°100 v C. – †44 v C.
Romeins veldheer en veroveraar van België.
Voor de geboorte van Christus was België een land vol moerassen en overstroomde gebieden. In de bossen leefden vossen, beren, wolven, bevers, damherten, oerossen, etc. .
Er waren geen fietsen, geen auto’s, geen papier, geen boeken, geen geld, geen belasting, geen politie, geen rechters, geen radio’s, geen tv, geen fabrieken, geen elektriciteitsvoorziening, geen watervoorziening, geen gasvoorziening.
De mensen woonden in alleenstaande hoeven of in kleine dorpjes. De huizen waren opgetrokken in hout en takken en met leem besmeurd en telden maar één kamer zonder venster. Men sliep op dierenhuiden.
Gezinnen met eenzelfde voorvader vormden een stam die zijn woongebied had, een gouw. Regelmatig vochten verschillende stammen tegen elkaar, waarbij de overwonnen vijanden de slaven werden. Een slaaf bezat niks en moest uitvoeren wat zijn meester beval.
In 57 vC. veroverde Julius Caesar Belgae, een stammengebied tussen Seine, Marne en Rijn. De stam Nervii was zo’n 60.000 krijgers sterk en werd verslaan in de Slag aan de Selle, een zijrivier van de Schelde in Noord-Frankrijk. Ten Westen van de Nervii langsheen de Vlaamse kust tot aan de brede mond van de Maas, het Helinium, leefden de Menapiërs in dichte bossen en moerassen.
Ten noorden van de volksstam Atuatuci, die waarschijnlijk leefden in de buurt van de citadel van Namen, leefden de Eburonen langsheen de Maas met hun koning Ambiorix die in 54 vC. Caesar zijn zwaarste nederlaag toebracht.
Men leefde van de veeteelt en visvangst. Op de hogere stroomruggen en kunstmatig opgeworpen heuvels of woerden werd gewoond. De akkergrond werd opgedeeld in domeinen of villae. Landhuizen met een agrarische functie (villae rustica) of zonder (villae urbana) waren voorzien van eigen badkamer en verwarming. Producten werden aangevoerd langs wegen zoals het terra sigillata, het rode aardewerk of de ham der Ardennen. Het leger was uitgerust met birri of mantels geweven in Zuid-Vlaanderen.
Rome was toen al een wereldstad met steenwegen, markten, tempels en schouwburgen. Vele landen waren reeds veroverd. Legerbanen werden aangelegd. Ambtenaren spraken recht en deden belastingen innen. Leefwijze, godsdienst en taal werden overgenomen door de Oude Belgen. De Romeinse taal, het Latijn, werd er “vervolkst” tot Waals. België zou 400 jaar deel uitmaken van het Romeinse Rijk.