Mageleinstraat

De Mageleinstraat is een aantrekkelijke en gezellige winkelstraat als één der oudsten in Gent. Mede door zijn centrale ligging aansluitend op drukke winkelstraten en verbindingswegen is het één van de drukst belopen straten.

Eertijds was deze straat in het traject van de Kalandeberg inbegrepen. Die liep van het St.-Baafsplein tot aan de woning van Jacob Van Artevelde meer bepaald Kalandeberg nr. 7.

Gent 22.01.2013 024

Over de betekenis van Magelein valt te redetwisten maar aangenomen wordt dat in eerste instantie de naam is afgeleid van Marjolein, een bloem of specerij.

Echter, in een akte uit 1680 zou er een adellijke heer met naam “Major Leyne” hebben gewoond. Van toeval gesproken.

De verklaring van prof. Victor Fris luidt dan weer plausibeler. De straat zou haar naam te danken hebben aan de familie Magelein, oudtijds bekend als Machelins. Deze familie schijnt een aanzienlijke rol gespeeld te hebben op het einde van de twaalfde eeuw in het St.-Baafsdorp rondom de verdwenen st.-Baafsabdij.

Ook bezat de familie aanzienlijke erven in de Kuip van Gent. Messire Machelins, Ser Machelins van St-Baafs was met de familie Borluut tijdens de regering der XXXIX (39 schepenen) in een bloedige vete verwikkeld. Eén zijner zonen, Ser Machelins was in 1330 schepen van de Keure en in 1333 voorschepene van Gedeele.

Het Ganxken was een gang of overdekt steegje uitmondend in de Mageleinstraat ongeveer tegenover de Bennesteeg. In dat Ganxken bevond zich de ingang van een schouwburg die uitgaf op de· binnenplaats van een grote hostelrij “Het Roose Cransken”, waarvan de gevel aan de St.-Jansstraat (Emile Braunplein). De schouwburg “Het Ganxken”, reeds vermeld in 1666, werd gebruikt van 1715 (jaar waarin de schouwburg van St.-Sebastiaen aan de Kouter totaal uitbrandde) tot 1737 (jaar waarin het herbouwd lokaal geopend werd) om er toneel- en zangspelen op te voeren. Het Ganxken deed dienst tot in het begin van de 19de eeuw, vooral als danszaal.

Gent Mageleinstraat

Hier woonde ooit horlogemaker Karel Nolet die in 1852 een eerste uurwerk op elektriciteit plaatste op de hoek met de Bennesteeg. Deze “Charles” Nolet neemt op 7 januari 1853 een brevet op zijn uitvinding. Wat had die horlogemaker uitgevonden en wat was daar zo speciaal aan? Op een dag in 1851 was Schepen Napoleon De Pauw op weg naar het Stadhuis. In de Mageleinstraat bleef hij geïntrigeerd staan voor de winkel van Charles Nolet. Op het raam was een uurwerk bevestigd dat scheen te werken zonder mechanisme. Daar wilde hij toch meer over weten, stapte de winkel binnen en vroeg aan Nolet de verklaring voor dit mysterie. Het was een elektrisch uurwerk dat met een draad verbonden was aan een moederklok. Simpel, niet waar? Ja, maar niet in 1851.

Na een beraadslaging in het College kreeg Nolet de toelating om een elektrisch uurwerk te plaatsen aan de lantaarn rechtover zijn deur, met name op de hoekvan de Mageleinstraat en de Bennesteeg. Vanzelfsprekend wilde iedereen dit wonder gaan bekijken. Nolet voelde dat daar muziek inzat en nam een brevet op zijn uitvinding. In 1853 kreeg hij van de Stad Gent de opdracht 100 dergelijke horloges te plaatsen.De moederklok die alles commandeerde was opgesteld in het Belfort. Men was zo tevreden over het resultaat dat Nolet van de Stad een gouden medaille kreeg. Van toen af ging het Nolet voor de wind en hij mocht zijn horloges ook plaatsen in Brussel en in Marseille. Bijgevolg werd hij de officiële horlogemaker van de Stad Gent en bouwde hij het uurwerk dat in 1853 in de nieuwe toren van het Belfort geplaatst werd. Dat uurwerk hield het 60 jaar uit om pas in 1913 vervangen te worden.

Hij kreeg zodanig veel werk dat hij zijn ontslag indiende als stadshorlogemaker. Hij had inmiddels een atelier ingericht in het Schouwvagerstraatje, maar dat werd uiteindelijk te klein en hij richtte een groter atelier en ijzergieterij op aan de Keizerpoort, waar nu het Keizerpark ligt. Deze werkplaats zou later bekend worden als Atelier de Nobele-Nolet.

In 1856, dus jaren na Nolet, plaatste de Franse horlogemaker Louis Bréguet een elektrisch uurwerk op de Pont-Neuf. Volgens een lang gevestigde traditie verklaarden de Fransen dat de uitvinder van de elektrische uurwerken een Fransman was, maar het Stadsbestuur van Gent liet hen weten dat, als ze de echte uitvinder wilden zien, zij maar eens naar Gent moesten komen.

———-

Bronnen:

Eddy Levis – Gazette van de Gensche Sosseteit

Ghendtsche Tydinghen 1973 – Vol2 N°6

Ghendtsche Tydinghen 2013 – Vol42 N°6

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.