Statiestraat (1895 – Zuidstation)

Ongehuwde moeder vermoordt haar kind in de Statiestraat (1895)

Begin oktober 1895 was in een hotel van de Statiestraat, aan het Zuidstation, een meid van dertig jaar werkzaam die bijzonder zwaarlijvig was. Volgens de Gazette van Gent dd. 21 november 1895 was dit zo opvallend dat iedereen dacht dat ze zwanger was. De knechten van het hotel plaagden haar dan ook met de vraag of zij peter mochten zijn. Maar de meid, Seraphine de Soete heette ze, vond dat helemaal niet leuk en ontkende dan ook steeds heel hardnekkig. Op 11 oktober 1895 vond men echter bloedvlekken op de trap en dat tot in de kelder. Op een tussenverdieping bevonden zich de toiletten. De eigenares of de gerante van het hotel werd daarvan op de hoogte gebracht. Ze riep de meid die op dat ogenblik bezig was met de traptreden af te wassen. Op haar vraag waar dat bloed vandaan kwam, antwoordde de meid dat het van haar maandstonden kwam. Daar bleef het toen bij. Na enige tijd werd ze ontslagen.

Op 20 november wilde wat men dacht een toeval te zijn, dat de afvoerbuis van het toilet verstopt was. Een stielman werd erbij gehaald die de afvoerpijp openlegde. De oorzaak van de verstopping bleek toen een groot stuk vlees te zijn. Dit wekte achterdocht en men ontbood de politiecommissaris Clément. Deze stelde vast dat de klomp vlees in feite het lijk was van een voldragen kind van het vrouwelijk geslacht waarvan het hoofd ontbrak. Hij constateerde eveneens dat iemand had geprobeerd om een bil af te snijden, wat dan toch mislukt was. Onmiddellijk vielen de vermoedens op de afgedankte meid. Commissaris Clément probeerde te achterhalen waar Séraphine de Soete te vinden was. Reeds in de namiddag vond hij haar in een hotel in de Sleepstraat waar ze weer als meid werkte. Ze gaf toe dat het kind van haar was, maar probeerde de politie te doen geloven dat het maar vier maanden oud was. Toen haar echter werd gezegd dat het lijkje gevonden was en dat het om een voldragen kind ging, legde ze volledige bekentenissen af.

Het kind was ter wereld gekomen in de nacht van 10 op 11 oktober. Ze had het onmiddellijk gewurgd en was dan met het lijkje naar beneden gegaan. Ze had het op de pompsteen gelegd en met een keukenmes onthoofd. Ook had ze geprobeerd het de benen af te snijden, maar dat bleek niet mogelijk. Daarna had ze het lijkje door de opening van de afvoerpijp van het toilet geduwd.

De journalist, die in de Gazette van Gent verslag uitbracht over deze kindermoord, vroeg zich af wat de drijfveer van deze “helleveeg” kon geweest zijn. Armoede was het alvast niet, want ze bleek een spaarboekje met 268 frank te hebben, een niet onaardige som in die tijd. Men kan alleen vermoeden dat deze blijkbaar ongehuwde moeder dit kind niet alleen kon of wilde opvoeden.

Deze moord werd bezongen, lees bejammerd, in een lied door de minder bekende Gentse straatzanger Adriaan Genesal, die er ook de dichter van blijkt te zijn. Ook dit liedblad wordt hierbij afgebeeld.

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 2005 – Vol34 N°3