Napoleon de Pauwvertakking (1828)

In 1828 zorgde deze waterloop voor de verbinding van de Portus Ganda met het kanaal Gent-Terneuzen. Bij verbredingswerken in 1907 werden de grondvesten van het St.-Jacobsbastion blootgelegd dat deel uitmaakte van het Spanjaardkasteel. Dat was in  1540 opgericht door Keizer Karel op de plaats van de St.-Baafsabdij als straf voor de rebellerende Gentenaren.

Over de de Pauwvertakking liep een vaste spoorbrug aan het kasteelsas. Ze verbond het Stapelhuis en Handelsdok met het goederenstation. Deze spoorwegbrug dateerde van 1855 en liep aanvankelijk van het Handelsdok naar het Zuidstation.

Uit “Vooruit”, 2 juni 1946: “Een vaste spoorbrug aan het Kasteelsas. De smalle draaibare ijzeren spoorwegbrug, die de verbinding toeliet van het Stapelhuis en het Handelsdok met het goederenstation, was tijdens de bevrijding vernield geworden. Sindsdien moet men op bepaalde uren verplaatsbare rails aanbrengen om ze vervolgens, wanneer de scheepvaart het vereist, te hijsen of weg te voeren. Binnen afzienbare tijd zal hier een vaste stenen brug worden gebouwd waardoor de brug met 1m verhoogd zal worden. De draaibrug, hiervoor aangehaald, dateerde van de aanleg in 1855 sinds de verbinding Zuidstation met het Handelsdok. Op de spoorbrug lag tot hiertoe enkel een rudimentaire plankenvloer, aangelegd door de NMBS, enkel voor dienstgebruik. Deze overgang werd echter veelvuldig gebruikt door voetgangers en fietsers (alhoewel dit verboden was). Zodoende werd een voetbrug ontworpen, 1.75m breed. De werken namen aanvang op 16 juni 1949 en waren op 24 juni 1949 reeds voltooid.”

Dit kanaaltje tussen de Portus Ganda en de Dampoort wordt door de Gentenaren ook wel het Pauwvaardeken of Pauwkanaal genoemd. De naam is ontleend van Napoleon-Liévin Bernard de Pauw, zoon van Bernard de Pauw en Sophie Bauwens, de zus van Lieven Bauwens. Lieven Bauwens was trouwens zijn dooppeter. Samen zouden zij in het Gentse verschillende bedrijven oprichten.

Napoleon was hoogleraar. In 1823 schopte hij het tot doctor in de rechten waarna hij richting Duitsland trok om zijn intelligentie nog wat aan te wakkeren. Bij zijn terugkeer vestigde hij zich als advocaat te Gent.

Toen hij in 1842 aan de Gentse universiteit rechten doceerde werd hij tevens schepen van openbare werken. Een functie die hij tot 1854 zal bekleden.

Hij stond in voor de ontwikkeling van het Koophandelsplein, het St.-Annaplein (toen Jacob van Arteveldeplein) en het St.-Pietersplein, saneerde enkele wijken, zorgde voor de verbreding van het kanaal Gent-Terneuzen en liet een nieuw stapelhuis bouwen. Bij de bouw van de rijschool in de Lange Violettenstraat waakte hij over het behoud van het Klein Begijnhof. Hij ontwikkelde ook een nieuw mechanisme voor bruggen. De Napoleon de Pauwbrug was dan ook naar zijn uitvinder genoemd.

—–

VERGETEN GENTSE SCHRIJVERS: NAPOLEON DE PAUW (1835-1922)

26 September 1835. Geboorte van Napoleon De Pauw. Hij was de zoon van …Napoleon De Pauw. Vroeger hadden sommige personen de vervelende gewoonte hun zoon hun eigen voornaam te geven, iets wat hen nooit in dank afgenomen werd door geschied- en heemkundigen. Komt daarbij dat ze alle twee jurist waren. Het kon dus niet missen of er zouden contaminaties gebeuren en meer dan eens werd aan de ene toegeschreven wat de andere gedaan had. Wij hebben het hier dus over Napoleon Junior, een achterneefje van Lieven Bauwens.

Advocaat-generaal, procureur-generaal, uitgever Middelnederlandse teksten,auteur, … Napoleon De Pauw behoorde tot een oud Gents patriciërsgeslacht. Enkele maanden vóór zijn dood werd hij door de koning tot de adel verheven en verkreeg hij de titel van baron. Napoleon Liévin Bernard De Pauw werd geboren in 1835 te Gent in de Hooge Zonnestraat, thans Rekelingestraat. Zijn vader, Napoleon Liévin, neef en petekind van Lieven Bauwens, was advokaat, hoogleraar aan de RUG en schepen van Openbare Werken te Gent. Zijn ouderlijk huis was een trefpunt van het intellectuele Gent. Napoleon Liévin Bernard woonde achtereenvolgens te Gent, Kortrijk, Dendermonde en Brugge, maar vanaf 1889 definitief te Gent in de Lange Violettestraat 276.

Alhoewel hij op het Atheneum onder invloed kwam van zijn leraar JFJ Heremans, sprak hij in ambachtelijke kringen doorgaans Frans. In het atheneum te Gent zat hij samen in de klas met Julius Vuylsteke, Tony Bergmann, Emile Moyson en Prosper Claeys. Aan de universiteit stichtten zij ’t Zal Wel Gaan.

In 1860 studeerde Napoleon af aan de universiteit en promoveerde hij aan de RUG tot doctor in de rechten. Hij liep stage bij H. Metdepenningen. Hij werd advocaat-generaal (1893) en procureur-generaal (1902). In 1907 ging hij op emeritaat. Net zoals zijn vader was hij liberaal en orangist. Hij was gehuwd met Maria Schellekens, dochter van Jean Schellekens, voorzitter van de rechtbank te Dendermonde. Napoleon Liévin Bernard De Pauw was lid van tal van literaire genootschappen: ’t Zal Wel Gaan, De Taal is gansch het Volk, Willemsfonds, Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen, Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde (waarvan hij in 1886 medestichter en tweemaal bestuurder was), Commission Royale d’Histoire en De Vlaamsche Advocatenclub.

Napoleon De Pauw leverde bijdragen in Franse en Nederlandse tijdschriftenen kranten als Nederlandsch Museum, Almanak van ‘t Zal Wel Gaan, Cercle d’ Archéologie de Oudenaerde, Bulletins de la Commission d’Histoire… enz. Hij schreef de volgende literaire, historische en literair-historische werken: De opstand van 1540 (Keizer Karel te Gent), een verhaal (1856). Geslachtboom der familie Schellekens van Dendermonde, met zestig wapenschilden (1872),De rekeningen der stad Gent, Tijdvak van Jacob van Artevelde, drie delen, (1872 – 1885), Bijdragen tot de Geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen (1879), De Voorgeboden der stad Gent in de XIVe eeuw. Met inleiding, tafels van personen en zaken en woordenlijst (1885), Over den Madoc van Willem “die den Reinaert maecte” (1887), Madelghijs’ kintsheit,al de gekende fragmenten (1889), Dit is die Istory van Troyen van Jacob van Maerlant, diplomatisch uitgegeven (1889-1890), Dit es tbesouch van dien dat Pieter Boe ende Leuz sijn broeder ontcracht waren den here vor sinteVerrilden kerke te Ghent (1890), Ieperen jeghen Poperinghe (1899), Het boek der Audiëncie van den Raet van Vlaenderen (1901-1903), Kroniek van Froissart (1896-1908).

Maar hij was niet alleen jurist, maar tevens een gekende historicus en filoloog. Lid van de Vlaamse Academie en stichtend lid van de “Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent”. Hij publiceerde talrijke werken i.v.m. de politieke en literaire geschiedenis van Vlaanderen in de 13e en 14e eeuw. Er bestaat van hem een “Liévin Bauwens, son expédition en Angleterre et son procès à Londres (1798-1799)”. Dit was een “Discours prononcé par M. Napoléon De Pauw, Procureur-Général, à l’audience solennelle de rentrée du 1r octobre 1903 dont la Cour a ordonné l’impression”. In 1920 schreef hij een “Cartulaire historique et généalogique des Artevelde” waarin hij tal van verkeerde gegevens rechtzette.

Om de hand te kunnen leggen op zoveel mogelijk onuitgegeven teksten had De Pauw in heel Vlaanderen bij alle archivarissenen bibliothecarissen aangedrongen hem te verwittigen zodra ze een nieuwe tekst ontdekten. Napoleon De Pauw was geen filoloog en middeleeuwse spraakkunsten waren voor hem gesloten boeken. “Om een gebouw op te trekken is er een architect nodig en werklieden om het materiaal voor de bouwgereed te maken. Er zijn ook materiaal aanbrengers nodig, die de bouwstof opdelven waar ze te vinden. Nu, dat laatste is mijn werk!” De ambitie van De Pauw: hij wenste “de man van de editio princeps” te zijn. En of die uitgave aan de eisen der wetenschap voldeed, was voor hem bijzaak. In de Academie hield hij voordrachten over Willem van Assenede, Willem van Utenhove, Jan van Boendale e.a. In 1921 nam hij ontslag uit de Academie, die een motie voor de volledige vernederlandsing van de Gentse universiteit had goedgekeurd.

Napoléon De Pauw heeft een zeer gelukkig leven gehad. de hoogste post in de magistratuur, tweemaal bestuurder der Academie, talrijke onderscheidingen, baronstitel, … . Ietwat terughoudend, was hij toch zeer voorkomend en dienstwillig. In gesloten gezelschap kon hij zelfs joviaal worden. In de Academie had hij niets dan vrienden.

In 1921 verleende de Koning hem de titel van Baron. Hij stierf op 8 April 1922.Alhoewel hij in 1855 overgegaan was naar het Protestantisme gebeurde bij zijn overlijden de dienst in de St-Annakerk. Na de dienst begeleidde een ere-escorte van het 2e Linieregiment hem naar het kerkhof van Gentbrugge waar hij bijgezet werd in de familiekelder bij zijn vader.

————

Bronnen:

Ghendtsche Tydinghen 1992 – Vol21 N°1

Ghendtsche Tydinghen 2008 – Vol37 N°4

Ghendtsche Tydinghen 2012 – Vol41 N°3