
De plannen van baron Emile Braun, eerst als hoofdingenieur en vervolgens als burgemeester van Gent, om meer openheid in de stad te creëren en de vele indrukwekkende architecturale gebouwen meer tot hun recht te laten komen hebben o.a. geleid naar afbraak van verschillende huizenrijen waardoor ondermeer het Sint-Baafsplein in 1897 tot stand kwam.
Zo verdwenen de Regnessestraat richting Nederpolder en de Sint-Jansstraat die naar de St.Baafskathedraal liep. Op de plaats van de Regnessestraat kwam in 1899 de Koninklijke Nederlandse Schouwburg te staan.
De Regnessestraat leidde van halverwege de St.-Jansstraat naar de Nederpolder. Hier was de Koornbloem gevestigd, de herberg van “Gentsche Seef” waar het beste bier te verkrijgen was, de Gentse trippel, en waar elke nachtridder een allerlaatste “slaapmutsje” nuttigde vooraleer huiswaarts te gaan.

Over de sloping van het woningenblok tussen het Belfort en de St.-Baafskathedraal en meteen het verdwijnen van de eeuwenoude Regnessenstraat lezen we het volgende: “12 januari 1897: ontwerp Braun-Van Assche. We hebben deze week aangekondigd dat de bestendige deputatie der povincie Oost-Vlaanderen het ontwerp Braun-Van assche heeft goedgekeurd. Dientengevolge zal dus, binnen enkele weken, de hand geslagen worden aan het grote ontwerp, dat de kuip der stad volkomen zal vervormen. Volgens wij vernemen zal men beginnen met de huizen af te breken in de Regnessenstraat, waarvan met de gronden nodig heeft voor het opbouwen van den nieuwen Vlaamse Schouwburg. Men zal gelijktijdig de huizen afbreken in de St.-Jansstraat zodat men verhopen mag dat, bij het aanbreken van de zomer, het Belfort en de Lakenhalle volledig zullen ontbloot zijn. Een drietal bewoners van de Regnessenstraat hebben bericht ontvangen dat men einde maart an de afbraak van hun woning zal beginnen. Na de ontbloting van Belfort en Lakenhalle en het opbouwen van de Vlaamse Schouwburg zal men het blok huizen wegruimen welke de Cataloniëstraat, de Vier Eemersstraat en de Poeldemarkt uitmaken. Ondanks hevig verzet van boekhandelaar Vyt uit de Regnessenstraat worden alle woningen onteigend.”

De oprichting in 1871 van het Nederlands Toneel Gent deed de behoefte aan een eigen volwaardige Vlaamse schouwburg toenemen. De meeste toneelopvoeringen vonden plaats in de Minard. Aan de Kouter was er de opera, in de volksmond de “Franse Theater” genoemd. Duidelijk toch. Inbegrepen in de drastische saneringsplannen tussen het Geeraerd de Duivelsteen en de St.-Niklaaskerk betreffende het in 1896 door de gemeenteraad goedgekeurde voorstel van burgemeester Emiel Braun zaten de plannen voor een nieuwe schouwburg en een nieuw conservatorium.
De “Vlaamsche Schouwburg” is in 1897-98 opgericht naar de plannen van Edmond De Vigne, ontwerper van het zwembad “Van Eyck” dd. 1886. In de vier nissen zijn de wapenhouders van de vier voornaamste rederijkerskamers te bezichtigen nl. de Fonteine, St.-Agneete of Boomloze mande, St.-Barbara en St.-Maria ter Eere.




Op de top staat een creatie van de Gentse beeldhouwer Aloys Buyens. Dit bronzen ontwerp van een naakte ranke vrouw die een lier in de lucht steekt stelt de Genius van de muziek voor. Op 1 oktober 1899 opende de schouwburg zijn deuren gepaard met de opvoering van “De Witte Kaproenen”.
Tegenover de schouwburg staat een monument ter ere van Jan Frans Willems, de Vader van de Vlaamse Beweging. Een jonge vrouw refererend naar Vlaanderen, het Vlaamse volk in een diepe slaap verzonken, haar doodsslaap, en de jongeman die optreedt in naam van de Vlaamse Beweging die de sluiers van duisternis omheen haar opheft.


Rechtover het beeld stond vroeger een eerste “Vlaamse schouwburg”. Het maakte deel uit van een gebouw (nr. 12) in in de Lodewijk XIV-stijl en deed dienst als gasthof, het “Roosecranske” genaamd. Mogelijks is op de binnenkoer nog een restant te bekijken. Daar was het “Ganxken”, waar reeds in 1666 komedianten speelden en begin 19e eeuw nog toneel werd gespeeld. Het Ganxken had een uitgang in de Mageleinstraat rechtover de Bennesteeg.

Vanop het St.-Baafsplein zijn vooral de Lakenhalle, het Belfort en de St.-Baafskathedraal te bezichtigen. Drie indrukwekkende gebouwen die Gent als grootstad benadrukken. De vele terrasjes geven de mogelijkheid deze pracht en praal in alle rust te aanschouwen.
De St.-Baafskathedraal, ontstaan uit de in 941 ontworpen kapel van St.-Jan, huist vele belangrijke kunstwerken waaronder het drieluik van Justus van Gent (1435-1480) en het wereldbefaamde veelluik “De aanbidding van het Lam Gods” (1432) van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck. Het orgel met zijn 5849 orgelpijpen is één der indrukwekkendste en belangrijkste van het land.
Keizer Karel, in 1500 in deze kathedraal gedoopt, hief in 1540 de St.-Baafsabdij op en liet het kapittel (kloosterraad) overbrengen naar de St.-Janskerk. Het verkreeg toen de naam van collegiale kerk van Sint-Baafs om in 1559 als St.-Baafskathedraal haar definitieve naam te verkrijgen. Twee jaar later, in 1561, werd Gent een bisdom.
Het Belfort stond symbool voor de Gentse autonomie. Deze prachtige constructie is opgetrokken in de 14e eeuw. De houten klokketoren is bij herhaling hernieuwd en in 1853 door een ijzeren vervangen. In 1913 werd naar het plan van architect Valentin Vaerwyck een stenen toren ontworpen. De koperen draak uit 1377, in Gent zelf vervaardigd, vervult trots zijn functie als windwijzer.
De Lakenhal was eerst gevestigd op de plaats van het St.-Jorishof rechtover het stadhuis. In 1425 werden de werken gestart op het St.-Baafsplein en in eerste instantie slechts 7 van de 11 vakken voltooid.
Wegens geldgebrek werd in 1445 de bouw stopgezet om uiteindelijk in 1903 de afwerking te voltooien. Het was een handelsgebouw waar de lakenmakers hun belangen verdedigden, orders plaatsten of opnamen. De halleheren oordeelden over inbreuken op voorschriften betreffende de lakenhandel. Sinds 1613 gebruikt de St.-Michielsgilde het tweede verdiep als wapenzaal. De prachtige, gotische kelder werd ingericht als vermaakruimte.
Een bijgebouw van de Lakenhal is de Mammelokker (mamme =borst, lokken = zuigen), opgetrokken in 1741 naar een ontwerp van David ’t Kindt, alwaar de cipiers verbleven die tot 1902 de cellen bewaakten in de benedenzaal van de Lakenhal.
Boven de entree staat de ter dood veroordeelde Simon afgebeeld samen met zijn dochter die haar vader de borst gaf en hem zo van een gewisse dood redde. De rechter zou Simon uiteindelijk gratie verlenen.
Momenteel is de ombudsdienst van de stad Gent er gevestigd.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.