Jacob Van Artevelde

In het midden van de Vrijdagsmarkt staat het prachtige monumentale standbeeld van Jacob van Artevelde. Deze wijdvermaarde Gentse volkstribuun verheft een creatie van Pieter de Vigne-Quyo.

In 1600, onder het bestuur van de aartshertogen Albrecht en Isabella, was op de Vrijdagmarkt een voetstuk en een kolom met een houten beeld van Keizer Karel opgericht dat in november 1792 door de Fransen is omvergetrokken.

13 november 1792: “Naer dat de Fransche troupen binnen de stad Gend waeren getrokken, heeft men alom het Keyserlyk wapen weg genomen, en men heeft het StandBeeld van Keyser Carel den V op de Vrydagmerkt afgetrokken. Dit gebeurde door de Fransche Republikeinen geholpen door enkele Gentsche sans-culotten, met name Pieter De Vos, timmerman; Jan van de Vivere, metser; Tuytens, schoenmaker en Van de Wandel, kleermaker. Het beeld werd afgerukt met een tuig bespannen door 8 paarden.

Twee jaar later is op het voetstuk een houten beeld van de Vrijheid geplaatst. Dit beeld had een heel kort bestaan. Vervolgens is een departementale kolom met een houten beeld van Bellone opgericht, maar een storm rukte het beeld van de kolom op 8 december 1801. In 1808 was de kolom in slechte toestand en werd ze afgebroken.

Pas in het begin van de negentiende eeuw betuigden de historici en de letterkundigen belangstelling voor de figuur van Jacob van Artevelde. In 1845 had J. Van Caeneghem een borstbeeld van Jacob van Artevelde, een creatie van F. De Vigne, geschonken aan de stad Gent. In de historische stoet die Gent doortrok in 1849 reed een praalwagen met een standbeeld van Van Artevelde.

Op 23 juli 1859 besloot de gemeenteraad op verslag van Jourdain Vuylsteke, vader van Julius Vuylsteke, op de Vrijdagmarkt een standbeeld van Jacob Van Artevelde op te richten. Besef dat er in Gent in die tijd nog geen standbeelden aan te treffen waren!

Jacob van Artevelde (1290-1345) was een groot volksleider die de neutraliteit van Gent en Vlaanderen wist veilig te stellen tijdens de 100-jarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland. Immers, die neutraliteit was vooral voor Gent van levensbelang voor de invoer van wol uit Engeland. In het belang van de lakennijverheid, toen de belangrijkste broodwinning voor de Gentenaren, hief Jacob de boycot van wol uit Engeland op.

Hij stamde uit een familie van wol- en lakenhandelaars en was bijgevolg zelf ook een begenadigd lakenkoopman. Ook engageerde Van Artevelde zich voor de politiek nadat de Vlaamse graaf Lodewijk van Nevers in 1337 partij koos voor Frankrijk waardoor Engeland de uitvoer van wol naar Vlaanderen verbood. Snel bleek dat onze Jacob over vele kwaliteiten beschikte. Op 3 januari 1338 werd hij dan ook tot “Gents hoofdman” benoemd en zag zijn invloed in juni 1338 over gans Vlaanderen erkend te worden. Zo bestond in Gent het beleid nu uit leden die alle standen vertegenwoordigden. Zijn voortdurend streven naar overleg en verzoening wierp duidelijk zijn vruchten af.       

Aangezien het Nederlands als bestuurstaal werd aanvaard waren alle officiële documenten van die tijd onder Jacobs invloed eveneens in het Nederlands opgesteld. Onder zijn bewind zullen de handarbeiders (Liebaards of Klauwaards) de hegemonie van de Fransgezinde rijken (Leliaards) doorbreken.

De Liebaards vochten tijdens de Guldensporenslag (1302) tegen de Leliaards. Liebaards stammen uit de heraldiek dat o.a. het ontstaan en gebruik van wapens beschrijft. Het betekent luipaard of leeuw wat refereert naar de Vlaamse Leeuw. Klauwaarts zal pas vanaf 1329 in voege komen om een duidelijker verschil met de Leliaards te maken. Leliaards, naar de lelies afgebeeld op de Koninklijke franse vlag, waren rijke Fransgezinde patriciërs uit 13e-begin 14e eeuw die hun steun verleenden aan de Franse koning en terug onder het Franse gezag wouden onderworpen worden.

Vervolgens wist Jacob Van Artevelde de concurrentie tussen Gent, Ieper en Brugge te bewingen door een gemeenschappelijk verbond op te richten. Nadat hij al een politiek verdrag gesloten had tussen Gent en Engeland, slaagt Jacob erin om op 16 februari 1338 ook Brugge en Ieper het verdrag te laten ondertekenen, wat de definitieve overwinning voor de Gentse hoofdman betekent.

Waar hij aanvankelijk neutraliteit nastreefde schaarde Jacob zich eind 1339 aan Engelse zijde. Hierbij werd de Engelse koning Edward III erkend als suzerein over Vlaanderen tot grote ontgoocheling aan Franse zijde zijnde Filips VI van Valois. Echter Jacob zou de prins van Wales enorm toegekomen zijn door een poging tot onterving van de Fransgezinde graaf van Vlaanderen maar dat bleek uiteindelijk niet door te gaan.

Op 2 mei 1345, Quaden Maandag, is er de veldslag op de Vrijdagmarkt tussen de wevers en de volders. De volders eisten loonsverhoging doch weigerden de wevers dit te betalen. Hierbij kregen de volders de steun van Jacob van Artevelde. Tijdens de gevechten verloor Jan de Baken, deken van de volders, het leven. De wevers vonden de tussenkomst van Jacob in dit treffen verdacht. Aan zijn heldhaftigheid werd op 24 juli 1345 een einde gemaakt toen hij door Geraard Denys, leider van de rijke wevers, en enkele handlangers werd vermoord aan de achterzijde van zijn woning in de Paddenhoek. Mogelijks onder invloed van de Franse koning en zijn handlangers.

GentJVArteveldeJVerplancken

5 december 1846. De nieuwe opera “Jacob van Artevelde” door Van Peene wordt opgevoerd.

21 maart 1847. Te Gent worden twee straatzangers aangehouden nl. de reizende muzikant Hoste, genaamd het Begijntje en Bogaert, gewezen dokwerker. Dit om een lied te hebben gezongen over Jacob van Artevelde. Het lied begon als: “Komt vrienden in het ronde, Zoo wel de armen als de rijken” … Spijtig hebben we de tekst niet kunnen terugvinden. De politie heeft een 300-tal exemplaren van het lied aangeslagen.

In het bijzijn van koning Leopold I werd op 14 september 1863 het majestueus dominerend bronzen standbeeld van Jacob van Artevelde ingehuldigd. Als Vlaams volksleider werd hij de “Wijze Man” genoemd, voor de echte Gentenaar was hij “Tsok”. Het kunstwerk meet 4.70m hoog, het voetstuk 6.50m versiert met de wapens der gilden uit de 14e eeuw en drie taferelen die aan verdragen herinneren die “Tsok” heeft gesloten nl. tussen Gent, Brugge en Ieper, tussen Gent en Engeland en tussen Vlaanderen, Brabant en Henegouwen. Het is een creatie van de Gentse beeldhouwer Pieter de Vigne-Quoy (1812-1877). Het werd gegoten te Brussel. Het beeld is ongeveer vijf meter hoog op een voetstuk van zes meter. Oorspronkelijk stonden op de hoeken van het voetstuk vier leeuwen.

Pieter De Vigne werd geboren te Gent op 29 juli 1812. Na zijn studies aan de Gentse academie verbleef hij vier jaar in Italië. In 1850 werd hij leraar aan de academie. Zijn voornaamste werk is natuurlijk het standbeeld van Jacob van Artevelde. Andere werken van P. De Vigne zijn het bas-reliëf op de gevel van de ruiterijschool, alsook de borstbeelden van burgemeester Van Crombrugghe, Willems, prof. Kluyskens, Ledeganck en prof. Moke.

In de Gazette van Gent van 1 februari 1869 lezen we: “Vijf jaar geleden werd het standbeeld van Jacob van Artevelde opgericht en reeds zou men denken dat het er eeuwen staat gezien de slechte toestand van het voetstuk. De vier leeuwen met wapenschilden aan de hoeken moesten vervangen worden door bronzen statuetten, maar ze zitten nog altijd zo als ze vijf jaar geleden geplaatst werden. De arme beesten zien er ellendig uit”. De Heer de Vigne heeft zich in 1866 tot de minister gewend om de leeuwen te mogen vervangen door zittende beelden die 4000 fr (100€) zouden kosten. De gemeenteraad stemde een krediet van 1400 fr (35€) toe. “Wanneer gaan de beelden de plaats van de leeuwen innemen?”

En op 11 juni 1869 lezen we in de G. van Gent : “De Vigne-Quyo heeft de laatste hand gelegd aan de vier beelden die rond het bronzen standbeeld van J. van Artevelde moeten staan. Deze beelden, maagden, stellen Vlaanderen en zijn drie historische steden Gent, Brugge en Ieper voor”. De beelden werden geplaatst juli 1869. Op de voorzijde van het voetstuk prijkt het wapen van Artevelde met zijn naam. De drie zijvlakken vertonen bas-reliëfs, die drie verdragen gesloten door Artevelde voorstellen. Het voetstuk is omzoomd door de schilden van de 52 Gentse neringen.

Jacob van Artevelde is voorgesteld in redenaarshouding, de rechtearm gestrekt, zijn linker hand steunt op een wapenschild met de Leeuw van Vlaanderen. Boven het pantserhemd draagt hij een mantel die in plooien neervalt. Aan een wapenbandelier hangen degen en mes. Het beeld is gericht naar het stadhuis en het Belfort.

Rondom het standbeeld was een metalen afsluiting voorzien met 4 lantaarnpalen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog namen de Duitsers de bronzen lantaarnpalen weg om het metaal te recupereren. Door de wekelijkse markt verdwenen in 1938 de resterende 4 palen met de ijzeren omheining.

Na er 117 jaar gestaan te hebben wordt op 3 juli 1980 het standbeeld van Jacob Van Artevelde weggenomen voor de aanleg van een ondergrondse parking.

Verbazing alom toen Etienne Flerick in juli 1998 vaststelde dat het zwaard, 85kg zwaar en 2.3m lang, was verdwenen. Onderzoek wees uit dat het zwaard al sinds 1995-1996 niet meer bij het standbeeld hoorde. Uiteindelijk belastte de Stad kopergieterij Van der Loeff uit Melle met de opdracht een nieuw zwaard aan te maken. Kostprijs: 60.000 fr (1500 €). Tot Bart Smekens, leerling van het Stedelijk Kunstinstiruut in de Rodelijvekensstraat, op 27 mei 1999 het originele zwaard aantrof in de buurt van de Leie-oever aan de Krommewalbrug. Het originele exemplaar werd op 18 juni 1999 herverenigd met het standbeeld op de Vrijdagmarkt. De replica is te bezichtigen in het wapenmuseum van het Gravensteen.

Fragment uit Artevelde die vroede :

gentoudgravurejacobvanarteveldede Wijze man Geschiedenis der zeventien NederlandenP.H. Witkamp1882
gravure Jacob Van Artevelde
PH Witkamp 1882

Ja, wie had er ooit meer van waarde voor zijn stad als Jacob Van Artevelde voor Gent. Zoals hij door Ludo Van Goor in zijn boek “Artevelde die vroede” beschreven wordt : ”Op de Vrijdagmarkt blijft Jacob tronen en terecht. In ijzeren maliënkolder gehuld, met breed slagzwaard en dagge aan de zijde, de mantel wijd golvend om de schouders, omknelt zijn linkerhand de oorkonde van 3 december 1339 – zijn droom en zijn werk. De rechterarm, hoog opgestoken met uitgestrekte vingers, wijst over heel de plaatse heen, over de huizen van Gent, over alle torens en sterkten van Vlaanderen. Het hoofd lichtjes achteruit geworpen, vaart met klaren blik de wijde verten in, waar het aan de kim Vlaanderens herwording begroeten kan. Vol romantische pose en toch zo sprekend tot het gemoed”.

Bij dat beeld verdwijnt alle wetenschappelijk gehaspel en gekibbel! Wij voelen : die man was goed, was groot, was edel in plannen en daden. In zijn grootheid was hij de niet-begrepene zijner tijdgenoten, is hij de verguisde van veler hunner nakomelingen. Wij, de jongeren, zingen hem opnieuw ons lied van liefde en bewondering en bij de verjaring van zijn rampzaligen dood willen we even stilstaan en diep in ons laten doordringen het heerlijke voorbeeld van trouw aan Vlaanderen’s volkszaak dat hij ons nagelaten heeft : de weergaloze zelfopoffering in dienst van het “gemeen” waar hij ons is in voorgegaan.

gentjacobjverplancken3
GentJacobvanArteveldeRosiyavanderelstFb
foto: R. van der Elst (Fb)

Zijn onuitputtelijke liefde tot het moederland Vlaanderen waarvan hij blijk gegeven heeft. Artevelde’s naam is een vlag die we hoog boven onze hoofden tillen. Zijn grootsche daden willen we tot de onze maken.

Het woord van Artevelde sloeg in bij het volk. Zulke klare taal hadden ze graag. Onder luid gejuich en gedurig herhaald hoerageroep, dat zoals een geweldige donder tegen de muren van de abdij weerkaatste en uitstierf in de blauwachtige verten van de wijde meersen, verliet Jacob het spreekgestoelte en werd op de schouders van bereidwillige gezellen terug naar zijn woonst op de Kalanderberg gedragen. Druk pratend trok de menigte achter hem aan. In de heldere vrieshemel blonk een blije middagzon welke de verstijfde ledematen ontdooien deed. Was zij de voorbode van de heropstanding van Vlaanderen?”

Liedje over Jacob toen het standbeeld nog in opbouw was

Gepubliceerd in Snoeck’s Almanach 1863 en in Snoeck’s Almanach 1864

Te zingen op de wijze van “’t Zijn de jongens van Gent”

1 Na lang wachten en te vragen

Wordt eyndelijk den gentsehen held,

Deo,luyster van ons vroeger dagen,

Toch op den Vrijdagmerkt gesteld.

Hij staet er binnen jaer,

Ons braven Artevelde,

Die zich te pande stelde

In ’t heetste van ’t gevaer.

Ons braven Artevelde

Die staet er binnen jaer.

2. Hij had een dieren eed gezworen

Tot heyl van ’t vlaemsche vaderland,

En daer hij was uyt ’t volk geboren,

Deed hij zijn dieren eed gestand.

Hij staet er binnen jaer, enz.

3. De Fransehen rolden hunnen matten

En vonden rap in hem hun baes ..

Hij wilde geene vreemde ratten

Zien knagen aen den vlaemschen kaes.

Hij staet er binnen jaer, enz.

4 En kwamen vijandlijke troepen

Hier in ons land, dan zou ons Jaek

Den Leeuw van Waterloo eens roepen,

Die tweeën hebben gezien vaek.

Hij staet.er binnen jaer, enzo.

5 Hij ziet met liefd’op ons ter neder.

0 gij die nu ons bazen zijt,

Gij geeft ons Artevelde weder,

Bezorgt ons ook zijn goeden tijd.

Komt die ook binnen jaer

Met onzen Artevelde

Die zich te pande stelde

In ’t heetste van ’t gevaer?

Lang leve ons Artevelde

Hij staet er binnen jaer.

De moord op Jacob van Artevelde

Er was de ontdekking, eind 18e eeuw, van een brief van 19 juli 1345 in het Record Office te Londen nodig om eindelijk klaarheid te brengen in een zaak die gedurende eeuwen de geschiedschrijvers tot de meest uiteenlopende en tegenstrijdige gissingen en veronderstellingen had geleid. Was van Artevelde gevallen als slachtoffer van een fanatieker, was de moord het gevolg van een persoonlijke vete, was hij vermoord geworden door iemand die handelde uit vaderlandsliefde omdat van Artevelde zijn land had verraden of was die moord het logisch gevolg van een rivaliteit tussen twee lokale politieke partijen? Na de moord mocht men alles veronderstellen.

GentvrijdagmarktGinoMissiantFb

Van Artevelde had gedurende jaren de politiek van Gent en van de Vlaamse gewesten gedomineerd. Hij was een nationale figuur, de man die openlijk partij had gekozen tegen de koning van Frankrijk, tegen de graaf van Vlaanderen, voor een politiek van neutraliteit met later het bondgenootschap met Engeland. Er konden dus duizend en een beweegredenen bestaan aan de grondslag van die moord. Voor de geschiedschrijvers was de opdracht nog zwaarder gemaakt door het feit dat alle stukken en dokumenten over het proces verloren waren gegaan en dat zij die onmiddellijk na de feiten hun advies of zienswijze neerpenden, alles behalve onpartijdig waren geweest.

Alles was begonnen op 7 oktober 1337 toen Edward 111 van Engeland verklaar-de de rechtmatige koning van Frankrijk te zijn en Filips VI dan ook verzocht de plaats voor hem te ruimen. Dergelijke ruzies waren al meer tussen koningen ontstaan en het graafschap Vlaanderen had er niet noodzakelijk onder moeten lijden, ware het niet dat die twist ditmaal geen catastrofale gevolgen voor onze voorouders met zich had gebracht: een eerste gevolg van die oorlog tussen Frankrijk en Engeland-want in die jaren moest het fataal op een oorlog uitdraaien – was dat de graaf van Vlaanderen, die gehoorzaamheid verschuldigd was aan de Franse kroon, nu moest uitmaken voor welke Frans koning hij partij zou kiezen.

Lodewijk van Nevers aarzelde geen ogenblik, hij schaarde zich aan de zijde van zijn leenheer Philips van Valois. Het was de eerste maal niet dat de graaf van Vlaanderen openlijk partij koos voor de koning van Frankrijk, doch ditmaal was aan dit bondgenootschap een economisch gevolg verbonden, dat heette: embargo op de wol, en voor Vlaanderen stond zulks gelijk met de economische ondergang. Want zonder de regelmatige invoer van Engelse wol moest de bloeiende lakennijverheid worden stilgelegd. De graaf keerde liefst niet terug naar het graafschap waar al vlug ellende en werkloosheid heersten.

gent26.06.2012 040

Op 3 januari 1338 kiest Gent, zonder de graaf te raadplegen, een nieuw stadsbestuur: vijf hoofdmannen en de dekens van wevers, volders en kleine neringen. De man die het roer in handen heeft is Jacob van Artevelde een afstammeling uit een rijke familie handelaars. Zijn politiek is aanvankelijk op het sociale gericht, op de werkverschaffing, op het herstel van de economie, maar onmiddellijk ziet hij in dat het niet kan zonder de steun van het graafschap Vlaanderen en de andere graafschappen, zonder openlijk partij te kiezen in de strijd tussen Frankrijk en Engeland. Een tijdlang kan hij het bolwerken met een politiek van neutraliteit die aanvankelijk lonend is: het was een politiek van realisme die de Vlaamse lakennijverheid redde. Het was de halstarrige houding van de graaf die geleidelijk Vlaanderen en Gent in het Engels kamp brachten.

Het bondgenootschap tussen Edward III en Artevelde is niet zo heilzaam geweest als de neutraliteit, maar Artevelde werd door de omstandigheden gedwongen die weg op te gaan. Edward werd officieel erkend als koning van Frankrijk door de Vlaamse gewesten en gedurende enkele maanden mocht het graafschap zich verheugen in de steun van de koning en een economische bloei van de lakennijverheid, doch eens dat Edward geen onmiddellijk en rechtstreeks belang meer zag in die vriendschap en samenwerking, werd de liefde heel wat koeler en begonnen voor Jacob van Artevelde de moeilijkheden en de aanvallen van zijn tegenstrevers, temeer daar twee van zijn trouwste bondgenoten, de hertog van Brabant en de graaf van Henegouwen, toenadering zochten met de graaf van Vlaanderen en te Gent met ene Geraard Denijs, destijds uit Vlaanderen verbannen doch teruggeroepen door van Artevelde. Het volk begon op te ruien door allerhande beschuldigingen tegen de opperhoofdman te uiten.

Na de “Kwade Maandag” beging van Artevelde de grove politieke fout Denijs nog meer macht te verlenen; hiermede tekende hij zijn eigen doodvonnis. Denijs, door jaloersheid, afgunst en hoogmoed gedreven, wachtte nu enkel nog op het gunstige ogenblik om zijn rivaal van kant te maken. Die gelegenheid werd hem geboden toen Edward III op 5 juli 1345 te Sluis aan wal ging om nieuwe onderhandelingen aan te knopen met het graafschap, niet het minst met van Artevelde. De Gentse opperhoofdman begaf zich tweemaal naar Sluis. Wat aldaar onderhandeld en beslist werd was tot voor een eeuw, loutere veronderstelling.

Het is de vermaarde brief van 19 juli 1345, die het ons eindelijk heeft geleerd nl. Artevelde heeft geen verraad gepleegd. Hij heeft enkel het standpunt ingenomen dat ook andere Vlaamse steden hebben verdedigd, nl. dat de graaf van Vlaanderen vazalshulde moest bieden aan Edward III, die in 1340 als koning van Engeland en Frankrijk door Vlaanderen was erkend geworden. Artevelde meent dat zulks de enige redelijke oplossing is die de onmiddellijke belangen van het graafschap waarborgt en de deur openlaat voor verdere onderhandelingen, zelfs met de graaf.

Maar in Gent heeft de partij van de wevers en van Geraard Denijs de zaken anders voorgesteld. Artevelde wordt er openlijk van beschuldigd zijn echtgenote naar Engeland te hebben gezonden met een deel van de schat van de stad, zich ten koste van de gemeenschap te hebben verrijkt, het land te verraden door zich door Edward III te laten omkopen. Dergelijke praatjes vinden gemakkelijk gehoor in een opgehitste massa: Artevelde is te Sluis en Denijs heeft geen moeite om het volk te doen geloven dat de opperhoofdman naar Gent niet durft terugkeren.

GentJacobVanArtevelde

Op 17 juli eindelijk neemt Artevelde die weet dat hij de tocht niet zal overleven, het besluit zijn Gentse stede te vervoegen. Met een kleine lijfwacht trekt hij door het Vlaamse land en ’s avonds laat komt hij onopgemerkt de stad binnen doch heeft men hem herkend en pas heeft hij zijn woning, die uitgeeft op de Kalandenberg en de Paddenhoek, vervoegd of een woedende menigte aangevoerd door zijn rivaal Denijs bestormt het gebouw. De poort wordt met bijlen aan stukken gegooid en de opstandelingen dringen de woning binnen waar Artevelde, aan het hoofd van een twaalftal trouwe dienaren en vrienden, heldhaftig weerstand biedt.

Hij tracht een laatste maal het volk tot bedaren te brengen, doch een ontketende massa kan naar de stem van het gezond verstand en van de wijsheid niet luisteren. Opgehitst en gefanatiseerd door Denijs verdringt zij het handvol moedige belegerden steeds verder in het huis. Een na een worden zij met de bijl afgeslacht. Artevelde sneuvelt als één van de allerlaatsten. “De beulen, schrijft Paul Rogghé in zijn historische roman over de Gentse held, staken en schopten op zijn lijk, dat slap over het stro en het drek der paarden werd gerold. Toen werd hij met zijn warme wonden en zijn geschonden aangezicht naar de Paddenhoek gesleept, gehoond en bespogen en als een vuile vod uren lang over de straten gedwijld … “.

Sic transit gloria mundi! (Zo vergaat de grootsheid der wereld of de vergankelijkheid van alles wat ooit groot is geweest)

Op 15 augustus 1345, na de moord op Jacob Van Artevelde, had de weversdeken Geraard Denijs het beleid van de stad in handen gekregen. Zijn ster schitterde echter niet lang aan de Gentse hemel want in november 1346 was hij het beleid al weer verloren. Zijn vernedering werd kompleet toen hij op 13 januari 1347 als weversdeken vervangen werd door Jan van de Velde. (Pierre Kluyskens)

De Arteveldebooom of Paddenhoekboom

Gentenaar André Verbeke herinnert zich een heel speciale oude (oudste?) Gentse boom, helaas verdwenen sinds 1963. Dat was een majestueus exemplaar aan de Paddenhoek die, volgens het verhaal, ‘wellicht’ de enige toen nog levende getuige was van Jacob van Artevelde’s wedervaren en gewelddadige dood in 1345. Het was inderdaad een indrukwekkende boom, getuige de afbeelding overgenomen uit een fotomontage over Jacob van Artevelde verschenen in 1938 in de 7de jaargang van het geïllustreerde weekblad ABC (nr. 31, 21 augustus). Onnodig hierbij te vermelden dat dit document bewaard bleef (en teruggevonden werd!) in de verzameling van André zelf. Jos Vermeulen, naoorlogse schepen van handel, nijverheid en feestelijkheden (en folklore), schreef er over in zijn studie bereffende de 19- en 20eeuwse Arteveldeverering “De groei en de bloei van de van Artevelde figuur in de Vlaamsche volksziel” (Oostvlaamsche Zanten, Gent, 1938, nr.6 p. 231).

Het was geen beuk, zoals in ABC aangegeven, maar een linde en die soort kan inderdaad zes eeuwen halen. Deskundigen zouden moeten uitmaken of de Paddenhoekboom inderdaad zo oud was en, zo ja, dan moest hij geklasseerd worden, zo vond Vermeulen. De boom verdween in 1963 toen de VTB er haar kantoren en feestzaal optrok (knipsels ‘Paddenhoek’ in collectie Vliegende Bladen in het DSMG documentatiecentrum, Begijnhof, Sint-Amandsberg, bevestigd door Luc Lekens). Nu is dat gebouw een onderdeel van het universitaire complex Universiteitsstraat -Volderstraat en herbergt o.a. een filmzaaltje.

Vroeger verbond men oude bomen graag met beroemde historische figuren, denk aan de onwaarschijnlijke Julius Cesarboom te Lo bij Veurne. Vermeulen wist nog van een ander dergelijk geval. In de tuin van de paters ongeschoeide karmelieten (Burgstraat) stond er minstens tot omstreeks 1900 een oude perenboom, ‘meer toegemetst dan wat anders’ die heette uit keizer Karel’s prinselijk hof te komen en keizer Karel genoemd werd. ‘Ik weet niet of deze keizer Karel nog leeft’, voegde Vermeulen er aan toe. Perelaars worden overigens zelden oud.

Wat betreft bomen met een geschiedenis

Arthur De Decker stuurt ons een kopie van een artikel uit 1912 uit “Le vingtième Siècle” (31 oktober, jg. 3), waarin bericht wordt over een nog veel oudere boom nl. een kastanjelaar. Echter niet op Gents maar op Merelbeeks grondgebied (Lemberge) in een lang verleden tijd. Die had toen een stamomtrek van bijna 7 m. en zijn leeftijd werd geschat op 670 jaar. Dit wordt bevestigd door nog een andere bron medegedeeld door Arthur. In het werk van E. Simoens de “Geschiedenis der gemeente Lemberge” uit 1938 lezen we dat men nog de stam kan bewonderen van een reusachtige kastanjeboom met een omtrek van 6,25 m in de boomgaard van het “Goed ’t Idegem” (een historische hoeve). Volgens deskundigen, steunend op het aantal jaarringen, mag zijn ouderdom op minstens 650 jaar geschat worden. In 1924 werd deze reus geveld. Hij dreigde om te waaien.

Wel op (het huidige) Gents grondgebied, nog levend en even eerbiedwaardig, is een linde te Mendonk waarover we via onze zustervereniging “De Oost-Oudburg” een bericht ontvingen van Luc De Maesschalck.Hij schrijft het volgende: ‘In de Oostdonkstraat (ook wel de “Mendonkse dreef” genoemd) ligt de oude hoeve “het Groothof”. Jammer genoeg begint deze hoeve er nu vervallen uit te zien. Op dit hof, dicht bij de straat, staat een oude linde. Deze is ooit het onderwerp geweest van een artikel verschenen in de “Sint-Laurensklok”, het tijdschrift van het Sint-Laurensinstituut van de Broeders van Liefde in Zelzate. Meer bepaald gaat het om het nummer 2 van jaargang 50 (schooljaar 1977-1978). Volgens de auteurs, de broeders Leopold en Justinus, zou de boom toen een leeftijd gehad hebben van 420 jaar. Een analyse van een boormonster uitgevoerd door de Vlaamse Bosbouwvereniging (jaartal niet vermeld) leverde een ouderdom op van minstens 350 jaar. De stamomtrek (gemeten op 40cm hoogte) was toen 405cm. Zijn kruin, op de grond gemeten, had een diameter van 16,50 meter. Meer dan waarschijnlijk is ook deze linde, net als de meeste Gentse platanen, een kruising nl. een zogenaamde Hollandse Linde (Tiliax vulgaris of Tilia x europaea). De boom kreeg recent een hoognodige snoeibuurt en ook de toekomstperspectieven van de hoeve zouden nu beter zijn (Bert Vervaet, persoonlijke mededeling).

De conclusie is duidelijk, meent de jury (Luc Devriese en Harry Verwee). Voorlopig gaat de titel van oudste (nog levende) boom op Gents grondgebied naar dit laatste exemplaar, minstens vier eeuwen oud. Herinneren we eraan dat de oudste Muinkparkboom op niet veel meer dan 250 jaar geschat wordt. In dit Mendonkse geval is de titel van ‘oudste Gentse boom’ historisch gezien natuurlijk een anachronisme. Gedurende het allergrootste deel van zijn leven was de boom helemaal niet Gents.

——————–

Bron :

Artevelde die Vroede – Ludo van Goor

Gids voor Gent – Paul Bergmans en Armand Heins

Gentblogt: Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent – serie 1 (65) Vrijdagmarkt

Een geschiedenis van Vlaanderen – Henri Van Daele

Ghendtsche Tydinghen 2011 – Vol40 N°4

Ghendtsche Tydinghen 2010 – Vol39 N°2

Ghendtsche Tydinghen 2004 – Vol33 N°2

Ghendtsche Tydinghen 1996 – Vol25 N°1/N°2

Ghendtsche Tydinghen 1995 – Vol24 N°4

Ghendtsche Tydinghen 1981 – Vol10 N°5

Ghendtsche Tydinghen 1979 – Vol8 N°2

Ghendtsche Tydinghen 1976 – Vol5 N°1

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.