Paardentram

De gemeenteraad keurt op 20 mei 1873 het contract goed tussen de Stad Gent en de oprichters van een “Chemin de fer à traction par chevaux”, anders gezegd de Paardentram.

Een eerste paardentram zal worden ingehuldigd op 24 mei 1874 om op 25 mei in dienst te treden. De eerste lijn liep van de Zuidstatie naar de Dampoortstatie via het Van Arteveldeplein (St.-Annaplein), Keizer Karelstraat, Vlasmarkt, Steendam, Dampoortstraat.

De dienst was verzekerd van 7 uur ’s morgens tot 21 uur. Een plaats in eerste klas (30 plaatsen) kostte 20 centiemen, een plaats in 2e klas (8 plaatsen) kostte 15 centiemen. Enkele maanden later werd een 2e lijn in gebruik genomen: van de Zuidstatie naar de Koornmarkt.

Erik De Keukeleire vertelt ons in zijn talrijke boeken over openbaar vervoer in Gent dat sinds 1874 Gent als 4de stad in België, na Brussel, Luik en Antwerpen, een paardentramnet kende. Een net bestaande uit sporen met een breedte als bij de spoorwegen werd aangelegd en 43 rijtuigen werden besteld : 14 open en 29 gesloten.

De eerste lijn geopend op 24 mei 1874 en liep als volgt: Zuidstation-Van Arteveldeplein- Keizer Karelstraat-Vlasmarkt- Sint-Jacobskerk-Steendam-Dampoortstraat- station Gent-Eeklo (Dampoort)-grens met Sint-Amandsberg.

Daarna werden nog 3 lijnen in gebruik genomen:

-Zuidstation-Stationstraat-Brabantdam-Kouter en Koophandelsplein (Justitiepaleis).
-Vlasmarkt-Sint-Jacobskerk-Vrijdagsmarkt-Lange Munt-Korenmarkt-Veldstraat-Koophandelsplein-Nederkouter- en Kortrijksestraat tot Kortrijksepoort.
-Korenmarkt-Sint-Michielsplein-Hoogstraat- tot Brugsepoort.

In 1875 en 1876 werd het net verder uitgebreid met 2 lijnen:

-Van Arteveldeplein-Lange Violettenstraat-Brusselsestraat tot Brusselsepoort (Ledeberg).
-Korenmarkt-Geldmunt-Sleepstraat-Lange Steenstraat-Salvatorstraat-Sassepoort (Muide).

In 1896 stelde men vast dat het Gentse paardentramstelsel niet echt voldeed. De banen waren slecht, het materiaal verouderd, de snelheid onvoldoende en het net was verre van volledig. Dus zocht men een andere oplossing. Op 13 maart 1897 vond de inhuldiging plaats van een net van “tramcars”, een privé-initiatief van Karel De Pauw voor een alernatieve vervoerdienst in de stad: paardenomnibussen zonder sporen, o.m. van de Korenmarkt naar het station Gent-Zuid en de Sint-Lievenspoort, naar de Dampoort, naar het Rabot en naar de Brugsepoort.

Op 4 januari 1898 werd de ETG (Elektrische Tramwegen van Gent) opgericht dat het oude paardentramnet afkocht en de uitbating van van het bestaande net verder zette met het beschikbare materiaal. ETG begon met het aanleggen van nieuwe smallere sporen en kochten 42 nieuwe accumulatorentramtuigen aan. In september en oktober 1898 liet ETG nog verscheidene rijtuigen van de paardentramdienst vernieuwen om ze op de smallere sporen te kunnen laten lopen van de Korenmarkt tot de Sassepoort, de Brugsepoort, enz.

De privé-onderneming van Karel de Pauw voor het reizigersvervoer door tramcars getrokken door paarden werd op 4 december 1898 ontbonden. Op 14 december van hetzelfde jaar vond de eerste proefrit plaats met de accumulatorentrams en op 19 januari 1899 werden 9 lijnen in gebruik gesteld waarvan geen enkele langs de Blaisantvest liep. Op 24 januari 1899 werden de lijnen Ledeberg-Korenmarkt en Korenmarkt-Kortrijksepoortstraat-Heuvelpoort-station Gent-Zuid-Sint-Jacobskerk met 8 accurijtuigen begonnen. Op de andere lijnen reden nog paardentrams.

Op 1 mei 1899 kwam er officieel een einde aan het paardentramtijdperk in de stad Gent.

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 2002 – Vol 31 N°2-N°3

Gentblogt – Arthur De Decker (27.03.2014)