Memmen – loezen

Immers welke rasechte en welgebekte Strop noemde een vrouwenborst of liever moederborst anders dan een mamme of memme ? Een heel fatsoenlijke naam trouwens vermits het minder keurige, minder beschaafde equivalent “loeze” alleen maar paste in de mond van een wel bijzondere volksklasse.

“Loezen” als werkwoord had eigenlijk 2 betekenissen: enerzijds zuigen (door kleine kinderen), anderzijds overdadig drinken of zuipen (door volwassenen). Die mam(me) of mem(me) zou een onomatopee of klanknabootsing zijn van de smakkende geluidjes door de zwoegende zuigeling voortgebracht. Iets later zal de kleuter met hetzelfde woordje mam(me) zowel het deel (borst) van het geheel (zogende vrouw) als het geheel zelf aanspreken: mamme =mama. Inderdaad een alledaags, pretentieloos woordje met een universele klank: mamma (Latijn en Italiaans), maman (Fr.), mamart (Sp.), mammy (Eng.), mama (Russ.).

Het langst van al zal echter het woord mem = memme in de betekenis van min, minne, minnemoer, zuugminne, voedstervrouw, zoogster, enz., enz., in gebruik blijven. Mag ik u eraan herinneren dat onze memster of mernsterigge het aan haar beroep verplicht was zich in een memmemantel te hullen en op het hoofd een memmemuts te zetten? Kwestie van fatsoen en digniteit.

Met lokke bedoelde men in de regel de tepel van de borst, alhoewel het synoniem mamme evenzeer gebruikelijk was. Lokken (van likken) was dus zoveel als (aan de lokke of tepel) zuigen; en degene die lokte, een lokker, een zuiger. Een aan de wieg ontgroeid kind dat de borst niet missen kon of wilde, en bij uitbreiding een hannes van een knaap of man, qualificeerde men gewoon als lokkenbijt of lokkenbijter. Een dot, dotje of zuigdot, bestaande uit een lapje lijnwaad waarin wat broodkruimel en wat  suiker gebonden was infeite een ersatz tepel luisterde eveneens naar de naam lokke.

Bestond die dot uit een stuk suikergoed aan een stokje bevestigd – een spek of spekke – dan had men met een lokketsoeze te maken. Die tsoeze, waarmee vooral een dot in gummi bedoeld werd – ene gestoken op een zuigfles of “biberon” heette paptsoeze – vinden we terug in mammetsoeze, welke uitdrukking ten naaste bij overeenkomt met mammeloeze, lokkemamme en mammelokke. Wie rnammelokt is vanzelfsprekend een mammelokker.

———-

Bron :

Ghendtsche Tydinghen 1974