Bagattenstraat (1889)

Roofmoord in de Bagattenstraat (1889)

Op zaterdag 5 oktober 1889 vinden we in de Gazette van Gent enige achtergrondinformatie. Daar lezen we dat op vrijdag 4 oktober 1889, vermoedelijk tussen 09.00h en 10.00h, weduwe Van den Bossche, een vrouw van in de zestig jaren, in haar woning was vermoord. Deze vrouw woonde in de Bagattenstraat nr. 7, langs de kant van de Nederkouter. Ze hield daar een winkel van aardappelen en fruit, en aan de toog verkocht ze ook drank. Dit zullen wel geen flessen sterke drank geweest zijn, want voor de gewone man was een hele fles te duur. Vrouw Van den Bossche schonk ‘druppels’, glaasjes jenever. Ze hield dus stiekem ook herberg om de inkomsten van de verkoop van fruit en groenten wat aan te vullen.

Een neef van haar, volgens andere bronnen haar zoon?, een zekere De Meyer, had met haar een afspraak om 10.00h. Tot zijn verbazing vond hij de winkeldeur gesloten. Samen met een buurvrouw drong hij de woning binnen. Ze vonden de weduwe in de achterkamer levenloos op de grond liggen. Ze had de waskoord waaraan ze haar linnen te drogen hing om de hals en daarmee had men tevergeefs gepoogd haar te wurgen. Toen dat niet lukte, was ze dan maar met een hamer het hoofd ingeslagen. De vrouw moet zich wanhopig hebben verweerd. Alles wees er immers op dat er een hevige worsteling tussen het slachtoffer en de moordenaar had plaatsgehad. Alles in de kamer lag overhoop. Zonderling en onverklaard was dat men ook de hond van het slachtoffer dood aantrof met een uitgerukte tong en wonden aan de neus.

Naast het huis van de weduwe was er een ‘poortje’, d.i. een steegje waar vermelde buurvrouw woonde. Die verklaarde dat ze kort voor tien uur een man het huis van de buurtwinkel had zien verlaten met een zak op de rug. Naar alle waarschijnlijkheid was dat de moordenaar. Die moet in alle geval vlug te werk zijn gegaan daar men vaststelde dat hij niet langer dan een half uur in het huis kon geweest zijn. Onmiddellijk nadat hij de vrouw had vermoord moet hij naar boven zijn gelopen, vermoedelijk naar de slaapkamer. Hier bleek dat hij er de hand had kunnen leggen op de juwelen van het slachtoffer en haar spaarcenten, de toen relatief belangrijke som van 150fr (3.75€).

Of de dader ooit is aangehouden is nergens melding van gemaakt. Vermoedelijk bleef de moord onopgelost. Zeker is dat er bijna tien jaar later, in 1898, van de dader geen spoor te bekennen was, zoals de krant van 4 augustus 1898 informeerde.

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 2005 – Vol34 N°3