Met 2 in 1 bed

WIL DE PATIENT EVEN OPSCHUIVEN, A.U.B.?

Het is vandaag de dag, waarin de problematiek van de volksgezondheid een overwegende rol speelt in onze samenleving, eenvoudig onvoorstelbaar dat tegen het einde der 18e eeuw in het Bijlokehospitaal het nog steeds de gewoonte was de zieken, de minderbegoeden dan, met twee in één bed te leggen.

Dergelijke praktijken worden ons duidelijk in een brief, geschreven ten jare 1757 door de schepenen van de Keure, gericht aan de abdis van de Bijloke. Het schrijven herinnert de abdis aan bepaalde overeengekomen regels inzake de verzorging van de zieken, vooral de behoeftigen, en klaagt tal van misbruiken aan welke in het gesticht schering en inslag waren.

“Het ware te wenschen voor het welvaren van de siecken die op titel van armen deser stadt Ghendt sigh transporteren of laten draghen naar de Bijloke dat het volgende onderhouden wiert. Dat soude ghevonden worden in den tyt als er overlast van siecken is, dat de siecken niet en moeten geleyt worden met twee in één bedde …”.

In een kanttekening welke het rekwest vergezelde, staat geschreven dat zulks “doendelyck soude syn als de religieusen souden willen het soldaten quartier verlaten alwaar veel meer beddesteden syn als in de plaats waer de siecken tegenwoordigh ligghen”.

Het vervolg van de brief aan de abdis laat ons toe, zij het dikwijls tussen de regels door, een beeld te vormen van de ziekenverzorging van de armen in vroeger tijd. Hier volgen enkele aangeklaagde mistoestanden:

“Het ware ook billijck dat als den docteur een quantiteit conserf in een potje voorgeschreven heeft, dan de siecken voorzien ware van eenigh instrument, bv. den platten steel van een yseren forchet of iets dergelycks om met ghemak alsulcke medecynen te kannen uytnemen sonder dat hy genoodsaeckt is de selve met vingher uyt het potje te nemen”.

En verder nog : Dat de susters die borgh hebben van de siecken aen de selve de medecynen self gheven op uren en stonde gelyk den docteur gheordonneert heeft … opdat deselve docteur secker soude syn dat den siecken de selve niet gheworpen heeft achter syn bedde oft in synen waterpot”.

Klaarblijkelijk werden de aanmaningen van de schepenen en de herhaalde klachten van de zieken niet aanhoord, zodat de overheid zich verplicht zag andermaal te laten weten:

“… dat de eerw. fionnekens andermaal van mynheeren worden aangeseyt van om geene redenen twee siecken in een bedde te leggen maer elck in ’t particulier, ’t geene sy consequenten schuldig syn te doen ex. art. 1 van ’t contract tusschen mynheeren schepenen en mevrouw van de Bijloke aengegaen, waer toe wort gerenvoyeert”.

In zijn “Mélanges historiques et anecdotiques sur la ville de Gand” van Pr. Claeys, waarvan wij het relaas van deze weinig stichtende staaltjes van “menslievendheid” in het Bijlokehospitaal der 18e eeuw ontleenden, vernemen we nog dat de wanhopige toestand verder jaren en jaren aansleepte.

Rene Hespel

———-

Bron:

Ghendtsche Tydinghen 1981 – Vol10 N°6