De Karolijnse Concessie, het keizerlijk vonnis dd. 29 april 1540, beslecht Gent na muiterij, trouweloosheid en majesteitsschennis tot verlies van al haar vrijheden en privileges. Daarbij wordt de St.-Baafsabdij omgebouwd tot een dwangburcht, worden alle stadscharters ingeleverd en alle stadsgoederen in beslag genomen. Zelfs Klokke Roeland wordt uit het Belfort verwijderd. De stad Gent zag zich ook nog eens een enorme boete opgelegd.
Mede door de godsdienstoorlogen werd een complexe verdedigingsgordel van grachten en bastions onder het bewind van de Calvinistische Republiek (1577-1584) in korte tijd rondom de stad aangelegd. In het centrum lag het “Nieuw Casteel’ of het “Spanjaardenkasteel”, de dwangburcht die Keizer Karel liet optrekken voor de opstandige Gentenaars. Reeds in 1572 vatte de bouw van de verdedigingsgordel aan om in 1577 de belangrijkste werken ten uitvoer te brengen.
Grotendeels werd de tweede stadsomwalling rond Gent gevolgd. Enkel in het Oosten werd dichter bij de stad de resten van het Spanjaardenkasteel in de omheining opgenomen. Zo ontstond de typische driehoekige stadsafsluiting die Gent tot laat in de 18e eeuw zou kenmerken.