeltje werd ook een parkje aangelegd dat tegenwoordig gekend staat onder de naam “Congoster”. Er staan nu 2 monumenten: één ter ere van de Gentenaren die voor 1908 in Congo gestorven zijn en één dat in 1955 ter ere van Koning Leopold II opgericht werd.

Vandaag doen het Muinkpark en straatnamen als de Alpacastraat, de Arendstraat, de Buffelstraat, de Hertstraat, de Leeuwstraat, etc. ons herinneren aan een verloren en vervlogen attractie.

Sieske de Gistmarchand

4 September 1912. Dood van François Hillaert. Wie zou dat wel kunnen geweest zijn? Zoek niet langer, want de Gentenaars van zijn tijd wisten het ook niet. Ze kenden wel allemaal “Sieske de Gistmarchand”. Het is dus over hem dat wij het zullen hebben, één van die vroeger zo talrijke volkstypes die nu volledig uit het stadsbeeld verdwenen zijn. Sieske was niet alleen een paardenkoopman, hij dreef ook nog handel in Antwerpse en Hasseltse jenever en in gist (cfr. gistmarchand). Om maar te zeggen dat hij goed vertrouwd was met alle Gentse cafés. De man bezat wel enkele excentrieke trekjes en was beroemd wegens zijn talrijke stunts waar hij nooit om verlegen zat. Hij verplaatste zich gewoonlijk met grote snelheid met een van die lichte tweewielige karretjes, sinds lang uit het straatbeeld verdwenen. In deftige kringen gekend als een “Tilbury”, maar in Gent vooral gekend als een “vliegette”.

Sieske, altijd klaar om een weddenschap aan te gaan (en zeer dikwijls te winnen) reed hij eens van de Statiestraat naar de Brabantdam in volle vaart, trap op trap af, dwars door de Glazen Straat. Op het einde van de 20e eeuw trok een circus stampvolle zalen. Het gerucht had namelijk de ronde gedaan dat Sieske in de leeuwenkooi zou gaan, er een liedje zou zingen en daarna het glas zou heffen met de temmer op de gezondheid van de leeuwen. Sieske heeft die stunt éénmaal uitgevoerd, maar op de volgende vertoning waren de bezoekers er aan voor hun moeite, want hij had er de voorkeur aan gegeven liever bij zijn paarden te blijven. Een andere keer werd er een oud kerkhof op de Hundelgemse steenweg in Ledeberg openbaar verkocht. Er was veel volk opgekomen voor deze verkoop die volop bezig was toen Sieske toevallig passeerde met zijn “vliegette”. Nieuwsgierig hield hij even stil. Hij hoorde de notaris roepen: “Zegt niemand meer dan 32.000 fr.? Niemand?” Sieske riep: 33 en reed vlug weg. De notaris die hem herkend had kwam enkele dagen later de nieuwe eigenaar van het kerkhof feliciteren met zijn aanwinst. Sieske was 69 jaar toen hij stierf. Hij was geboren te Ouwergem op 12 januari 1843.

———-

Bron:

Gent in oude prentkaarten – A. Verbeke en J. Decavele

De Dierentuin van Gent of Gentsche Diergaerde (1851-1904) – Boxstaele Werner – Fb

https://gentblogt-archief.stad.gent/2014/01/24/albert-sugg-en-de-belle-epoque-in-gent

https://gentblogt-archief.stad.gent/2006/01/14/jack-of-betsie

Ghendtsche Tydinghen 1973 – Vol2 N°9

Ghendtsche Tydinghen 1977 – Vol6 N°3

Ghendtsche Tydinghen 2007 – Vol36 N°4

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.