Rond de twee kloosters, de St.-Baafsabdij en de St.-Pietersabdij, nam de bevolking toe. Graaf Arnould ziet in de koning van Lotharingen, wiens landgrens door de Schelde wordt afgebakend, een bedreiging en beslist een versterking te bouwen nl. het Gravensteen.
De kern van de stad wordt in tegenstelling met andere steden niet door de abdijen of het Gravensteen gevormd doch wel door het portus (aanlegplaats). Daar bevond zich toen een samenhang van woningen op een gebied door een natuurlijke grens afgebakend nl. De Leie, de Schelde en de Ketelvest. Een eiland dus gekend als de kuip.
Een eerste kerk wordt rond 942 door bisschop Transmarus gewijd ter ere van H. Joannes Baptista die afhing van de St.-Pietersabdij. Bewust zijnde van zijn macht en internationale handel bouwde het Gentse volk stapelhuizen en opende markten. Dit zorgde voor een enorme bevolkingstoename en groei van de stad.

Castrum en Oudburg – Van Werveke-Verhulst
Gent was de grens tussen 2 rijken. In 1007 en 1020 kwam keizer Hendrik II de stad belegeren met enorm veel schade tot gevolg. De overwinning in het land van Aalst door graaf Boudewijn V (1035-1056) deed het gevaar voor de stad Gent afnemen. Het moment was aangebroken om uit te breiden en de toekomst tegemoet te gaan.
Muren en poorten omsloten de stad. Er zijn de Braempoort, de Ketelpoort, de Torenpoort en de Steenpoort. Kerken worden opgericht zoals deze van H. Kerst naast de abdij van St.-Baafs, de Onze Lieve Vrouwkerk op het St.-Pieters, St.-Martinus op Akkerghem en in de kuip de kerken van St.-Jacobs en St.-Nikolaas.
Vanaf nu is Gent een stad en zal zij haar macht en kracht aanwenden over de landsgrenzen heen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.