Onderstraat

Van oudsher verbindt de Onderstraat de Lange Munt met de Zandberg. Het was gekend voor de historische “stenen”(adellijke woningen) en neringhuizen zoals deze van de Gouden Zilversmeden, de Schrijnwerkers en de Zagers.

Door de jaren heen evolueerde de oorspronkelijke naam voor deze straat nl. Hongerstraat (begin 13e eeuw) over Dongerstraete (1329) naar Onderstrate (1349).

Honger of Ungeren had in de middeleeuwen de betekenis van spoken, toveren. Ook in Nederland en Duitsland zijn tal van “Hongerplaatsen” bekend. Het verwijst naar spookplaatsen als afgelegen pleinen, velden, kastelen, … .

Capture d’écran (983)

De Onderstraat was dus een spookstraat. Er zijn nog Gentse straten die in dit verband kunnen opgesomd worden nl. de Duivelsteeg, de Nekkerputstraat (nekker= watergeest), de Minnemeers, etc. .

Nog steeds roept deze straat een ontvolkte en geheimzinnige sfeer op.

Het huis gelegen op de hoek van de Onderstraat en de Schepenhuisstraat draagt de naam “De Rave”. Een voorstelling van een raaf is gebeeldhouwd op de trapgevel onder de eerste verdieping. De datum is sinds lang verdwenen. Het uitzicht van het huis komt wat vreemd voor en wel omdat de woning bestaat uit twee delen nl. het voorste gedeelte dat is herbouwd en het tweede deel in de Onderstraat dat is opgetrokken boven een verhoogde kelder. Dit deel heeft zijn oorspronkelijke bouwstijl bewaard met zijn ramen en ankers. Dit deel van “De Rave” vormt een voutkamer met verdieping en is wel een uniek exemplaar van een huis van de 16e eeuw te Gent.

Dit hoekhuis moet dagtekenen van het begin van de 17e eeuw en heeft een “steen” vervangen, in archiefstukken van 1444 genaamd de “grooten steen”. Van 1421 tot 1428 behoorde het huis toe aan ene Jan de Meyer, een “sarchouwer”, een steenkapper van zerken. Een zekere Triestram uten Zwamen wordt vermeld als huurder in 1428 van “het huis in de Onderstrate up den houc van der Saystrate”. Op de andere hoek was ook een steen dat toebehoorde aan de grauw- en lammerwerkers, daarna aan de goud-· en zilversmeden vanaf 1540 tot 1658. Diericx heeft muren van het oude gebouw gekend in het begin van de 19e eeuw.

Het weeshuis “de Blauwe Meisjes”, gesticht in 1626, werd ondergebracht in het Wulfaert~Vilainsteen in de Onderstraat grenzend aan de Werregarenstraat, meer gekend als het “graffitistraatje”. We mogen aannemen dat van bij de oprichting van het weeshuis het kantwerken er werd aangeleerd. De Gentse kant is beroemd geworden nadat door het Gemeentebestuur van Gent aan het Hospies van de Blauwe Meisjes, die onder de bevoegdheid van de E. Z. van 0.-L.-Vrouw-Visitatie stonden, opdracht gaf een kanten kleed te vervaardigen als huwelijksgeschenk voor Hertog Leopold (later Koning Leopold II) en Aartshertogin Maria Hendrika. De propaganda van de laatste zorgde er voor dat de Gentse kant tot ver over onze grenzen werd verspreid.

Deze in de 13e eeuw opgerichte woning, zoals reeds vermeld de hoek vormend van de Onderstraat en het Werregarenstraatje, dankte haar naam “het Serbraemsteen” aan een lid van de patriciërsfamilie Braem. Zoals we de Braempoort (later Brabantpoort) en de Braemgaten met zijn watermolens kennen. Ook waren er leden van de familie Braem die op de twee schepenbanken aktief waren en in 1305 was één onder hen, meester Henricus Braem, “clericus consilii” van die schepenbanken. Diezelfde bracht het in 1309 tot “consiliarius domini” Roberti (graaf Robrecht van Bethune alias de Leeuw van Vlaanderen). Precies 10 jaar daarop benoemt dezelfde graaf de Braem die nu de titel draagt van “legum professor canonicus Tornacensis”, tot bestuurder van het Groot Begijnhof.

De woning zelf veranderde meermalen van naam alhoewel die van Braemsteen nooit in het vergeetboek geraakte. In 1362 spreekt men van Wulfaerd-Vilainsteen, naar de naam van de toenmalige bewoner van het huis. In het bezit gekomen van de Tollins of Tolnins werd een gedeelte ervan het eigendom van Jan de la Kethulle. Van een ander (minder) gedeelte genoot het Alijnshospitaal een rente van 4 ponden parisis. Een volgende eigenaar (1485) was Meester Philips Wielant, voorzitter van de Raad van Vlaanderen en auteur van belangrijke juridische werken. In de 16de eeuw is het steen bewoond door vander Gracht bijgenaamd Schardau. Vandaar een nieuwe naam voor het oude gebouw nl. “Huis van Schardau”.

Het “Steen” werd verbouwd in 1685 (zie illustratie). In 1865, toen de “Blauwe Meisjes het gebouw hadden verlaten, werd er een lagere school nl. “Het Laurent Instituut” opgericht. De school werd herbouwd in 1902. Rechts het huis Schardau, gebouwd omstreeks 1537 in Balegemse steen door Frans van der Gracht.

Uit een artikel van wijlen de heer Pol Anri verschenen in een dagblad ca 1950:

Aan een deel van de straat werd onlangs de naam Filips Wielant gegeven maar het bordje met de benaming werd vrij spoedig verwijderd en door het vroegere “Onderstraat” vervangen. Filips Wielant (1440-1520) was narnelijk een gezaghebbend rechtsgeleerde, raadsheer in de Grote Raad te Mechelen, schrijver van verscheidene werken over burgerlijk en crimineel recht, waardoor hij de grondslag legde van de Vlaamse rechtswetenschap. Hij woonde in de Onderstraat, in het Ser Braemsteen (thans een stedelijke lagere hoofdschool) nevens het Werregarenstraatje. Wij hebben daar de Staatsnormaalschool geweten vooraleer naar de Hofbouwlaan te zijn overgebracht. Men trok er zich uit de slag zoals men kon. Er was bijvoorbeeld geen turnzaal. Verschillende keren per week, zelfs ’s zondags na de mis, trokken de normalisten naar de stedelijke turnzaal op de Lindenlei naast de Nijverheidsschool. Er waren ook geen slaapzalen. Na de avondstudie begaven de leerlingen zich naar een gehuurd huis in de straat palend aan het Ryhovesteen. Ook daar moesten zij zich wassen alvorens in hun eigen lokaal te kunnen ontbijten.

De Onderstraat herinnert aan het Ser Braemsteen, aan het Ryhovesteen (rechtover de Serpentstraat) en aan het graaf de Jonghesteen (k1ooster van de Zusters der Visitatie). In het Ryhovesteen, dat van de 13de eeuw dagtekent en vrij goed bewaard b1eef, woonde omstreeks 1570 de beruchte geuzenhoofdman van de Kethu11e, heer van Ryhove. J.J. Steyaert in de “Beschrijving van Gent” vernoemt: “Het grote gebouw nr. 14 bewoond door burggraaf de Jonghe werd na zijn overlijden een klooster onder de naam van Visitatie van Maria of der Visitandinen. Naast het k1ooster in het gebouw nr.16, is de wezenschoo1, gezegd der B1auwe Meiskens. Het bestaat, gelijk men ziet, uit twee huizen. Datgene 1angs de hoek van ’t Werregarenstraatje is het oudste en werd reeds ten jare 1362 het steen van Wulfaert Vi1ain genoemd, naar de naam van de bewoner”.

’t Serpentstraatje, genoemd naar de herberg ’t Serpent aan de overzijde onder het gebouw nr. 18. Dit gebouw en de in 1837 aangebouwde huizen op de hoek van ’t Blauw Meiskenshuis of het Werregarenstraatje beslaan de p1aats van het Ser Braemsteen, dat Hendrik Tollin, burggraaf van Aalst, in 1424 verkocht aan Jan van de Kethul1e, raadsheer van V1aanderen. Het was daar dat de vermaarde Frans van de Kethul1e, heer van Ryhove woonde.

Gentblogt: reactie van Arthur De Decker09-02-2012 om 9:43

Voor de volledigheid moet hierbij wel worden opgemerkt dat de betekenis gegeven door Victor Fris in 1925 aan de straatnaam Onderstraat en de vergoelijking van de Franse vertaling Rue Basse nadien is tegengesproken door meerdere auteurs. Zo schreef de onvolprezen Maurice Gysseling in zijn standaardwerk van 1958 “Gent’s vroegste geschiedenis in de spiegel van zijn plaatsnamen” blz 48-49 onder “Hongerstraat (nu Onderstraat)” na een uitgebreide vergelijkende studie met dergelijke plaatsnamen elders in Europa :” Ook Hongerstraat zal wel in verband staan met spokerij. Cf te Gent nog Duivelstraat, Kattestraat, Minnemeers, Nekkersput, enz.”
Karel Haerens sluit zich in 1981 daarbij aan. In zijn boek “Straatnamen van het oude Gent” blz 78-79 zegt hij over de bovenstaande verklaring van Victor Fris: “Deze uitleg ligt voor de hand en menig geschiedkundige laat er zich door misleiden maar ze is niet de juiste.” Uit het feit dat de straat oorspronkelijk “Hongerstraat” heette (1241) leidt hij het volgende af “Het woordje Honger heeft echter niets te zien met gebrek aan eten of eetlust maar met…spokerij. Hongeren of Ungeren betekende in de middeleeuwen toveren, heksentoeren uithalen. Er zijn in ons land, in Nederland en in Duitsland tal van ‘Hongerplaatsen’ bekend: pleinen en heuvels, velden en kastelen. Alle zijn afgelegen en alle zijn spookplaatsen. De Hongerstraat (in Gent) zou dus zoveel betekenen als spookstraat…Was dit spook in de 14° eeuw aan ‘t verdwijnen of hadden de Gentenaars vergeten dat het in die straat spookte? En kwam alzo de naam Onderstraat, die uitstekend paste in vergelijking met de Hoogpoort, meer naar voren? Meer dan waarschijnlijk.”

———-

Bronnen:

gentblogt-archief.stad.gent

Ghendtsche Tydinghen 1972 – Vol1 N°6

Ghendtsche Tydinghen 1974 – Vol3 N°2

Ghendtsche Tydinghen 1976 – Vol5 N°3

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.